Zeer dure of abnormaal dure schuldsaldoverzekeringen bij de kredietmakelaars.
Een ernstig misbruik in de sector van de kredietmakelaars is volgens de FOD economie de verkoop van schuldsaldo-verzekeringen tegen abnormaal dure prijzen. De technische premies (premies zonder commissieloon) voor deze verzekeringen zijn op zich niet echt duur, maar omdat sommige verzekeraars een hoog commissieloon aan de makelaar toestaan (of omdat de makelaar vrij zijn commissieloon kan kiezen), wordt de door de consument te betalen premie toch zeer duur.
De verzekeringen zijn namelijk goedkoop omdat het risico relatief beperkt is. Personen die een consumentenkrediet bekomen zijn zelden ouder dan 50 jaar enb hebben een actuarieel beperkt risico om tijdens de loop van het krediet te overlijden. Dit terwijl elke maand het verzekerd risico verminderd, door de maandelijkse afbetalingen.
Er bestaan voor levensverzekeringen geen wettelijke maximatarieven. De EG-richtlijn gaat er namelijk verkeerdelijk van uit dat een vrije prijsvorming in het voordeel van de consument zal spelen. Maar deze vrijheid van prijsvorming wordt in het consumentenkrediet echter op flagrante wijze misbruikt in het nadeel van de zwakke, hopeloos op zoek naar krediet zijnde, consument. Wanneer de schuldsaldoverzekering de facto door de kredietgever of de kredietmakelaar wordt voorgesteld als verplichte verzekering die samen met het kredietcontract wordt voorgesteld is er van enige vrije keuze al lang geen sprake meer, wat de verklaringen en stukken ook die pour les besoins de la cause werden opgesteld ook beweren.
Een aantal verzekeraars en tientallen kredietmakelaars werden daarop door het Bestuur Economische Inspectie geverbaliseerd wegens abnormaal dure prijs van de verkochte schuldsaldoverzekeringen (overtreding van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen).
De FOD economie, noch de rechtbanken, maken echter gebruik van de bijkomende sanctiemogelijkheden die de wet biedt, waardoor de misbruiken (volgens De FOD economie zelf) terzake blijven momenteel echter voortduren:
- er worden polissen verkocht die niet gekoppeld zijn aan de leeftijd van de consument, wat de prijsvergelijking moeilijker maakt. Hoewel deze polissen in theorie voor oudere consumenten goedkoper zouden kunnen zijn, zijn ze voor de meeste consumenten aanzienlijk duurder;
- de prijs wordt opgedreven door aanvullende risico's te verzekeren (invaliditeit, ziekte, werkloosheid);
- i.p.v. één verzekering op naam van de hoofdontlener worden er ook bijkomende verzekeringen afgesloten voor de mede-ontleners of zelfs de borgen.
Hoe kan men volgens de FOD economie vaststellen dat een verzekering zeer duur of abnormaal duur is? T. Vred. Jaargang 2002, Volgnummer 1-2 Pagina 67
Een belangrijke aanwijzing is de verhouding tussen het ontleende bedrag en de kostprijs van de verzekering. Indien de verzekeringscontracten dateren van vóór 1 januari 1999, en de verzekeringspremie een substantieel gedeelte van het kredietbedrag uitmaakt (meer dan 10 % van het ontleend bedrag), kan het contract eventueel aan de FOD Economie dienst controle en toezicht worden overgemaakt worden om te laten uitrekenen of er sprake is van abnormaal dure prijs.
De consument kan dan pogen het teveel betaalde bedrag te recupereren van de verzekeraar of makelaar. Voorbeeld van de FOD economie: ontleend bedrag 120.000 fr., verzekeringspremies van 15.000 tot 18.000 fr. (normale premie ca. 2.000 à 3.000 fr.) De premie bestaat voor ca. 70 tot 90 % uit commissieloon. Idem met kredietbedragen van bijvoorbeeld 225.000 of 335.000 fr., waarbij een verzekering met een premie van ca. 25.000 of 30.000 fr. betaald werd.
De zeer dure verzekering maakt volgens de FOD economie overtreding uit van de informatie- en raadgevingsverplichting art. 11 WCK (thans art. VII. 70-74 WER)
Zonder stelling in te nemen mbt een overtreding van de wet van 22 januari 1945 uitmaakt, kan de rechter vaststellen dat de verzekering duur tot zeer duur is, en dat een belangrijk gedeelte van het krediet diende ter financiering van deze verzekering. (schending art. 11 en 15 WCK - (thans art. VII. 70-79 WER)).
Het verkopen van een dure of zeer dure verzekering kan volgens de FOD economie inderdaad beschouwd worden als een overtreding van de verplichting tot informatie en raadgeving, meer bepaald de verplichting het krediet te zoeken dat qua bedrag het meest aangepast is aan de financiële toestand van de consument op het ogenblik van de aanvraag. Door een verzekering te verkopen die de schuldenlast van de consument substantieel verhoogt, wordt art. 11 WCK overtreden (cf. punt 2.3).
Naast de overwegingen van de FOD economie weze er opgemerkt dat een loutere consultatie op het internet, vb. via www.verzekeringen.be reeds het abnormaal hoog karakter van een schuldsaldoverzekering kan aantonen, nu elke burger en dus ook de rechter een prijsvergelijking via het internet kan bekomen en lezen mbt de tarieven die door de verschillende maatschappijen worden toegepast. De vrijheid van concurrentie en prijszetting is niet gelijk te stellen met de vrijheid om abnormaal hoge prijzen toe te passen voor producten die samen met andere producten worden aangeboden en waarbij de feitelijke vrijheid van verzwakte consumenten de facto is aangetast.