(wet van 19 oktober 2015 houdende wijzigingen van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 22 oktober 2015) - Wijzigingen in het Gerechtelijk Wetboek .
Het nieuwe artikel 764 Gerechtelijk Wetboek luidt:
"Art. 764 Uitgenomen voor de vrederechter, voor de rechter zitting houdend in kort geding en voor de beslagrechter, worden op straffe van nietigheid aan het openbaar ministerie meegedeeld :
1° de vorderingen betreffende de staat van personen wanneer minderjarigen of onbekwamen bij het geding betrokken zijn;
2° de vorderingen (betreffende de verklaring van afwezigheid en de gerechtelijke verklaring van overlijden), de voogdij over een minderjarige, het beheer over de goederen van een persoon ten aanzien van wie een beschermingsmaatregel is genomen met toepassing van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke;
3° de vorderingen betreffende de akten van de burgerlijke stand;
4° de vorderingen die burgerrechtelijk ingesteld zijn wegens een drukpersmisdrijf;
5° de vorderingen tot betichting van valsheid in burgerlijke zaken;
6° de vorderingen tot herroeping van het gewijsde;
7° de vorderingen tot wraking;
8° de vorderingen tot gerechtelijke reorganisatie, de vorderingen tot faillietverklaring, tot verdaging van de datum van staking van betaling, alsook de vorderingen tot intrekking van een reorganisatieplan en tot sluiting van het faillissement;)
9° (...);
10° de vorderingen bepaald in de artikelen 578, 11°, 580, 2°, 3°, 6° tot 18°, 581, 2°, 3°, 9° en 10°, 582, 1°, 2°, 6°, 8° en 9°, 583 en 587septies;]3
11° alle vorderingen waarvan de mededelingen aan het openbaar ministerie is voorgeschreven bij de bijzondere wetten.
12° de vorderingen ingesteld op grond van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie;
13° de vorderingen ingesteld op grond van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden;
14° de vorderingen ingesteld op grond van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen
16° de burgerrechtelijke vorderingen betreffende de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen houdende veroordeling tot een bijzondere verbeurdverklaring, een geldboete en de gerechtskosten in het kader van het strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek
Het openbaar ministerie kan zich alle andere zaken laten meedelen wanneer het zulks dienstig acht. Met uitzondering van de in artikel 138bis, § 2, eerste lid, bedoelde rechtsvordering, kan de rechtbank of het hof de mededeling ook ambtshalve bevelen.
Het openbaar ministerie verleent in de meest aangewezen vorm advies wanneer het zulks dienstig acht.
In afwijking van het derde lid verleent het openbaar ministerie in de gevallen bedoeld in het eerste lid, 10°, steeds advies wanneer de rechtbank hierom verzoekt.
Het college van procureurs-generaal geeft richtlijnen in welke zaken bedoeld in het eerste lid advies wordt verstrekt. Deze richtlijnen zijn bindend voor alle leden van het openbaar ministerie. De procureurs-generaal bij de hoven van beroep staan in voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijnen binnen hun rechtsgebied."