De ouderlijke boedelverdeling, ook ascendentenverdeling geheten is de akte waardoor de ascendenten (ouders of grootouders) hun goederen geheel of gedeeltelijk onder hun afstammelingen verdelen. De ouderlijke boedelverdeling wordt in het Burgerlijk Wetboek geregeld door de
artikelen 1075 tot en met 1080.
Middels de ouderlijke boedelverdeling stellen ouders de kavels voor elk respectievelijk kind samen. Het is bedoeling dat hierdoor latere discussies worden vermeden en dat de ouders aldus chaotische versnippering van het familiaal vermogen kunnen trachten tegen te gaan en rekening kunnen houden met de besoignes, de interesse, de aanleg en eventueel ook de wil van de kinderen. De ouderlijke boedelverdeling is een akte waarop de regels betreffende de verdeling van nalatenschappen enerzijds en de regels van toepassing op de schenkingen en de testamenten anderzijds van toepassing zijn. Aldus kan een ascendentenverdeling worden verwezenlijkt middels een schenking onder de levenden dan wel middels testament.
Een ascendentenverdeling of ouderlijke boedelverdeling is een schenking of legaat waarbij een ouder of grootouder zelf bepaalt welke goederen van de nalatenschap aan wie van zijn kinderen en verdere afstammelingen toekomt.
Deze figuur wordt gebruikt om bepaalde roerende of onroerende goederen toe te bedelen maar vooral ook om een familiebedrijf aan de ene en de bv. de onroerende goederen aan de andere toe te bedelen.
Bij de ascendentenverdeling moeten alle kinderen en afstammelingen van vooroverleden kinderen op het ogenblik van overlijden van de erflater in de verdeling worden betrokken. Bovendien kan de verdeling worden betwist, als een van de erfgerechtigden benadeeld is voor meer dan een vierde of als hij minder krijgt dan zijn reservataire deel voorbehouden erfdeel.
De akte waarin de ouderlijke boedelverdeling geschiedt, moet verplicht worden opgemaakt overeenkomstig de vormvereisten voorgeschreven voor schenkingen of testamenten (art. 1076 BW). Bij gebreke van een verdeling en verkaveling is er geen sprake van een ouderlijke boedelverdeling.
Betwisting van de ouderlijke boedelverdeling is mogelijk in drie gevallen:1. De ouderlijke boedelverdeling kan nietig worden verklaard wanneer niet alle kinderen bij de verdeling werden betrokken (art. 1078 BW).
2. De ouderlijke boedelverdeling kan worden vernietigd wegens benadeling voor méér dan één vierde (art. 1079, 1ste zin BW).
3. De ouderlijke boedelverdeling kan worden ook aangevochten wanneer een deelgenoot een groter voordeel zou genieten dan de wet toelaat en de reserve aldus aangetast is (art. 1079, 2de zin BW)
Een vorderingen kan slechts ingesteld tegen de ouderlijke boedelverdeling na het openvallen van de nalatenschap.
De benadeling wordt niet op het moment van verdeling beoordeeld, maar op het moment van het overlijden van de ouders-schenkers, waardoor aandelen die na de verdeling in waarde stijgen, het risico op vernietiging van de verdeling groter maken.
De ouderlijke boedelverdeling kan worden aangevochten wegens aantasting van de reserve op grond van artikel 1079, tweede zinsdeel BW.
De dubbele akte als alternatief voor de ouderlijke boedelverdeling:eerste akte:
een globale schenking aan de kinderen, waarbij elk kind een gelijk onverdeeld aandeel in de globale schenking krijgt.
tweede akte
de kinderen verdelen de geschonken goederen onder elkaar.
Ook deze "verdeling" kan worden aanvochten wegens benadeling. maar de benadeling wordt echter beoordeeld op het moment van de verdeling en niet bij het overlijden van de ouders-schenkers (art. 887 BW). Dit kan een groot voordeel zijn wanneer in de te verdelen massa zich goederen bevinden die onderhevig zijn aan waardeschommelingen zoals wanneer er aandelen in dit proces betrokken zijn.
De dubbele akte schakelt ook een een latere vordering tot inkorting uit. De ouders hebben in dit geval een globale schenking gedaan aan alle kinderen samen, waarbij elk kind een gelijk onverdeeld aandeel in de geschonken goederen krijgt. De verdeling vindt pas hierna plaats en dit niet door de schenker maar door de begiftigden. De reserve kan bijgevolg niet zijn aangetast. Ook de inkorting van artikel 1079, tweede zinsdeel BW is niet toepasselijk op de dubbele akte.