In volle midlife crisis laat een man zijn echtgenote en twee kinderen in de steek om een nieuwe jeugd en een nieuw nest te vinden bij een jonge knappe schoonheid. Zijn immer nog alerte echtgenote slaagt erin hem op overspel te betrappen.
De bedrogen echtgenote heeft het moeilijk bij het verwerken van de echtscheiding. Aan al wie het horen wilde schreeuwt zij over de daken haar ongenoegen uit.
Zij schrijft vellen vol papier waarin zij haar man een zeer grote sexuele appetijt toeschrijft zonder dat deze appetijt vertaald wordt in degelijke seksuele prestaties : “in bed is hij niets waard”. De brieven gaan van kwaad tot erger waarbij de beledigingen aan elkaar worden geregen.
Het werd de “ brave” man teveel. Hij gebruikte de briefwisseling als echtscheidingsgrief op grond van grove beledigingen in het oude echtscheidingsrecht.
Let wel het schuldbegrip is sinds september 2007 uit het echtscheidingsrecht geschrapt, maar er kan nog steeds een echtscheiding op basis van onherstelbare ontwrichting met onmiddellijke uitwerking worden gevorderd wanneer met ernstige feiten kan aanhalen waardoor de samenleving definitief onmogelijk wordt gemaakt, terwijl men anderzijds een recht op persoonlijk onderhoudsgeld kan verliezen wanneer het bewijs geleverd wordt dat de onherstelbare breuk haar uitsluitende oorzaak vindt in het wangedrag van de andre partij.
Onderhavige zaak die hier verder word toegelicht blijft dus ook onder de nieuwe wet nog enige relevantie behouden.
De rechter oordeelde dat dit scheldproza als grove belediging kon worden aanzien op grond waarvan de echtscheiding kon worden toegestaan in het voordeel van de beschimpte man.
De immer alerte vrouw tekent onmiddellijk hoger beroep aan. Met succes overtuigt zij het Hof van Beroep te Gent dat begrip dient opgebracht te worden voor de psychologische toestand waarin de dame deze brieven schreef. De brieven werden nl. verstuurd in een zeer korte periode nadat zij door haar man was verlaten. Het Hof van Beroep erkende dat zij tijd nodig had om de echtscheiding te aanvaarden en te verwerken waardoor zij misschien niet de volledige controle had over haar emoties. Aldus oordeelde het Hof dat deze beledigingen niet zwaarwichtig genoeg waren om op die gronden de echtscheiding uit te spreken.
De eerste beslisser in een echtscheidingsprocedure is de partij die de beslissing als eerste neemt om te scheiden. De betrokkene heeft de nodige tijd gehad om hierover rustig na te denken en de echtscheiding ook voor te bereiden. Na de echtscheidingsmelding wordt de tweede beslisser op een meestal onverwacht ogenblik met de echtscheiding geconfronteerd en heeft het aldus stukken moeilijker om de echtscheiding te verwerken. Met dit verwerkingsproces heeft het Hof van Beroep dus rekening willen houden bij de beoordeling van haar arrest.
Maar dit neemt niet weg dat de “beledigde” of “licht geraakte” man geen andere troeven achterhield. Het Hof zal zich nl. nog dienen te buigen over de overige echtscheidingsgrieven die hij tegen zijn echtgenote inroept.
In een andere zaak diende een zakenman maar liefst 1.000 euro per maand persoonlijk onderhoudsgeld voor zijn echtgenote te betalen. Nochtans onderhield deze dame een overspelige relatie maar wist zij haar vleselijke gemeenschappen goed verborgen en onbewijsbaar te houden. De zakenman ontplooide zijn zaak in de gemeenschappelijke woning en wou met alle middelen in de echtscheiding daarom de woning overnemen. Door de hoge onderhoudsschuld was hij evenwel niet meer in staat de hypothecaire lening te betalen en zag hij daardoor zijn zaak, zijn woning en zijn kostwinning als sneeuw voor de zon verdwijnen.
Hij had een gebruikelijk omgangsrecht verkregen ten aanzien van zijn kinderen 1 weekend op 2. In een wanhoopsdaad schreef hij zijn huwelijksverhaal op zijn website, met mededeling dat zijn zaak ermee zou stoppen. Hele scheldtirades ten aanzien van zijn echtgenote met weergave van de gehele procedure en met aankondiging van een wanhoopsdaad. De advocaat van de dame legde een eenzijdig verzoekschrift neer tot afschaffing van het omgangsrecht. De website toonde volgens haar immers aan dat de man totaal de pedalen kwijt was geraakt waarbij zijn labiele houding en zelfmoordgedachtes niet bepaald bevorderlijk waren voor de kinderen. De rechtbank stond dit verzoek toe, waarna dus het omgangsrecht van de man ten aanzien van de kinderen werd afgeschaft.
Deze zaak leert ons dat wanhoop een slechte raadgever is en men zaken met emoties moet leren te scheiden. Indien de man de adviezen van zijn advocaten had gevolgd en niet tegen die adviezen in op eigen initiatief tot handelen was overgegaan konden deze gevolgen vermeden.
Elke vorm van fysiek geweld tussen echtgenoten is ontoelaatbaar en maakte in het oude echtscheidingsrecht een grove belediging uit in het nieuw echtscheidingsrecht kan op basis waarvan de ontwrichting onmiddellijk vaststaat, de echtscheiding onmiddellijk uitgesproken worden, de geweldpleger verliest het recht op persoonlijk onderhoudsgeld en kan bij voorlopige maatregel uit het huis worden gezet. Het feit dat slagen op verklaring van de verweerder slechts 2 maal in 15 jaar huwelijk werden toegebracht verandert hieraan niets. Ook éénmalig slagen maken een grond tot echtscheiding uit.
Zie rb. Antwerpen 23 februari 2004, RABG, 2007/3, 156 met noot, Gewelddaden en mishandelingen, "zero tolerance" door de echtscheidingsrechter.
echtscheiding en schriftelijke bewijsmiddelen
Om een grief echtscheiding te bewijzen in het oude recht of een omstandigheid die het bewijs uitmaakt van de onmiddellijke ontwrichting van het huwelijk in het nieuwe recht worden niet alleen vaststellingen overspel en getuigen aangewend, maar kunnen ook geschriften worden gebruikt. Die geschriften kunnen van groot belang zijn, gezien zij vaak kunnen aangewend worden om de echtscheiding de plano te bekomen, dus reeds op de inleidende zitting, waardoor dus de echtscheiding heel vlug kan afgehandeld.
waarover gaat het?
- afgedrukte elektronische berichten zoals e-mail chatlogs en SMS -berichten
- eenzijdig geschreven verklaringen
- briefwisseling
- bestuursdocumenten zoals uittreksels uit akten van burgerlijke stand
- vaststellingen van gerechtsdeurwaarders
- detectiverapporten
- film en fotomateriaal
De bewijswaarde van deze stukken is niet absoluut en wordt niet geregeld door de wet. de rechter zal op grond van zijn innerlijke overtuiging de waarde van deze stukken beoordelen. Soms wordt aan het getuigenverhoor een grotere waarde verleend omdat dit gebeurt onder toezicht van de rechter en ook de aanwezigheid van de tegenpartij veronderstelt, waardoor de rechten van verdediging gewaarborgd blijven. Maar dit neemt niet weg dat de stukken minstens de waarde van een vermoeden hebben, die bewijskracht kunnen bekomen voor zover zij door andere bewijsmiddelen worden ondersteund.
Medische attesten bewijzen wat erin gesteld is maar mogen slechts aangewend worden wanneer het op de eigen persoon betrekking heeft of wanneer de persoon waarop het slaat uitdrukkelijk toestemming heeft verleend.
Liefdesbrieven van een echtgenoot aan een derde persoon kunnen als grief worden aangewend, doch maken vaak geen afdoend bewijs uit van een overspelige geslachtsgemeenschap. Het Hof in Gent oordeelde dat zij geen bewijs kunnen uitmaken van grove beledigingen wanneer de precieze omstandigheden waarin het geschrift is tot stand gekomen, niet met zekerheid is gesteld. Liefdesbrieven waarbij louter gevoelens worden neergeschreven en toevertrouwd aan het papier maken geen grief echtscheiding uit.
zie Hof van Beroep Gent 16/06/2005 RABG 2006/7 485 met noot Govaerts
De bekentenis in echtscheiding is geen absoluut bewijsmiddel.
Een eenzijdige erkenning heeft bewijskracht wanneer zij volstrekt, oprecht en loyaal is, kortom wanneer collusie uitgesloten is. Meestal blijkt een dergelijke bekentenis uit een verklaring van een partij in een procedure voorlopige maatregelen, zoals bv. een voorafgaande procedure voor de Vrederechter.
Zie Hof van Beroep Gent 04/12/03 RABG 2006/7 494
Het niet beledigend overspel
Bepaalde rechtspraak gaat ervan uit dat zelfs een vaststelling overspel geen absoluut bewijs uitmaakt. Zie ter zake de overweging in het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven 14 juni 2004 RABG 2006/7, 501:
"Indien uit de begeleidende omstandigheden, en meer bepaald uit de eigen gedragingen en de houding van de bedrogen echtgenoot duidelijk blijkt dat deze laatste op het ogenblik van het overspel zelf reeds eenzijdig de morele banden van het huwelijk definitief had verbroken en geen enkele genegenheid meer koesterde voor de overspelige echtgenoot, wordt aangenomen dat de eer en de waardigheid van de bedrogen echtgenoot niet kunnen worden aangetast door de gedraging van de overspelige echtgenoot."
Religieus fanatisme, sekten, extreme geloofsijver
Het louter behoren tot een sekte, dit is een gemeenschap met een overtuiging die afwijkt van de officiële geloofsleer van de katholieke kerk is geen grief tot echtscheiding in het oude recht en evenmin een maatregel die in aanmerking dient genomen te worden bij de bepaling van de maatregelen ten aanzien van de kinderen. In het nieuwe echtscheidingsrecht zou we kunnen geargumenteerd worden dat zulks we van aard kan zijn om tot de onmiddellijke ontwrichting te sluiten.
Daarentegen is er wel de wet van 02/06/1998 mbt de schadelijke sektarische organisaties die bepaalt wanneer een sekte kan schadelijk zijn, met name wanneer de sekte zich overgeeft aan praktijken die individu of samenleving schaden of de menselijke waardigheid aantasten. Concreet kan het lidmaatschap tot bepaalde sekten of bewegingen, wel degelijk een grief echtscheiding uitmaken of een omstandigheid die in rekening dient gebracht bij de bepaling van de voorlopige maatregelen, dan welen omstandigheid van ontwrichting in het nieuwe echtscheidingsrecht mits een en ander getoetst blijft aan art. 2 van de wet van 2 juni 1998 en aan het grondwettelijk principe van vrijheid van godsdienst.
Zie Hof van Beroep Gent 30/06/05 RABG 2006/7, 504.
Een geloofsovertuiging of de uitoefening van een godsdienst kan slechts een grond tot echtscheiding of omstandigheid van bewezen ontwrichting opleveren voor zover dit gepaard gaat met een ongeoorloofde druk op de andere echtgenoot of met inbreuken op de huwelijksplichten die in se wel het gevolg zijn van de (uitoefening van de) geloofsovertuiging, maar die op zichzelf ook reeds de kwalificatie als grove belediging toelaten, zoals onder meer, verwaarlozing van de kinderen en van het huishouden, buitensporige afwending van de gezinsinkomsten naar de godsdienstgroepering of welkdanige andere vereniging, gebrek aan respect voor de andere echtgenoot...
zie Hof van Beroep Gent 18/12/2003, RABG 2006/07, 511
Wie het huis verlaat verliest zijn rechten
Wie de echtelijke woonst verlaat doet afbreuk aan de plicht tot samenwoning. Het verlaten van de echtelijke woonst zonder voorafgaande toestemming van de Vrederechter of de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in kortgeding, zonder gegronde redenen en in beledigende omstandigheden kan derhalve als echtscheidingsgrief worden aangewend of als bewijs van definitie en onherroepelijke ontwrichting. Nochtans is het verlaten van de echtelijke woonst geen absolute grief, maar wel een grief die beoordeeld wordt rekening houdende met de omstandigheden van de zaak. Wanneer het verlaten van de woning haar oorzaak vindt in de foutieve gedragingen van de partner of in diens afwezigheid van enige wil om, zonder wettige reden, het samenleven te hervatten en een leefbare leefgemeenschap in stand te houden kan geargumenteerd worden dat het verlaten van de echtelijke woning in dit geval geen echtscheidingsgrief uitmaakt. Zie Antwerpen, 28/09/05, RABG 2006/07, 518.
Het Hof te Luik oordeelde op 25 februari 1992, (R.R.D. 1993, 11).
Wanneer een vrouw gaat samenwonen met een man, meer dan anderhalf jaar na de scheiding volgend op een in haar hoofde onberispelijk echtelijk leven, terwijl ze op materieel en vooral op affectief gebied reeds verscheidene jaren aan haar lot was overgelaten door een echtgenoot wiens homoseksualiteit algemeen bekend en zijn onverschilligheid te haren opzichte overduidelijk waren, heeft zij geen daad gesteld die als grief echtscheiding kan worden aangewend tegen haar, laat staan dat zij enige daad zou hebben gesteld die een zwaar beledigend karakter heeft.