POLITIERECHTBANK LEUVEN
Openbare zitting van 2 juli 2013 (niet gepublicieerd)
Inzake het Openbaar Ministerie tegen:
S.S.geboren op …1982 te Etterbeek, van Belgische nationaliteit
bediende
wonende te 3001 Heverlee (Leuven), …
gedaagde, bijgestaan door Meester De Neve Elfri, advocaat te Oudenaarde.
Beklaagd als hebbende te Heverlee (Leuven) op 9 oktober 2012
als weggebruiker of bestuurder van een voertuig op de openbare weg, nagelaten te hebben zich te gedragen naar de verkeerstekens en wegmarkeringen, regelmatig naar de vorm, voldoende zichtbaar en overeenkomstig de voorschriften van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer aangebracht, namelijk: een rood licht (art. 5 en 61.1.1 van het KB van 1 december 1975; art. 29 par.1 al. 2 en 38 par.1.3° van de wet betreffende de politie over het wegverkeer - KB tot coördinatie van 16maart1968)
Gezien de stukken van het dossier.
Gehoord het Openbaar Ministerie in zijn samenvatting en zijn vordering.
Gehoord de gedaagde Spans Sonia en haar raadsman in haar beweringen en verweermiddelen.
Overwegende dat de tenlastelegging tegen Spans Sonia bewezen is.
Bij het bepalen van de strafmaat werd rekening gehouden met het blanco strafregister van beklaagde, het gestelde ter zitting en de bijkomende kosten voor de proeven.
Vermits de beklaagde sinds minder dan twee jaar houder is van het rijbewijs B, is de rechtbank verplicht het verval van het recht tot sturen uit te spreken en het herstel van het recht tot sturen minstens afhankelijk te maken van het slagen voor het theoretisch of praktisch examen, indien zij veroordeelt wegens een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot een verval van het recht tot sturen kan leiden (art.38 § 5 van de wet van 16 maart 1968).
Overwegende dat voor de tenlastelegging(en) een rijverbod wordt uitgesproken, rekening houdende met het negeren van het rode licht.
Overwegende dat het verval van het recht tot sturen enkel zal uitgevoerd worden van vrijdag om 20 uur tot zondag om 20 uur en van 20 uur op de vooravond van een feestdag tot 20 uur op die feestdag.
Aangezien er aanleiding toe bestaat te geloven dat S.S. zich zal beteren en zich in de voorwaarden bevindt, gesteld door artikel 8 van de wet van 29/06/1964, gewijzigd door de wet van 1 0/02/1994.
En met toepassing van de hierna aangehaalde artikels:
WETBOEK VAN STRAFVORDERING: art. 138 139 140 145 152 153 154 162 163 STRAFWETBOEK: art. 2 38
KB van 28/12/1950
Wet van 15/06/1935: art. 211 12 14 31 32 34 35 36 37 41 Artikel 2-3-4 van de wet van 26/06/2000
Wet van 01/08/1985: art. 28 29 en KB van 18/12/1986: art. 58
Wet van 05/03/1952: art. 1 betreffende de opdeciemen, gewijz[gd door de Wet van 07/02/2003
en gewijzigd door de Wet van 28/12/2011
Wet van 29/06/1964: art. 8/1
Wet betreffende Politie over het Wegverkeer, gecoördineerd door KB van 16/03/1968: art. 28 29 38/1 45 47 69bis gewijzigd door de Wet van 07/02/2003 en de Wet van 20/07/2005
Wet van 17/04/1878: art. 3 4
OM DEZE REDENEN DE RECHTBANK
RECHTDOENDE
Op strafgebied:
.op tegenspraak:
Veroordeelt S.S.voor de tenlastelegging :
tot een geldboete van 30,00 EURO , verhoogd met 50 opdeciemen en gebracht op 180,00 EURO; boete vervangbaar bij gebreke van betaling binnen de wettelijke termijn door een rijverbod van 8 dagen.
Zegt dat de -tenuitvoerlegging van het vonnis zal worden uitgesteld gedurende 3 jaren vanaf heden wat betreft deze geldboete, doch slechts voor een gedeelte van 20,00 EURO, verhoogd met 50 opdeciemen en gebracht op 120,00 EURO en bepaalt het vervangend verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor het met uitstel uitgesproken gedeelte op 6 dagen.
Verklaart S.S. vervallen van het recht alle motorvoertuigen te besturen voor een termijn van-'8 dagen.
Maakt het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen in een theoretisch examen.
Zegt dat het verval van het recht tot sturen enkel zal uitgevoerd worden van vrijdag om 20 uur tot zondag om 20 uur en van 20 uur op de vooravond van een feestdag tot 20 uur op die feestdag.
Verplicht Spans Sonia tot het betalen van een bijdrage van 1 maal de som van 25,00 EURO verhoogd met 50 opdeciemen en gebracht op 1 maal 150,00 EURO ter financiering van het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden.
Verwijst Spans Sonia in alle kosten van het geding, tot op heden in haar hoofde begroot op 95,29 EURO, waarvan 51,20 EUR bij toepassing van artikel 91 K.B. 28 december 1950.
Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Politierechtbank Leuven op bovengenoemde datum, alwaar zitting hadden: