Tot welke rechter dient het slachtoffer van een misdrijf ter vergoeding van zijn schade te wenden? Het antwoord op deze vraag is terug te vinden in artikel vier van de voorafgaande titel van het wetboek van strafvordering. de tekst van dit artikel luidt: de burgerlijke rechtsvordering kan terzelfdertijd en voor dezelfde rechters vervolgd worden als de strafvordering. zij kan ook afzonderlijk vervolgd worden; in dat geval is zij geschorst, zolang niet definitief is beslist over de strafvordering (le criminel tient le civil en état) die voor of gedurende de burgerlijke rechtsvordering is ingesteld.
De rechter bij wie de strafvordering aanhangig is gemaakt, houdt ambtshalve de burgerlijke belangen aan, zelfs bij ontstentenis van burgerlijkepartijstelling, wanneer de zaak wat die belangen betreft niet in staat van wijzen is (dit wil zeggen niet klaar om over dit punt beslecht te worden).
Onverminderd het recht om de zaak conform de artikelen 1034 bis tot 1034 sexies van het gerechtelijk wetboek bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken, kan een ieder hij door het strafbaar feit schade heeft geleden, nadien door middel van een ter griffie neergelegd verzoekschrift, in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn, kosteloos verkrijgen dat het gerecht dat uitspraak heeft gedaan over de strafvordering, uitspraak doet over de burgerlijke belangen. dit verzoekschrift geldt als burgerlijkepartijstelling.
Het verzoekschrift wordt dan door de griffier ter kennis van de partijen en in voorkomend geval, van de advocaten gebracht onder vermelding van de plaats, dag en uur van de zitting waarop de zaak wordt behandeld.
Wanneer er uitspraak is gedaan over de strafvordering, kan elke in het geding zijnde partij, de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt, verzoeken termijnen vast te stellen voor de overzending en de indiening van de stukken, alsmede de conclusies en de rechtsdag te bepalen.