Echtscheiding door onherstelbare ontwrichting EOO
Het huwelijk is onherstelbaar ontwricht wanneer de voortzetting van het samenleven tussen de echtgenoten en de hervatting ervan redelijkerwijs onmogelijk is geworden ingevolge die ontwrichting.
De onherstelbare ontwrichting kan vooreerst worden vastgesteld door de rechter zelf,
• het weze op basis van de stukken die door de partijen worden voorgelegd, waar beide partijen de onherstelbare ontwrichting kunnen bewijzen met alle middelen van recht (bijvoorbeeld een vaststelling overspel, en getuigenverhoor, foto's, verklaringen, bandopnames...en waarbij de rechter beoordeelt deze bewijsstukken op basis van zijn innerlijke overtuiging;
• het weze wanneer de rechter op de terechtzitting de beide partijen ontmoet en uit hun verklaringen dat de conclusie komt dat door het huwelijk onherstelbaar is ontwricht. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit de houding van de partijen ten opzichte van elkaar, de verklaringen die zijn voor de rechter afleggen en de wederzijdse verwijten die ze mekaar maken, dan wel de ruzies die zich manifesteren op de terechtzitting.
Wanneer de rechter de onherstelbare ontwrichting zelf vaststelt, is er geen voorafgaande feitelijke scheiding vereist.
De rechter zal een niet meer moeten onderzoeken of het huwelijk onherstelbaar ontwricht is en dus niet meer moeten onderzoeken of de samenleving tussen de echtelieden al dan niet kan worden voortgezet in volgende gevallen:
echtscheidingsaanvraag door beide echtgenoten
1) wanneer de echtgenoten gezamenlijk de echtscheiding aanvragen en op dat ogenblik meer dan zes maanden feitelijk gescheiden zijn,
2) wanneer de echtgenoten gezamenlijk de echtscheiding aanvragen en op dat ogenblik minder dan zes maanden feitelijk gescheiden zijn en de rechter overeenkomstig artikel 1255, §1 (nieuw) Ger.W. een tweede verschijning beveelt (drie maanden na de eerste verschijning) en de echtgenoten hun wil tot scheiden op die tweede zitting bevestigen;
echtscheidingsaanvraag door één echtgenoot
3) wanneer slechts één echtgenoot de echtscheiding aanvraagt en de echtgenoten op dat ogenblik meer dan één jaar feitelijk gescheiden zijn;
4) wanneer slechts één echtgenoot de echtscheiding aanvraagt en de echtgenoten minder dan één jaar feitelijk gescheiden zijn en de rechter overeenkomstig artikel 1255, §2 (nieuw) Ger.W. een tweede verschijning beveelt (een jaar na de eerste verschijning) en één der echtgenoten op die tweede zitting om de echtscheiding verzoekt
Er zijn aldus drie soorten echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting:
1. op grond van feiten die aantonen dat er een onherstelbare ontwrichting is (art. 229§ 1 B.W. nieuw). zie de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting op grond van feiten
2. middels een gezamenlijke vraag door de echtgenoten zie de echtscheiding op grond van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk middels gezamenlijke verklaring der echtgenoten
ofwel na een bewezen feitelijke scheiding van meer dan 6 maanden;
ofwel na een eerste verschijning, gevolgd door een tweede verschijning na een bezinningsperiode van 3 maanden (Deze termijn kan korter zijn en indien inmiddels partijen langer dan 1 jaar feitelijk gescheiden leven. (art. 229 § 3 B.W. nieuw en art. 1255 § 2 Ger. W. nieuw).
3. middels een aanvraag gedaan door één echtgenoot alleen
ofwel na een feitelijke scheiding van meer dan één jaar
ofwel na een eerste verschijning, gevolgd door een tweede verschijning na een bezinningsperiode van 1 jaar (Deze termijn kan korter zijn indien inmiddels partijen langer dan 12 maanden feitelijk gescheiden leven).
overgangsrecht:
De periode van feitelijke scheiding die voorafgaat aan de inwerkingtreding van de nieuwe echtscheidingswet (01-09-07) kan mee in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de duur van de feitelijke scheiding waarmee de nieuwe wet rekening houdt (artikel 42 van de wet van 27 april 2007)