Het Burgerlijk Wetboek maakt een onderscheid tussen overeenkomsten die “om niet” werden aangegaan (dus schenkingen en legaten) en overeenkomsten die onder bezwarende titel werden aangegaan.
Conform artikel 900 B.W. worden de onmogelijke of ongeoorloofde voorwaarden voor niet geschreven gehouden bij overeenkomsten om niet.
Bij overeenkomsten onder bezwarende titel wordt een onmogelijke of ongeoorloofde voorwaarde een aanleiding om de volledige overeenkomst te vernietigen.
Deze vaststelling resulteerde in de gepaste intellectuele humor.
Stel dat ik een som schenk van 100.000,00 euro aan persoon X onder de strikte voorwaarde dat hij een moord pleegt op persoon Y.
Door de strikte interpretatie van voormelde rechtsregel, blijft de schenking overeind (of nu de moord wordt uitgevoerd of niet) maar wordt de verplichting tot moorden van zelfsprekend als nietig verklaard.
Deze humor resulteerde in een matiging van de rechtspraak waarbij ook overeenkomsten onder bezwarende titel slechts partieel konden nietig verklaard worden voor zover de nietige voorwaarde niet tot de essentie van het contractenbezwarende titel hoort.
Een overeenkomst kan dus perfect partieel nietig zijn. Een en ander werd bevestigd in een arrest van het Hof van Cassatie van 13.10.1960 (Cassatie 13.10.1960, Pas. 1961, I, 160).
Door de toepassing van artikel 900 van het oud B.W. vereist de nietigverklaring van een overeenkomst een uitdrukkelijke wetsbepaling die in de sanctie van nietigverklaring voorziet.
Het Burgerlijke Recht mag niet verward worden met het gerechtelijk recht.
In het Gerechtelijk Privaatrecht kan slechts een nietigheid worden ingeroepen wanneer een wettelijke bepaling voorziet in die sanctie.
« Pas de nullités sans texte. »
In het Burgerlijk Recht kan men de nietigheid uitspreken ook op basis van algemene rechtsbeginselen of op basis van wetsbepalingen die niet voorzien in nietigheidssancties.
Niet de sanctieregeling die voorzien is in de wet is dus van belang om te bepalen of een overeenkomst al dan niet vernietigbaar is.
Bij gebrek aan bekwaamheid en gebrek aan toestemming, de strijdigheid met de openbare orde of de goede zeden van voorwerp of oorzaak zijn de vage instrumenten op basis waarvan onder meer de nietigheid kan worden uitgesproken.
Wanneer er evenwel bepalingen van openbare orde geschonden worden, kan men vrij gemakkelijk concluderen tot de nietigheid van de overeenkomst.
Zo zijn de bepalingen in het gerechtelijk wetboek die de gerechtelijke orde bepalen en de reglementen die door de instanties voorzien in het gerechtelijk wetboek worden uitgevaardigd per organisatie van het gerecht en dus de staatsordening bepalingen van openbare orde.
Zo raakt onder meer de deontologie van de advocaat, de gerechtsdeurwaarder, de magistraat en zeker de openbare orde.
De rechter kan op verzoek van een partij de nietigheid beperken tot een gedeelte van de overeenkomst
Krachtens de artikelen 1108, 1109 en 1116 oud Burgerlijk Wetboek is een overeenkomst die door bedrog werd verkregen nietig.
Deze nietigheidsgrond sluit niet uit dat wanneer het bedrog betrekking heeft op een onderdeel van een overeenkomst en een gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst mogelijk is, de rechter op verzoek van de benadeelde partij de nietigheid kan beperken tot dat gedeelte van de overeenkomst, voor zover het behoud van de gedeeltelijk vernietigde overeenkomst beantwoordt aan de bedoeling van de partijen.
Algemeen
In het positief recht bestaat er geen substantieel verschil meer tussen nietigheid en vernietiging. Dit historische onderscheid heeft tegenwoordig dus zijn betekenis verloren.
De nietigheidssanctie kan terzijde worden geschoven wanneer dit niet de meest geschikte sanctie zou zijn. Zoals elke sanctie, moet de nietigheid in verhouding moet zijn met het beoogde doel, d.i. de naleving van de geschonden norm verzekeren.
De wetgever kan dus beslissen om de nietigheid uitdrukkelijk te vervangen door een andere, meer geschikte sanctie, zoals de niet-tegenwerpelijkheid in geval van een pauliaanse vordering, de schadevergoeding in geval van incidenteel bedrog, de matiging van de verbintenis in geval van een kennelijk onredelijk schadebeding, enz.
Overigens moet nietigheid, zelfs bij gebrek aan een uitdrukkelijke bepaling in die zin, worden verworpen wanneer de toepassing van een dergelijke sanctie kennelijk indruist tegen het doel van de geschonden norm.
Denk bijvoorbeeld aan
• de schending van bepaalde gewestelijke normen inzake huur
• regulariseerbare stedenbouwkundige inbreuken
• de vormvereisten inzake contracten tot reisorganisatie en reisbemiddeling
• de vormvoorwaarden waarin de antiwitwaswetgeving voorziet
Indeling van de nietigheden (Art. 5.58 NBW)
De nietigheid is absoluut wanneer de geschonden regel van openbare orde is en dus in hoofdzaak de bescherming van het algemeen belang beoogt. Iedere belanghebbende kan zich erop beroepen.
De nietigheid is relatief wanneer de geschonden regel van dwingend recht is en dus in hoofdzaak de bescherming van een particulier belang beoogt. Enkel de beschermde persoon kan zich erop beroepen.
Krachtens het beginsel jura novit curia, is de rechter inderdaad ertoe gehouden het geschil te beslechten overeenkomstig de rechtsregel die daarop van toepassing is. Hij heeft dus de plicht om, met inachtneming van de rechten van verdediging, ambtshalve de rechtsmiddelen op te werpen waarvan de toepassing geboden is door de feiten die de partijen in het bijzonder hebben aangevoerd ter ondersteuning van hun eisen.
Wanneer de partijen de feiten niet in het bijzonder hebben aangevoerd, is de toepassing van de rechtsregel die op die feiten gestoeld is, voor de rechter niets meer dan een mogelijkheid. Vanuit die invalshoek is de tegenstelling tussen absolute nietigheid en relatieve nietigheid afgezwakt.
Voortaan mogen en moeten – onder voornoemde voorwaarden – de twee vormen van nietigheid inderdaad ambtshalve door de rechter worden opgeworpen, tenzij het contract op geldige wijze is bevestigd.
In werking stelling van de nietigheid (Art. 5.59 NBW)
De nietigheid treedt nooit van rechtswege in. In deze zin is een contract dat aangetast is door een nietigheidsgrond niet van rechtswege nietig, maar eerder vernietigbaar
1. De nietigheid kan vooreerst minnelijk worden vastgesteld.
Een minnelijke nietigverklaring veronderstelt dat de nietigheidsgrond daadwerkelijk bestaat. Bij gebrek daaraan is het akkoord nietig voor zover het een minnelijke nietigverklaring vormt, maar kan het worden geherkwalificeerd als een opzegging door wederzijdse toestemming van de partijen (zie art. 5.70). De wet kan zich overigens verzetten tegen een minnelijke nietigverklaring of haar onderwerpen aan voorwaarden (zie bijvoorbeeld artikel 14 van de Pachtwet).
2. De nietigheid kan gerechtelijk worden vastgesteld
De gerechtelijke nietigverklaring is de gewone wijze van nietigverklaring van contracten. Het contract is nietig zodra een gerechtelijke uitspraak (ambtshalve of op vordering) het bestaan van de nietigheidsgrond erkent.
3. De nietigheid op kennisgeving
voorwaarden
a) deelbaarheid van de nietigheid van de rest van het contract
b) schriftelijke kennisgeving
c) uitgesloten voor overeenkomsten vastgelegd in authentieke akte
De titularis van de nietigheid heeft de mogelijkheid om die langs buitengerechtelijke weg de nietigheid in werking te stellen door middel van een kennisgeving aan de andere contractspartijen. Overeenkomstig artikel 5.63 zijn de gevolgen van de nietigverklaring door middel van een kennisgeving beperkt tot de verbintenissen of tot de bedingen aangetast door nietigheid indien zij deelbaar zijn van de rest van het contract. Zo impliceert het feit dat de kennisgeving aan alle andere partijen bij het contract wordt gedaan, niet noodzakelijk dat het contract ten aanzien van al die partijen nietig zal worden verklaard.
De kennisgeving moet schriftelijk gebeuren. Bijgevolg kan ze met name via een deurwaardersexploot gedaan worden, waardoor de overschrijving ervan kan worden verzekerd overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van de hypotheekwet.
De nietigverklaring door middel van een kennisgeving geschiedt echter op risico van de partij die ze uitbrengt in die zin dat ze altijd in rechte kan worden betwist en dat de rechter die vaststelt dat het contract op ongegronde wijze nietig is verklaard, kan vaststellen dat de kennisgeving onwerkzaam is en dat het contract op grond daarvan nooit een einde heeft genomen. In dat geval en indien de persoon die de kennisgeving heeft afgelegd in de tussentijd bovendien de uitvoering van het contract heeft gestaakt, kan die niet-nakoming in voorkomend geval de ontbinding van het contract te zijnen laste verantwoorden. Als de kennisgeving door de bestemmeling wordt betwist, kan de persoon die de kennisgeving heeft afgelegd de zaak ook aanhangig maken bij de rechter om de nietigverklaring van het contract te laten bevestigen. Zelfs wanneer de nietigverklaring niet wordt betwist, kan de rechter altijd worden gevat door elke belanghebbende partij om elke betwisting inzake de gevolgen ervan (met name het lot van de restituties) te beslechten.
Bij uitzondering is de nietigverklaring bij kennisgeving uitgesloten, wanneer het contract is vastgesteld door een authentieke akte (voor een vergelijkbare uitzondering, zie art. 3: 50, lid 2 NBW), zoals een notariële akte of een homologatievonnis. Die oplossing is tegelijk gerechtvaardigd door de gedachte dat de persoon die het authentiek karakter aan het contract verleent (zoals een notaris of een rechter) gehouden is om voorafgaandelijk de geldigheid ervan te verifiëren en door de bekommernis om de uitvoerende kracht van de authentieke akte niet te schaden. Een minnelijke of gerechtelijke vernietiging blijven evenwel mogelijk.
Verjaring van de nietigheid (Art. 5.60)
De nietigheid door middel van vordering of kennisgeving verjaart na vijf jaar vanaf de dag volgend op deze waarop degene die zich erop beroept kennis heeft van de nietigheidsgrond, en in geval van een relatieve nietigheid, geldig afstand kan doen van het recht om zich erop te beroepen. Aldus moet, naargelang het geval, de onbekwaamheid, het wilsgebrek of de bestaansreden van de bescherming geboden door de geschonden regel van dwingend recht, opgehouden hebben te bestaan. Zij verjaart in ieder geval na twintig jaar vanaf de dag volgend op de dag waarop het contract gesloten is.
De exceptie van nietigheid verjaart niet
(Voorheen onder het regime van het oud BW was de termijn 10 jaar)
Bevestiging va de nietigheid (art. 5.61 NBW in vervanging van artikelen 1115, 1311, 1338 en 1339 van het Burgerlijk Wetboek).Het contract aangetast door een relatieve nietigheidsgrond kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden bevestigd door de beschermde persoon.
De bevestiging veronderstelt dat de beschermde persoon kennis heeft van de nietigheidsgrond en geldig afstand kan doen van het recht om zich erop te beroepen. Aldus moet, naargelang het geval, de onbekwaamheid, het wilsgebrek of de bestaansreden van de bescherming geboden door de geschonden regel van dwingend recht, opgehouden hebben te bestaan.
Zij leidt tot afstand van de mogelijkheid om de nietigheid in te roepen, onverminderd de rechten van derden die bevoegd zijn om zich op de nietigheid te beroepen.
Het contract aangetast door een absolute nietigheidsgrond kan niet worden bevestigd; het kan slechts opnieuw worden gesloten mits inachtneming van de wet.
Gevolgen van de nietigverklaring (Art. 5.62 NBW in vervanging van artikel 6 en 1131 NBW)
De nietigverklaring ontneemt het contract zijn gevolgen vanaf de dag waarop het is gesloten.
De prestaties geleverd op grond van dit contract geven aanleiding tot restitutie onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 5.115 tot 5.124.
Gedeeltelijke nietigheid Partiële nietigheid - deelbaarheid van de overeenkomst (art. 5.63 NBW)
Wanneer de nietigheidsgrond slechts een gedeelte van het contract betreft, beperkt de nietigverklaring zich tot dat gedeelte, voor zover het contract deelbaar is, rekening houdend met de bedoeling van de partijen evenals met het doel van de geschonden regel.
Eenmaal nietig verklaard, laat het door de wet voor niet-geschreven gehouden beding de rest van het contract voortbestaan
Aldus geldt het criterium van de deelbaarheid van het contract volgens de bedoeling van de partijen bevestigd.
Die bedoeling kan echter niet ingaan tegen het doel en de strekking van de geschonden norm. Dat betekent dat zelfs wanneer de partijen in hun contract een ondeelbaarheidsbeding hebben opgenomen, de opname van een onrechtmatig beding in een contract met een consument slechts de nietigverklaring van dat beding meebrengt en de rest van het contract laat voortbestaan (art. VI.84, § 1, lid 2, WER). Overeenkomstig de vermoede wil van de partijen en aard van die bedingen, zijn de rechtskeuzebedingen en de bedingen inzake geschillenbeslechting (forumkeuzebeding, beding van arbitrage, beding van verzoening of van bemiddeling, enz.) overigens in beginsel deelbaar van de rest van het contract en overleven ze de nietigverklaring ervan (zie art. 5 114).
Wanneer de wetgever een beding voor niet geschreven houdt, wil hij in beginsel de deelbaarheid van dat beding huldigen.
Het door de wet voor niet geschreven gehouden beding is onderworpen aan het gemeenrechtelijk regime van nietigheden, met als enig voorbehoud de deelbaarheid ervan. Het krijgt dus uitwerking tot aan de nietigverklaring, die echter met terugwerkende kracht intreedt.