Burgerlijk Wetboek artikel 1382 : Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht diegene door wiens schuld de schade is ontstaan deze te vergoeden.
Burgerlijk Wetboek artikel 1383 : Ieder is aansprakelijk, niet alleen voor de schade die hij door zijn daad, maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of door zijn onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt.
Burgerlijk Wetboek artikel 1384 : Men is aansprakelijk voor de schade welke wordt veroorzaakt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men men onder zijn bewaring heeft.
De vader en de moeder zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen.
De meesters en zij die anderen aanstellen, voor de schade door hun dienstboden en aangestelden veroorzaakt in de bediening waartoe zij hen gebezigd hebben.
De onderwijzers en de ambachtslieden, voor de schade door hun leerlingen en leerjongens veroorzaakt gedurende de tijd dat deze onder hun toezicht staan.
De hierboven geregelde aansprakelijkheid houdt op, indien de ouders, onderwijzers en ambachtslieden bewijzen dat zij de daad welke tot die aansprakelijkheid aanleiding geeft, niet hebben kunnen beletten.
Burgerlijk Wetboek artikel 1385 : De eigenaar van een dier, of, terwijl hij het in gebruik heeft, degene die zich ervan bedient, is aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt, hetzij het onder zijn bewaring stond, dan wel verdwaald of ontsnapt was.
Burgerlijk Wetboek artikel 1386 : De eigenaar van een gebouw is aansprakelijk voor de schade door de instorting veroorzaakt, wanneer deze te wijten is aan een verzuim aan onderhoud of door een gebrek in het gebouw.
Burgerlijk Wetboek artikel 1732 : Hij is aansprakelijk voor de beschadigingen of de verliezen die gedurende zijn huurtijd zijn ontstaan, tenzij hij bewijst dat die buiten zijn schuld hebben plaatsgehad.
Burgerlijk Wetboek artikel 1733 : Hij is aansprakelijk voor brand tenzij hij bewijst dat de brand buiten zijn schuld is ontstaan.
Burgerlijk Wetboek artikel 1735 : De huurder is aansprakelijk voor de beschadigingen en de verliezen die ontstaan door toedoen van zijn huisgenoten of van zijn onderhuurders.
Burgerlijk Wetboek artikel 544 : Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen.
wettelijke bepalingen waarbij de aansprakelijkheid wegens foutief gedrag beperkt wordt tot hetzij zware fouten, hetzij
lichte fouten:
art. 18 Arbeidsovereenkomstenwet: werknemers zijn slechts
aansprakelijk zijn voor zware fouten en voor lichte fouten die zij regelmatig
begaan;
art. 48 Wet Politieambt van 5 augustus 1992 ;de wet van 30 augustus 1988, art. 90 van de wet van 20 mei 1994, art. 2 van de wet van 10 februari 2003 houdt zelfde beperkingen in voor loodsen, militairen, politiebeambten en statutair personeel in dienst van openbare rechtspersonen.