Netting is een overeenkomst, dan wel een clausule in een overeenkomst waarbij wederzijdse vorderingen en schulden van twee of meer partijen die elkaars schuldeiser en schuldenaar zijn, worden verrekend en gecompenseerd, zodat finaal enkel het netto-saldo verschuldigd is.
De nettingsclausule is een techniek om grotere aanspraken van de curator te vermijden.
Aldus is een nettingsclausule of een nettingsovereenkomst, een bepaling waardoor, bij insolventie, WCO, vereffening, beslag, faillissement ..., wederzijdse schulden en schuldvorderingen van en tussen handelaars worden gecompenseerd en enkel saldo is tussen partijen opeisbaar wordt, zonder samenloop met andere schuldeisers.
Versta dus dat netting een financiële truc is tussen 2 handelspartijen die zich bij faillissement wederzijds willen indekken.
Een nettingovereenkomst is een automatische overeenkomst tot schuldvernieuwing of tot bilaterale of multilaterale schuldvergelijking in de algemene verkoopsvoorwaarden of in de (standaard)contracten.
De partijen bij een netting komen overeen dat bij de insolventie van de schuldenaar hun wederzijdse schulden en schuldvorderingen worden gecompenseerd en dat de vordering op het faillissement het resultaat is van deze schuldvergelijking en/of –verrekening.
Zolang deze “nettingovereenkomst” wordt afgesloten ten laatste voordat de samenloop tot stand kwam of voor de samenloop indien de contractspartij kan aantonen dat zij op het ogenblik waarop de betrokken overeenkomst werd gesloten in de gewettigde onwetendheid was over de opening van de procedure van samenloop, is deze overeenkomst tegenstelbaar aan de curator.
Overeenkomsten tot inpandgave van een financieel instrument, de overeenkomst tot eigendomsoverdracht als zekerheid en de nettingovereenkomsten moeten steeds schriftelijk worden aangetoond ten opzichte van de curator.
De overeenkomt tot inpandgave en de overeenkomsten tot eigendomsoverdracht als zekerheid van de financiële instrumenten kunnen door de curator niet meer worden aangevochten enkel omdat ze zijn aangegaan tijdens de verdachte periode.
De curator kan deze overeenkomsten enkel niet-tegenstelbaar horen verklaren aan het faillissement indien hij kan aantonen dat de zekerheid werd gevestigd tijdens de verdachte periode voor een oudere schuld (artikel 17, 3° Faill.W.) of indien hij kan aantonen dat de handelaar die er zich op beroept op de hoogte was van de faillissementstoestand in hoofde van zijn handelspartner op het moment dat de overeenkomst werd afgesloten en er werd gehandeld met bedrieglijke inzichten (artikel 20 Faill.W.).
zie ook: Schuldvergelijking en de bepalingen in het (nieuw) BW