Levenslang rijverbod is geen levenslange straf, laat staan een onherroepelijke maatregel die het besturen van een voertuig definitief onmogelijk maakt.
Het zogenaamde levenslange rijverbod is een maatregel waarbij de rechter een persoon geestelijk of lichamelijk ongeschikt verklaard.
Deze verklaring is niet levenslang en niet onherroepelijk. Reeds 6 maand nadat de uitspraak definitief is (kracht van gewijsde heeft gekregen, dit wil zeggen niet meer vatbaar voor beroep) kan de opheffing van de maatregel worden gevraagd.
Dit gebeurt door een verzoek tot herziening van de ongeschiktverklaring gericht aan het parket van de procureur des konings van de rechtbank die de ongeschiktverklaring heeft uitgesproken.
Het verzoek dient gemotiveerd te worden waarbij wordt aangetoond dat een einde gekomen is aan de omstandigheden die destijds geleid hebben tot de lichamelijke of psychische ongeschiktheid tot het besturen van een voertuig, dan wel dat de ongeschiktheid werd verholpen. Het verzoek dient onderbouwd met de nodige stavingstukken. Tegen de afwijzing van het verzoek staat geen hoger beroep open, maar wel cassatie (Cass., 12 februari 1964, Pas., 1964, I, 628; R.D.P., 1964-65, 383).
Anderzijds kan na de afwijzing reeds 6 maand later een nieuw verzoek tot herziening worden ingediend.
Uit de artt. 619, 621 en 622 Sv. volgt dat een levenslang rijverbod een straf is die niet in aanmerking komt voor uitwissing en dus het voorwerp kan uitmaken van herstel in eer en rechten (Cass. 20/11/2018)