Werkloosheid sluit niet uit dat de werkloze als gevolg van arbeidsongeschiktheid beroepsschade wegens een aantasting van het verdienvermogen lijdt
(Cass. 18 mei 1992, RW 1992-93, 535, met conclusie van procureur-generaal H. Lenaerts).
Het is niet omdat de weggevallen werkloosheidsuitkeringen door arbeidsongeschiktheidsuitkeringen op grond van de Ziektewet worden vervangen en er geen repercussies zijn op het inkomen van de getroffene, dat betrokkene geen materiële professionele schade zou kunnen lijden.
Een werkloze die arbeidsongeschikt wordt in de zin van de Ziektewet, kan niet langer werkloosheidsuitkeringen genieten omdat hij dan geacht wordt niet meer
beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt (art. 60 KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering).
Hij is wel gerechtigd op uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid door het ziekenfonds. De arbeidsongeschiktheidsuitkeringen waarop de werkloze recht heeft wanneer hij wegens arbeidsongeschiktheid zijn aanspraak op werkloosheidsuitkeringenverliest, dekken niet het verlies van de werkloosheidsuitkeringen, maar de schade die bestaat in het verlies of de vermindering van het vermogen om, door het verrichten van arbeid, inkomsten te verwerven die tot het levensonderhoud kunnen bijdragen (Cass. 21 november 1994, Arr. Cass. 1994, 996).
De arbeidsongeschiktheidsuitkeringen dekken met andere woorden de aantasting van het verdienvermogen van de getroffene. Het Hof van Cassatie spreekt over beroepsschade (Cass. 9 maart 1989, Arr. Cass. 1988-89, 792). «Beroepsschade» kan worden omschreven als de schade uit arbeidsongeschiktheid in zoverre die betrekking heeft op een beroepsactiviteit of op het vermogen om een beroepsactiviteit uit te oefenen (B. De Temmerman, «Invaliditeit, arbeidsongeschiktheid en inkomensverlies.
Een bespreking naar aanleiding van de nieuwe indicatieve tabel, van het belang van deze begrippen voor de vaststelling en begroting van letselschade naar gemeen recht», TAVW 2002, 301).
Beroepsschade, die zich onder meer van huishoudelijke schade onderscheidt, kan bijgevolg bestaan zowel uit een loonverlies als uit een verlies van de economische waarde op de arbeidsmarkt als uit de noodzaak tot het leveren van inspanningen bij het uitoefenen van de beroepsactiviteit.
Dit betekent dat de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die worden betaald aan de getroffene die op het ogenblik van het ongeval werkloos was, niet het verlies van de werkloosheidsuitkering dekken, maar wel dezelfde schade als de gemeenrechtelijke vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid.