Wetgeving
Art. 3.28. (nieuw) BW Onmiddellijke verkrijging te goeder trouw van roerende goederen:
§ 1. Hij die onder bezwarende titel, te goeder trouw, een zakelijk recht verkrijgt op een roerend goed van een persoon die er niet over kon beschikken, wordt titularis van dat recht, van zodra hij het ongestoord en ondubbelzinnig bezit verkrijgt.
De titularis van een zakelijk recht die een roerend goed heeft verloren of van wie een roerend goed werd gestolen, kan dat goed evenwel terugvorderen tegen de in het eerste lid bedoelde bezitter gedurende een vervaltermijn van drie jaar te rekenen vanaf de dag van het verlies of de diefstal; dat recht op terugvordering bestaat niet voor de wettelijke betaalinstrumenten.
§ 2. Hij die onder bezwarende titel, te goeder trouw, een zakelijk recht verkrijgt op een schuldvordering van een persoon die er niet over kon beschikken, wordt titularis van dat recht, van zodra er kennis van is gegeven aan de gecedeerde schuldenaar.
Uittreksel uit het oud burgerlijk wetboek:
Art. 2280. Indien de tegenwoordige bezitter van de gestolen of verloren zaak deze gekocht heeft op een jaarmarkt of op een andere markt, of op een openbare verkoping, of van een koopman die dergelijke zaken verkoopt, kan de oorspronkelijke eigenaar zich de zaak niet doen teruggeven dan mits hij de prijs die zij hem gekost heeft, aan de bezitter terugbetaalt.
Dit artikel dient samen gelezen met artikel 2279 BW:
Art. 2279. Met betrekking tot roerende goederen geldt het bezit als titel.
Niettemin kan jij die een zaak verloren heeft of aan wie een zaak ontstolen is, gedurende drie jaren, te rekenen van de dag waarop het verlies of de diefstal heeft plaatsgehad, de zaak terugvorderen van degenen in wiens handen hij ze vindt; behoudens het verhaal van de laatstgenoemde op degene van wie hij ze bekomen heeft.
Commentaar
Dit recht van terugvordering geldt evenwel niet voor biljetten van de Nationale Bank van België, noch voor biljetten uitgegeven krachtens de wet van 12 juni 1930, wanneer de bezitter te goeder trouw is.
Aldus stelt ook volgens het oud artikel in het BW dat de revindicatie van goederen verkocht op markten of bij handelaars opkopers (brocanteurs) door de eigenaar ervan wel degelijk mogelijk is ten aanzien van de derde verkrijger (de persoon die te goeder trouw de goederen op de markt of bij de brocanteur heeft gekocht), weze het dat de revindicant verplicht is om aan de bezitter de prijs te betalen die deze heeft betaald om het goed te verkrijgen.
Voorwaarden:
• de bezitter wordt beschermd als bezitter te goeder trouw door art. 2279 eerste lid oud BW thans 3.28 NBW
• revindicatievordering dient ingesteld tegen deze derde bezitter
• voorwaarden van de revindicatie dienen vervuld
• bezit te goeder trouw
• gestolen of verloren zaak (geen goederen die uit het bezit geraakt zijn van de eigenaar door misbruik van vertrouwen of geweld (F. VAN NESTE, Zakenrecht, I. Goederen, bezi).t en eigendom, Brussel, Story-Scientia,1990, 473, nr. 276
• goederen moeten in het bezit gekomen zijn door de derde verkrijger ingevolge koop
Verloren zaken zijn goederen die, buiten de wil om van de eigenaar, zoek zijn geraakt, of waarvan het bezit is teloorgegaan
door overmacht, door toeval, of zelfs door onachtzaamheid (A. KLUYSKENS, Beginselen van burgerlijk recht, V, Zakenrecht, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1946, 78, nr. 69; F. VAN NESTE, Zakenrecht, I, Goederen, bezit en eigendom, Brussel, Story-Scientia, 1990, 472, nr. 276).
Gestolen goederen zijn goederen die bedrieglijk werd ontvreemd in gevolge diefstal door iemand die er geen eigenaar van is.