Wet van 20/07/05.
Inwerkingtreding 31/03/06
Wet die wijzigingen aanbrengt aan de Wegverkeerwet van 16 maart 1968, zijnde de gecoördineerde wet betreffende de politie van het wegverkeer. De wet brengt ook enkele wijzigingen toe aan de wet van 22/02/1965 mbt de inning van parkeergeld door gemeenten, aan de strafwet en aan het strafwetboek.
KB's waarmede de wijzigingswet dient samen gelezen:
KB van 30/09/05 mbt de indeling van de overtredingen
KB 30/09/05 tot wijziging van KB 22/12/03 mbt inning van geldboeten
KB 08/03/06 tot wijziging KB van 23/03/89 betreffende het rijbewijs
Indeling overtredingen
Het onderscheid tussen gewone en zware overtredingen werd opgeheven en vervangen door overtredingen van de eerste tot de vierde graad volgens de opgeleverde gevaarssituatie.
Snelheidsovertredingen:
worden niet ingedeeld in een van de 4 graden.
- op het niveau van de onmiddellijke inning en de minnelijke schikking
van 1 tot 10 km/u te snel 50
boven de 10 km/u te snel komt er per km/u 5 euro bij en in de bebouwde kom en zones 30, per km/u 10 .
- op het niveau van de rechtbank: de rechter apprecieert de zaak en bepaalt de geldboete tussen de 10 en de 500 .
Worden niet strafrechtelijk bestraft maar geven aanleiding tot administratieve inning, parkeerovertredingen, met uitzondering van halfmaandelijks beurtelings parkeren, langdurig parkeren en bedrog met de parkeerschijf.
Ruimere vrijheid van de rechter bij het verval van het recht tot sturen.
Bij gemotiveerde beslissing kan de rechter afzien van het verval tot sturen, zelfs bij overtreding van de vierde graad. Beperkt rijverbod (gefractioneerd rijverbod) tijdens het wekend is thans mogelijk onafgezien het aantal jaren dat men in het bezit is van een rijbewijs.
Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs
Het openbaar ministerie kan het rijbewijs maximum 15 dagen intrekken, zonder verlenging. Verlenging is enkel mogelijk door de politierechter. De politierechter kan deze verlenging uitspreken in in een openbare zitting die de grond van de zaak voorafgaat en dit tot maximum 3 maanden.
Parkeerbelastingen en parkeerretributies
De gemeenten kunnen nu zowel retributies als belastingen heffen. Retributies worden geïnd via de burgerlijke procedure. Belastingen kunnen vereenvoudigd geïnd worden doordat de administratie zelf een uitvoerbare titel kan maken.
Hulpagenten zijn bevoegd de nodige vaststellingen te doen met oog op de heffing van de parkeerbelasting of parkeerretributie.
Geldboetes, minnelijke schikkingen onmiddellijke inning
Onmiddellijke inning:
overtreding eerste graad: 50
overtreding tweede graad: 100
overtreding derde graad: 150
Overtredingen van de 4° graad komen onmiddellijk voor de rechtbank, met uitzondering van de vreemdelingen aan wie een onmiddellijke inning van 300 kan worden voorgesteld
Minnelijke schikking
indien de onmiddellijke inning niet wordt betaald maakt de politie de zaak over aan het parket die een minnelijke schikking kan voorstellen. Het bedrag van de minnelijke schikking is 10euro hoger dan dat van de onmiddellijke inning (beslissing college van de procureurs-generaal COL 10/2006.
Geldboetes opgelegd door de rechtbank
Wie een overtreding van de vierde graad begaat of en minnelijke schikking niet betaald kan gedaagd worden voor de rechtbank.
geldboete eerste graad: tussen de 10 en de 250 euro
geldboete tweede graad: tussen de 20 en de 250 euro
overtredingen derde graad: tussen de 30 en de 350 euro
overtredingen vierde graad: tussen de 40 en de 500 euro
geldboete te vermeerderen met 5,5 opdeciemen
bijdrage aan het slachtofferfonds (137,5 vanaf veroordeling van minstens 26 euro.
Wanneer de financiële situatie van de overtreder zwak is, kan de rechter een boete uitspreken die zelfs lager is dan de minimumboete (art. 163 en 195 W.Sv.