Een persoon na relatiebreuk (huwelijk of samenwoning) elders intrek zijn intrek wil nemen en nadat hij buitenshuis met zijn partner ruzie heeft gemaakt terugkeert naar de woning om zijn persoonlijke goederen in te pakken met de bedoeling zijn partner te verlaten, maakt zich niet schuldig aan huisvredebreuk. Er is geen sprake van huisvredebreuk uit een woning die een partner nog niet verlaten heeft en waarbij deze partner aldus nog nog het recht heeft deze woning te betreden, zodat de woning niet als de woning van een ander kan worden beschouwd in de zin van art. 442 Sw.(Hof Antwerpen (7e Kamer) 10 september 1999, RW 2000-2001, 1068). Een huisgenoot kan geen huisvredebreuk plegen.
Huisvredebreuk veronderstelt een woning. Zo is bedrijfsruimte die niet als aanhorigheid van een woning kan aanzien geen plaats waar huisvredebreuk kan gepleegd worden.
Kan niet aanzien worden als een door de grondwet en de strafwet beschermde woning:• een auto op de openbare weg of een garagebox: (Cass. 27 september 1971, Arr.Cass. 1972, 95).
• een onbewoond huis (A. VANDEPLAS, “Huiszoeking in een gekraakt pand” (noot onder Rb. Leuven 3 juni 1977), RW 1977-78, 1773, nr. 1. Zie echter M. BOCKSTAELE, “Huiszoeking, vaststellingen en beslag vanuit het perspectief van het plaatsbezoek” in M. BOCKSTAELE (ed.), Huiszoeking en beslag, Custodes Cahiers, Brussel, Politeia, 2004, 32 en C. DE VALKENEER, Manuel de l’enquête pénale, nr. 447, p. 418)
• een kamer van gast die tijdelijk bij een vriend voor enkele nachten verblijft (Antwerpen 22 oktober 1976, RW 1977-78, 1309, noot A. VANDEPLAS; A. DE NAUW, “Recente tendensen in het onderzoek in strafzaken (1)”, Panopticon 1988, 232)
• de gemene delen van een flatgebouw
• een hotelkamer.
• een theater
• een kerk
• openbaar gebouw
• een woning in opbouw om toekomstig te dienen als woonst (G. BELTJENS, Encyclopédie du droit criminel belge, I, art. 148, nr. 2, p. 193; RPDB, v° Liberté individuelle, nr. 49. Contra: Corr. Nijvel 11 januari 1999, JLMB 2000, 422, noot F. KÉFER
• een gevangeniscel De gevangene is geen meester van zijn cel. De gevangenisautoriteiten hebben het recht op elk moment de wel te betreden (KI Luik 18 januari 2000, JLMB 2001, 710.)
• akkerlanden en weilanden aanpalend aan een woning
Wordt wel (mee)beschermd als woning• elk gebouw, appartement, verblijf, loods, elke zelfs verplaatsbare hut of elke andere gelegenheid die tot woning dient. De woning kan een loods, een caravan, een woonbus of een tent zijn, voor zover de bewoner er zich voldoende thuis kan voelen en er voldoende privacy bestaat om van een woning te kunnen spreken. Het roerend of onroerend karakter van de plaats zijn dus niet bepalend (A. DE NAUW, Inleiding tot het bijzonder strafrecht 2010, nr. 336, p. 262. 103. A. DE NAUW, Initiation au droit pénal spécial, nr. 576, p. 26).
• bedrijfsruimten in de mate dat de daar ontwikkelde activiteiten een privékarakter vertonen of er vertrouwelijke briefwisseling wordt bewaard (Cass. 19 februari 2002, P.00.1100.N, Arr.Cass. 2002, 535)
• Aanhorigheden van een bewoond huis . (zie
Art. 480 Strafwetboek) . Als aanhorigheden van een bewoond huis worden beschouwd de binnenplaatsen, neerhoven, tuinen en alle andere besloten erven, alsook de schuren, stallen en alle andere bouwwerken die zich daarin bevinden, onverschillig waarvoor zij gebruikt worden, zelfs wanneer zij een afzonderlijke ruimte vormen binnen de algemene omheining.
De rechter oordeelt in concreto in hoeverre bepaalde ruimtes als aanhorigheden mogen worden aanzien. Zo werden als aanhorigheden aanzien: kelder, balkon, terras (zelfs indien deze langs buiten kunnen worden betreden), autobergplaats, een omheinde tuin die aansluit bij de woning, een omheind park, oprit binnen een omheinde woning (Antwerpen 12 november 1992, RW 1992-93, 723, noot. J. CONSTANT, Manuel de droit pénal. Les infractions, II/2, nr. 1131, p. 230 en de daar geciteerde rechtspraak en rechtsleer; RPDB, v° Liberté individuelle, nr. 48 en de daar geciteerde rechtspraak. Brussel 25 mei 1999, RW 1999-2000, 1274, noot A. VANDEPLAS. Gent 13 november 1961, RW 1962-63, 797. Corr. Turnhout 20 maart 1989, RW 1989-90, 721, noot L. HUYBRECHTS. Mil.Ger. 31 januari 1984, RW 1984-85, 550, noot A. VANDEPLAS; L. HUYBRECHTS, “Huiszoeking en de weg naar de voordeur” (noot onder Corr. Turnhout 20 maart 1989), RW 1989-90, 723, nr. 6. Corr. Brugge 20 november 1986, TVBR 1986-87, L. HUYBRECHTS, “Huiszoeking en de weg naar de voordeur” (noot onder Corr. Turnhout 20 maart 1989), RW 1989-90, 723, nr. 6. Pol. Hasselt (afd. Sint-Truiden) 3 oktober 1984, RW 1984-85, 1398, noot A. VANDEPLAS. P. ARNOU, “De inrit als aanhorigheid van de woning” (noot onder Corr. Hasselt 12 januari 1984), RW 1983-84, 2899, nr. 3. L. VIANE, Huiszoeking en beslag, nr. 37, p. 52. Corr. Hasselt 12 januari 1984, RW 1983-84, 2898, noot P. ARNOU.
De private plaatsen Een private plaats in de zin van die bepaling is een plaats die kennelijk geen woning of een aanhorigheid is en evenmin een lokaal aangewend voor beroepsdoeleinden of de woonplaats van een advocaat of een arts. Voor deze plaatsen voorziet
Art. 46quinquies. wetboek van Strafvordering
§ 1. Onverminderd artikel 89ter, kan de procureur des Konings bij een schriftelijke en met redenen omklede beslissing de politiediensten machtigen om te allen tijde, buiten medeweten van de eigenaar of van zijn rechthebbende, of zonder hun toestemming, een private plaats te betreden [
1 en gesloten voorwerpen die zich op deze plaats bevinden te openen]
1, wanneer er ernstige aanwijzingen zijn dat de strafbare feiten een misdrijf uitmaken of zouden uitmaken als bedoeld in artikel 90ter, §§ 2 tot 4, of gepleegd worden of zouden worden in het kader van een criminele organisatie zoals bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek, en de overige middelen van onderzoek niet lijken te volstaan om de waarheid aan de dag te brengen.
Een private plaats in de zin van dit artikel is de plaats die kennelijk :
- geen woning is;
- geen door een woning omsloten eigen aanhorigheid in de zin van de artikelen 479, 480 en 481 van het Strafwetboek is;
- geen lokaal aangewend voor beroepsdoeleinden of de woonplaats van een advocaat of een arts is als bedoeld in artikel 56bis, derde lid.
In spoedeisende gevallen kan de in het eerste lid bedoelde beslissing mondeling worden meegedeeld. De beslissing moet in dat geval zo spoedig mogelijk schriftelijk met redenen omkleed en bevestigd worden.
Ingeval de in het eerste lid bedoelde beslissing genomen wordt in het kader van de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden zoals bedoeld in de artikelen 47ter tot 47decies, worden de beslissing en alle ermee verband houdende processen-verbaal uiterlijk na het beëindigen van de bijzondere opsporingsmethode bij het strafdossier gevoegd.
Onderscheid misdrijf huisvredebreuk: de wet onderscheidt twee gevallen
• huisvredebreuk met behulp van bedreiging of geweld OF
• huisvredebreuk door middel van braak, inklimming of valse sleutel.
Strafbaarstelling: art. 439 e.v Strafwetboek