Wanneer een ongeval gekwalificeerd wordt als arbeidswegongeval, impliceert zulks twee belangrijke principes: de voorrang van de Arbeidsongevallenwet en het verbod tweemaal vergoeding te krijgen voor eenzelfde schadepost. De schadelijder mag geen beroep doen op het gemene recht voor de schade die vergoedbaar is, d.w.z. in aanmerking komt voor vergoeding, krachtens de Arbeidsongevallenwet.
Dit is de betekenis van art. 46, § 2, tweede lid, Arbeidsongevallenwet, dat bepaalt dat «de volgens het gemeen recht toegekende vergoeding, die geen betrekking kan hebben op de vergoeding van de lichamelijke schade zoals zij gedekt is door deze wet, mag samengevoegd worden met de krachtens deze wet toegekende vergoeding» (I. Boone, «Coördinatie van aansprakelijkheid en andere vergoedingssystemen», in Aansprakelijkheid, aansprakelijkheidsverzekering en andere schadevergoedingssystemen, XXXIIIe Postuniversitaire Cyclus Delva, Mechelen, Kluwer, 2007, p. 675, voetnoot 370). het slachtoffer moet zijn rechten laten gelden krachtens de Arbeidsongevallenwet en kan slechts vergoeding vorderen voor de schade in de mate dat die niet vergoedbaar is in het raam van de Arbeidsongevallenwet (het zgn. «cumulatieverbod»). De schadelijder heeft geen keuze. De arbeidsongevallenverzekering heeft voorrang op het aansprakelijkheidsrecht.
Het cumulatieverbod houdt concreet in dat de schadelijder jegens de aansprakelijke alleen nog een recht op vergoeding heeft voor de schade in zoverre die niet gedekt wordt op grond van de Arbeidsongevallenwet. Er moet dan ook nauwkeurig worden nagegaan op welke schade de vordering van de benadeelde jegens de aansprakelijke betrekking heeft en in welke mate deze reeds vergoed is of moet worden op grond van de Arbeidsongevallenwet. De vordering van het slachtoffer is dan beperkt tot het positieve verschil tussen de ontvangen vergoeding van de arbeidsongevallenverzekeraar en de vergoeding waarop hij in gemeen recht aanspraak kan maken, het zogenaamde surplus of exedent (I. Boone, o.c ., in Aansprakelijkheid, aansprakelijkheidsverzekering en andere schadevergoedingssystemen, p. 677).
De berekening van het zogenaamde surplus dient te gebeuren voor elke schadepost afzonderlijk. De arbeidsongevallenvergoedingen voor tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid dienen te worden beschouwd als twee onderdelen van dezelfde schade, zodat men het totale bedrag van deze uitkeringen moet vergelijken met het totale bedrag dat naar gemeen recht voor deze schade verschuldigd zou zijn (Cass. 21 maart 1984, De Verz. 1985, 679).
Gedurende de periode van tijdelijke gehele en gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en voor de periode blijvende arbeidsongeschiktheid ontving eiser vergoeding voor arbeidsongeschiktheid van de arbeidsongevallenverzekeraar.
Deze vergoeding dekt de materiële professionele schade voortspruitend uit de arbeidsongeschiktheid. Deze bestaat in het algemeen uit de schade die de getroffene lijdt ten gevolge van de vermindering van zijn arbeidsgeschiktheid en de vermindering van zijn waarde op de algemene arbeidsmarkt, maar ook, eventueel, in de noodzaak van de getroffene om zich harder in te spannen bij het volbrengen van zijn normale beroepswerkzaamheden (zogenaamde meerinspanningen).
De volgens het gemene recht toegekende vergoeding voor de materiële schade ten gevolge van de vermindering van de arbeidsgeschiktheid – die bestaat in een vermindering van de waarde op de arbeidsmarkt en, eventueel, ook in de noodzaak van de getroffene om zich harder in te spannen bij het volbrengen van zijn normale beroepswerkzaamheden – heeft betrekking op dezelfde lichamelijke schade als die welke wordt gedekt door de vergoedingen die op grond van de Arbeidsongevallenwet worden toegekend.
De schade die ontstaat door de noodzaak extra inspanningen te leveren, is bijgevolg geen specifieke materiële schade die zou moeten worden onderscheiden van de schade zoals die door de arbeidsongevallenverzekeraar wordt gedekt, ook al worden na de werkhervatting en niettegenstaande de tijdelijke gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid geen arbeidsongevallenvergoedingen betaald (Cass. 16 maart 2004, NjW 2004, 800, met noot; Cass. 21 oktober 1992, R.W. 1992-93, 1095; Schuermans e.a., «Overzicht van rechtspraak. Onrechtmatige daad: schade en schadeloosstelling», T.P.R. 1994, p. 1332, nr. 78; B. De Temmerman, «Invaliditeit, arbeidsongeschiktheid en inkomensverlies.
Een bespreking, naar aanleiding van de nieuwe Indicatieve tabel, van het belang van deze begrippen voor de vaststelling en begroting van letselschade naar gemeen recht», T.A.V.W. 2002, 292; C. Persyn, «Arbeidsongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid: evoluties in wetgeving en rechtspraak 1994-2004», in CBR Jaarboek 2004-2005, 288; A. Van Oevelen e.a., «Overzicht van rechtspraak. Onrechtmatige daad: schade en schadeloosstelling (1993-2006)», T.P.R. 2007, p. 1391, nr. 80).
De door de Arbeidsongevallenwet gedekte schade is niet beperkt tot het (eventuele) concrete inkomensverlies, maar heeft betrekking op alle materiële schade die het gevolg is van de vermindering van de waarde van de getroffene op de arbeidsmarkt, waaronder de (eventuele) meerinspanningen.
Deze ruime invulling is nadelig voor de benadeelde. Hij kan voor deze schadeposten slechts een gemeenrechtelijke vergoeding verkrijgen indien zijn totale gemeenrechtelijke aanspraken voor materiële professionele schade uit arbeidsongeschiktheid de door de arbeidsongevallenverzekeraar verschuldigde vergoeding overschrijden (I. Boone, o.c., in Aansprakelijkheid, aansprakelijkheidsverzekering en andere schadevergoedingssystemen, p. 679).
Voor de vergelijking tussen de gemeenrechtelijke vergoeding en de arbeidsongevallenvergoeding geldt als basisprincipe dat de regels eigen aan elk systeem moeten worden gerespecteerd.
Op de arbeidsongevallenvergoedingen voor arbeidsongeschiktheid zijn werknemersbijdragen voor de sociale zekerheid verschuldigd, terwijl een soortgelijke verplichting niet bestaat m.b.t. de vergoeding krachtens het aansprakelijkheidsrecht.
Om te bepalen of de op basis van het aansprakelijkheidsrecht toe te kennen vergoeding meer bedraagt dan de door de arbeidsongevallenverzekeraar verschuldigde vergoeding, moet derhalve het bedrag van de arbeidsongevallenuitkeringen, inclusief de sociale bijdragen, worden vergeleken met de gemeenrechtelijke vergoeding (I. Boone, o.c., in Aansprakelijkheid, aansprakelijkheidsverzekering en andere schadevergoedingssystemen, p. 680).
De arbeidsongevallenverzekeraar kan brutobedragen terugvorderen ten aanzien van de aansprakelijke (eerste grens), die slechts gehouden is tot vergoeding van nettobedragen (tweede grens). Het subrogatierecht van de arbeidsongevallenverzekeraar ten aanzien van de aansprakelijke heeft voorrang boven het vorderingsrecht van het slachtoffer. De aansprakelijke kan nooit tot meer vergoeding gehouden zijn dan wat het slachtoffer in gemeen recht kan vorderen.
Het is niet zo dat, indien de noodzakelijke medische kosten niet vastgelegd zijn in de nomenclatuur van de gezondheidsprestaties, men mag besluiten dat ze geen aanleiding geven tot vergoeding door de arbeidsongevallenverzekeraar of het F.A.O. Het moet wel gaan om redelijke kosten. Uit het artikel 28 van de Arbeidsongevallenwet blijkt duidelijk dat het recht van de getroffene slaat op alle zorgen voor zover ze nodig zijn ingevolge het ongeval.