De wet trad in werking op 01/09/07.
A. De wet voorziet in 2 soorten echtscheiding :
1. DE EOO
Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (EOO) (artikel 229 B.W.)
2. DE EOT
Echtscheiding op grond van onderlinge toestemming (EOT) (artikel 230 B.W.)
B. De echtscheiding wegens duurzame ontwrichting
Een huwelijk is onherstelbaar ontwricht wanneer de voortzetting van het samenleven tussen de echtgenoten en de hervatting ervan redelijkerwijs onmogelijk is geworden ingevolge die ontwrichting. Het bewijs van de onherstelbare ontwrichting kan met alle wettelijke middelen worden geleverd.
Indien de aanvraag tot echtscheiding gezamenlijk gedaan door de twee echtgenoten, dan bestaat de onherstelbare ontwrichting na meer dan zes maanden feitelijke scheiding, of wanneer de aanvraag na drie maanden wordt herhaald.
dus
- ofwel 6 maanden feitelijke scheiding;
- ofwel twee verklaringen voor de rechtbank, met minstens drie maanden tussen.
Indien de aanvraag tot echtscheiding gedaan door één echtgenoot, dan bestaat de onherstelbare ontwrichting na meer dan één jaar feitelijke scheiding, of wanneer de aanvraag na één jaar wordt herhaald.
dus
- ofwel 1 jaar feitelijke scheiding zijn;
- ofwel twee verklaringen voor de rechtbank, met minstens zes maanden tussen.
C. DE EOT
De voorwaarden voor een EOT worden eveneens versoepeld: de nieuwe wet voorziet geen minimumleeftijd van de echtgenoten evenmin als een minimumduur van het huwelijk.
Thans is er ingevolge de nieuwe wet mogelijkheid om gedeeltelijke akkoorden te bekrachtigen tijdens de procedure (teneinde te vermijden dat dergelijke akkoorden overhaast worden afgesloten, moet het tijdens de procedure afgesloten akkoord na minstens 3 maanden het voorwerp zijn van een nieuwe bekrachtiging).
D. Wijzigingen mbt de gevolgen van de echtscheiding.
1. verval van de huwelijksvoordelen.
Ingevolge de echtscheiding verliezen de echtgenoten alle huwelijksvoordelen die ze elkaar bij huwelijksovereenkomst en sinds het aangaan van het huwelijk hebben toegekend, tenzij ze hierover een andere overeenkomst hebben gesloten (artikel 299 B.W.).
2. uitkering tot levensonderhoud na de echtscheiding.
Het nieuwe artikel 301, § 2 B.W. voorziet dat in afwezigheid van een overeenkomst tussen de echtgenoten, de rechtbank op verzoek van de behoeftige echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud kan toestaan ten laste van de andere echtgenoot.
Principieel heeft de schuldvraag geen belang bij de toekenning van een onderhoudsuitkering.
Evenwel bepaalt artikel 301, § 2, alinea 2 B.W dat de rechtbank het verzoek om een uitkering kan weigeren indien de verweerder bewijst dat de verzoeker een zware fout heeft begaan die de voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt. De ex-echtgenoot die is veroordeeld wegens partnergeweld, zal in geen geval een onderhoudsuitkering toegekend krijgen.
De uitkering tot levensonderhoud mag niet hoger liggen dan één derde van het inkomen van de onderhoudsplichtige echtgenoot en wordt in de tijd beperkt tot de duur van het huwelijk. Het recht op onderhoudsuitkering eindigt definitief indien de onderhoudsgerechtigde opnieuw huwt of een verklaring van wettelijke samenwoning heeft gedaan. Wanneer de onderhoudsgerechtigde feitelijk samenwoont met een nieuwe partner, oordeelt de rechter over de voortzetting van de onderhoudsuitkering.