Een aantal menselijke dramas gaan schuil achter een totaal gebrek aan informatie. Gepensioneerde echtparen kennen evenzeer hun echtelijke moeilijkheden.
Toch menen velen dat zij veroordeeld zijn om bij mekaar te blijven op financiële gronden. Wanneer een dame nooit gewerkt heeft of slechts zeer beperkte eigen pensioenrechten heeft, meent zij vaak ten onrechte geen einde te kunnen maken aan het huwelijk bij gebreke aan een voldoende eigen pensioen om in haar levensonderhoud te voorzien.
Zijn deze mensen dan werkelijk veroordeeld om bij mekaar te blijven ? Recent vond een familiedrama plaats waarbij de ene partner de andere naar het leven stond. In de pers lichtte een gerenommeerde geriater toe dat geweld voor dergelijke echtparen na 50 jaar huwelijk wellicht als enige uitweg werd gezien omdat volgens hen een echtscheiding materieel onmogelijk zou zijn.
Deze opvatting gaat voorbij aan pensioenrechten van de gescheiden huwelijkspartner.
Wanneer men als gepensioneerde gescheiden is kan men aanspraak maken op een pensioen als gescheiden persoon. Dit pensioen wordt berekend op basis van de loopbaan als werknemer van uw gewezen huwelijkspartner.
U kan dit pensioen samen genieten met uw eigen rustpensioen voor uw eigen beroepsloopbaan waarmee er natuurlijk rekening wordt gehouden middels een breuksysteem ter berekening van het pensioen als gescheiden huwelijkspartner. Voor de jaren van het huwelijk waarin de aanvrager van het pensioen als gescheiden echtgenoot niet heeft gewerkt verkrijgt deze een pensioen als uit de echt gescheiden partner.
Voor de huwelijksjaren waarin de aanvrager zelf een beroepsactiviteit heeft uitgeoefend, krijgt deze een persoonlijk rustpensioen naast een pensioen als uit de echt gescheiden partner voor zover het loon van deze gewezen partner hoger lag dan dat van de aanvrager.
Het recht op pensioen als gescheidene vermindert op geen enkele wijze het pensioen van de ex-partner. Het pensioen dat de aanvrager ontvangt vermindert dus in niets het pensioen van de ex-partner. Nog duidelijker : het pensioen van een gescheiden persoon is een eigen recht zonder dat dit enig gevolg heeft voor het pensioenbedrag van de ex-partner. Het feit dat de ene huwelijkspartner onderhoudsgeld dient te betalen aan de andere huwelijkspartner heeft geen enkel gevolg op het pensioen. Maar anderzijds kan de toekenning van een pensioen wel een reden zijn om aan de rechtbank een vermindering van een persoonlijk onderhoudsgeld te vragen.
Om het pensioen van de uit de echt gescheiden persoon te verwerven dient u te voldoen aan de volgende voorwaarden :
- u dient de pensioengerechtigde leeftijd bereikt te hebben;
- u mag niet ontzet zijn uit de ouderlijke macht of niet veroordeeld zijn om uw huwelijkspartner naar het leven te hebben gestaan;
- u mag niet hertrouwd zijn.
- tenslotte kan het pensioen van de uit de echt gescheiden persoon slechts toegestaan worden voor zover de echtscheiding definitief is en overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Tijdens de echtscheidingsprocedure kan u daarentegen wel aanspraak maken op het pensioen van de feitelijk gescheiden personen (zie hierna) en kan u daarnaast bij gebreke aan inkomsten een vordering instellen tot het bekomen van een onderhoudsgeld. Hierbij zal dan wel rekening worden gehouden met het gedeelte van het pensioen dat u kan bekomen als tijdelijk gescheiden partner.
Het bedrag van het pensioen wordt op dezelfde manier berekend als het gewone rustpensioen evenwel rekening houdende met het aantal jaren huwelijk. Bij opéénvolgende echtscheidingen kan u aanspraak maken op meerdere rustpensioenen als uit de echt gescheiden persoon.
Wanneer u aanspraak maakt op een pensioen als gescheiden persoon en uw ex-huwelijkspartner komt te overlijden verliest u hierdoor deze pensioenrechten niet.
Als u opnieuw trouwt, verliest u uw pensioen van uit de echt gescheiden zelfstandige echtgenoot zoals hoger reeds gesteld maar wanneer uw nieuwe echtgenoot voor u overlijdt
heeft u opnieuw recht op het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot op voorwaarde dat u geen recht zou hebben op een overlevingspensioen uit hoofde van uw nieuw huwelijk.
Indien uw nieuw huwelijk minder dan een jaar heeft geduurd en u enkel een tijdelijk overlevingspensioen (maximum 12 maanden) kan worden toegekend, heeft u weer recht op het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot na het verstrijken van de periode die gedekt wordt door het tijdelijk overlevingspensioen.
Wanneer dit nieuwe huwelijk niet ontbonden wordt door overlijden maar wel ontbonden wordt door een scheiding heeft u opnieuw recht op het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot. Het bedrag van dit pensioen wordt berekend in functie van het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot uit hoofde van het vorige ontbonden huwelijk.
Het pensioen van de uit de echt gescheiden partner wordt beschouwd als een rustpensioen voor een alleenstaande. Ook dit pensioen kan in beperkte mate gecumuleerd worden met een toegelaten beroepsbezigheid op voorwaarde dat de grens van de toegelaten beroepsinkomsten niet wordt overschreden.
Indien de toegelaten grens toch zou worden overschreden met minder dan 15 % dan wordt het pensioen procentueel verminderd ten belope van het percentage van de overschrijding. Let wel indien de overschrijding meer dan 15 % bedraagt verliest u voor het desbetreffende jaar uw pensioenrechten.
Hoe en waar dat pensioen aanvragen ?
De aanvraag dient ingediend bij het gemeentebestuur van uw woonplaats of rechtstreeks bij de Rijksdienst voor Pensioenen.
Ingangsdatum
Het pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot gaat in de maand volgend op de aanvraag maar ten vroegste vanaf de maand volgend op :
- het bereiken van de normale pensioenleeftijd, 65 jaar voor mannen, en 64 of 65 jaar voor vrouwen, naargelang het jaar waarin het pensioen ingaat
- de leeftijd van het vervroegd pensioen, 60 jaar indien u voldoet aan de loopbaanvoorwaarden?
Het rustpensioen voor de uit de echt gescheiden echtgenoot wordt op dezelfde manier berekend als het gewone rustpensioen en het pensioen wordt berekend alsof u zelf die activiteit had uitgeoefend.
De huwelijksperiode vangt aan op de dag van het huwelijk en eindigt met de dag waarop de echtscheiding wordt overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Voor meer info
Rijksdienst voor pensioenen (RVP)
Zuidertoren
1060 Brussel
02/529.21.11
info@rvponp.fgov.be
En voor de zelfstandigen?
Ook in het pensioenstelsel van de zelfstandigen kan de ex-echtgenoot van een zelfstandige aanspraak maken op "pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot ". Het is een volwaardig pensioen en verschilt aldus van het rustpensioen waarop een zelfstandige recht kan hebben.
Het pensioen van een gescheiden huwelijkspartner dient aangevraagd te worden bij het gemeentebestuur van uw woonplaats en gaat in vanaf de maand volgend op de aanvraag.
DE REGELING VOOR AMBTENAREN
Het pensioen van ambtenaren is een persoonlijk recht. De ex-huwelijkspartner van een ambtenaar kan daarom geen aanspraak maken op een pensioen als echtgescheidene. Tijdens de echtscheidingsprocedure met een ambtenaar, kan de huwelijkspartner die over onvoldoende financiële middelen beschikt wel een vordering instellen tot het bekomen van een onderhoudsgeld. Na een echtscheiding op grond van bepaalde feiten een persoonlijk onderhoudsgeld worden toegestaan zoals te betalen door de schuldig geachte huwelijkspartner lastens de onschuldig geachte huwelijkspartner.
De gewezen huwelijkspartner van een ambtenaar kan na het overlijden van de ambtenaar wel aanspraak maken op een overlevingspensioen voor zover het huwelijk minstens één jaar geduurd heeft of voor zover er kinderen ten laste zijn of het overlijden te wijten is aan een arbeidsongeval of beroepsziekte. Om het overlevingspensioen te genieten moet men minstens 45 jaar oud zijn, tenzij er kinderen ten laste zijn of de aanvrager minstens 66 % blijvend arbeidsongeschikt is. Men kan geen aanspraak meer maken op een overlevingspensioen wanneer men hertrouwd is alvorens de gewezen echtgenoot komt te overlijden. Wie zijn gewezen echtgenoot naar het leven staat om aldus van het overlevingspensioen te genieten komt van een kale reis terug. In dit geval heeft men immers geen enkel recht op het overlevingspensioen. De gewezen huwelijkspartner dient bovendien 5 jaar gewerkt te hebben als ambtenaar alvorens men recht kan maken op dit overlevingspensioen.
FEITELIJKE SCHEIDING EN PENSIOEN
Een feitelijke scheiding betekent het uitééngaan in feite zonder dat er reeds een definitieve echtscheiding is. Feitelijke scheiding blijkt uit de bevolkingsregisters waaruit blijkt dat de betrokkenen niet dezelfde hoofdverblijfplaats hebben.
Voorbeelden:
- bent u van tafel en bed gescheiden
- u bent nog getrouwd maar woont al dan niet ingevolge een vonnis van de vrederechter of van de voorzitter afzonderlijk
- u of uw echtgenoot bent in de gevangenis opgesloten
- u of uw echtgenoot bent opgenomen in een gesticht ter bescherming van de maatschappij
Wanneer u feitelijk gescheiden en pensioengerechtigd bent kan u zich wenden tot het gemeentebestuur van uw hoofdverblijfplaats of rechtstreeks bij de rijksdienst voor pensioenen teneinde uw pensioendeel aan te vragen. Uw deel van het pensioen als feitelijk gescheiden huwelijkspartner is dan gelijk aan de helft van het gezinspensioen verminderd met uw persoonlijk pensioen.
In tegenstelling tot het pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot wordt het pensioen van uw huwelijkspartner dus verminderd wanneer u het pensioendeel als feitelijke gescheidene aanvraagt.
Voor meer informatie kan u terecht op www.onprvp.fgov.be. Uw gemeentebestuur kan u ook heel wat nuttige inlichtingen bezorgen. Uw advocaat kan u een duidelijk beeld verschaffen m.b.t. uw rechten bij feitelijke scheiding en scheiding. Heel wat goedkoper en veel verstandiger dan het stellen van een wanhoopsdaad.
De huidige wetgeving heeft ervoor willen zorgen dat de menselijke waardigheid van de burger in alle omstandigheden kan gevrijwaard blijven en dat niemand veroordeeld kan worden tot de instandhouding van een leefsituatie die men om welke reden ook wenst te beëindigen. De vrijheid van de burger behelst de vrijheid tot het aangaan, het bestendigen of het beëindigen van een relatie.
Wanneer kan mij een gezinspensioen toegekend worden?
Het gezinspensioen is het pensioen dat toegekend wordt aan gehuwden waarvan slechts één partner een beroepsinkomen had. Het gezinspensioen wordt ook toegekend aan huwelijkspartners van wie het gecumuleerd inkomen van de twee pensioenen van alleenstaande kleiner is dan het gezinspensioen.
Bij ambtenaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen het alleenstaanden- en het gezinspensioen. Bij het ambtenarenpensioen wordt wel een onderscheid tussen een pensioen mét of zonder gezinslast.
Een gezinspensioen wordt toegekend aan de persoon wiens huwelijkspartner:
- geen niet toegelaten beroepsbezigheid uitoefent,
- geen rust- of overlevingspensioen of geen als dusdanig geldende uitkering geniet
- en geen werkloosheids-, ziekte- of invaliditeitsuitkeringen ontvangt, noch een uitkering wegens loopbaanonderbreking of wegens het verminderen van de arbeidsprestaties.
Het pensioenbedrag berekend als alleenstaande, bedraagt 80% van het gezinspensioen. Om het gezinspensioen te berekenen moet u dus het bedrag als alleenstaande vermenigvuldigen met 1,25.
Wanneer beide echtgenoten pensioengerechtigd zijn in de regeling voor werknemers en /of zelfstandigen, wordt steeds de voordeligste pensioentoestand voor het gezin onderzocht en vastgesteld, hetzij dus :
- De toekenning van het gezinspensioen aan één van de echtgenoten.
- Het persoonlijk pensioen (= alleenstaande) aan beide echtgenoten.
2. pensioen en samenwonen
Het loutere feit van wettelijke of feitelijke samenwoonst beïnvloedt in niets de toekenning en uitbetaling van uw pensioen niet.
3. pensioen en overlijden
Indien uw huwelijkspartner komt te overlijden dient u het gemeentebestuur te verwittigen van uw hoofdverblijfplaats aangaande het overlijden van uw echtgenoot/echtgenote, zodat deze de R.V.P. hiervan kan berichten via de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
Indien het overlijden plaatsvindt in het buitenland, dienst u een officieel overlijdensbericht rechtstreeks aan de R.V.P./Dienst Provisionele Pensioenen te zenden. Zo de R.V.P. dit document niet ontvangt, moet de Belgische Ambassade van het land in kwestie gecontacteerd worden.
Het overlevingspensioen
Een overlevingspensioen is een uitkering die u ontvangt voor een periode van vroegere arbeid, volbracht door de overleden echtgenoot.
Voorwaarden om een overlevingspensioen te bekomen:
-
Minstens 45 jaar oud zijn tenzij je een kind ten laste hebt of minstens voor 66 % blijvend arbeidsongeschikt bent. De weduwe van een mijnwerker met 20 jaar dienst kan op om het even welke leeftijd een overlevingspensioen krijgen.
-
Het huwelijk moet minstens één jaar geduurd hebben, tenzij het overlijden het gevolg is van een ongeval of een beroepsziekte, of indien er een kind ten laste was.
Wanneer niet aan alle voorwaarden is voldaan, kun je een tijdelijk overlevingspensioen aanvragen. Dit krijg je slechts voor de duur van 12 maanden.
De aanvraag tot het bekomen van een overlevingspensioen wordt gedaan bij het gemeentebestuur of bij de bevoegde pensioeninstelling indien de huwelijkspartner ambtenaar was.
Het bedrag van het overlevingspensioen is afhankelijk van de vraag of de echtgenoot voor of na de ingangsdatum van het rustpensioen is overleden
Indien de echtgenoot overleden is na de ingangsdatum van het rustpensioen overleden dan is het overlevingspensioen in principe gelijk aan 80 % van het rustpensioen berekend aan het gezinsbedrag.
Indien de echtgenoot overleden is vóór de ingangsdatum van het rustpensioen wordt een theoretisch rustpensioen berekend alsof uw echtgenoot zelf zijn pensioen zou hebben aangevraagd. Evenwel wordt hierbij aangenomen dat de loopbaan volledig is na een loopbaan die gelijk is aan het aantal jaren van de 20 ste verjaardag tot en met het jaar dat voorafgaat aan het overlijden. Was de overleden echtgenoot na de 20 ste verjaardag niet ononderbroken werknermer dan kunnen jaren van tewerkstelling of gelijkstelling gelegen vóór het jaar van de twintigste verjaardag in aanmerking worden genomen om de ontbrekende jaren goed te maken.
Een overlevingspensioen kan principieel niet hoger zijn dan dat van een weduwe of een weduwnaar van een werknemer die op latere leeftijd of na zijn pensionering overleden is. De voormelde berekening wordt hiertoe beperkt. Uitgaande van de veronderstelling dat een volledige loopbaan 45 jaar (41 tot 45 jaren voor een vrouw) moet duren maar in dezelfde mate worden dan jaren van tewerkstelling toegevoegd aan de loopbaan. Voor die jaren wordt aangenomen dat de overledene de bij wet vastgestelde lonen verdiende.
Voor eenzelfde overleden echtgenoot mag u overlevingspensioen als werknemer samen ontvangen met een overlevingspensioen toegekend in een andere pensioenregeling voor zover het totaal van de loopbanen in de verschillende regelingen niet groter is dan een volledige loopbaan. Indien dit het geval is zal het pensioen als werknemer beperkt worden. Maar dit overlevingspensioen als werknemer zal voor een en dezelfde echtgenoot niet beperkt worden als u ook een overlevingspensioen in de Belgische regeling voor zelfstandigen geniet.
De lustige weduwe: Bij opeenvolgende huwelijken die door overlijden worden ontbonden krijgt u spijtig genoeg niet een gecumuleerd overlevingspensioen per vooroverleden huwelijkspartner. Wel wordt u door de Rijksdienst voor pensioenen het gunstigste overlevingspensioen toegekend.
Het overlevingspensioen voor de weduwen van ambtenaren wordt berekend volgens een speciale formule. Vereenvoudigd komt de berekening erop neer dat vertrokken wordt van 60 % van het gemiddelde loon van de vooroverleden partner in de loop van de laatste 5 jaar, vermenigvuldigd met een breuk waarin de teller gelijk is aan het aantal gepresteerde maanden en de noemer gelijk aan het aantal maanden tussen de 20e verjaardag en de datum van het overlijden.
Wanneer de vooroverleden huwelijkspartner buiten buiten Europa heeft gewerkt kan u ook aanspraak maken op een overlevingspensioen. In dit geval dient u zich te wenden tot de Dienst voor de overzeese sociale Zekerheid.
Wat gebeurt er wanneer u reeds gepensioneerd bent en uw huwelijkspartner komt te overlijden
U kunt uw overlevingspensioen in de werknemersregeling tot een grensbedrag samen genieten met één of meer wettelijke rustpensioenen. Dit grensbedrag is gelijk aan 110 % van het bedrag van het overlevingspensioen voor een volledige loopbaan.
Indien voordeliger wordt bij de vaststelling ervan alleen rekening gehouden met de jaren van gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling. Wanneer u aanspraak kan maken op een overlevingspensioen werknemer, één of meer rustpensioenen werknemer en/of in andere pensioenregelingen, één of meer overlevingspensioenen, mag het overlevingspensioen werknemer niet groter zijn dan het verschil tussen : enerzijds 110 % van het overlevingspensioen werknemer voor een volledige loopbaan en anderzijds de som van de rustpensioenen en van een bedrag dat gelijk is aan het overlevingspensioen werknemer voor een volledige loopbaan , vermenigvuldigd met de verhouding die de belangrijkheid van de overlevingspensioenen in de andere regelingen uitdrukt, (dit laatste is niet van toepassing op het overlevingspensioen zelfstandige.)
De toepassing van deze regel mag evenwel niet tot gevolg hebben dat het overlevingspensioen wordt verminderd tot een bedrag kleiner dan het verschil tussen : enerzijds het bedrag van het oorspronkelijk berekende overlevingspensioen werknemer en anderzijds de som van al de rustpensioenen.
overlevingspensioen en nieuw huwelijk
Als u hertrouwt hebt u geen recht meer op overlevingspensioen
Op pensioen en blijven werken
Hoe zit dat nu eigenlijk met de toegelaten arbeid na het pensioen
Gepensioneerden kunnen zonder verlies van hun pensioenrechten een beroepsactiviteit uitoefenen mits voorafgaande aangifte en mits de beroepsinkomsten bepaalde grenzen NIET overschrijden.
Ook de beroepsactiviteit die bestaat in het scheppen van wetenschappelijke werken of het tot stand brengen van een artistieke schepping dient aangegeven ook al hebben deze inkomsten geen invloed op de berekening of de betaling van uw pensioen.
De aangifte dient zowel door de werknemer-gepensioneerde als de gebeurlijke werkgever middels aangetekend schrijven te gebeuren bij de RVP voor wie een pensioen als werknemer heeft, bij het RSVZ voor gerechtigden op een pensioen voor zelfstandigen en bij het CDVU voor gepensioneerde ambtenaren. Hiertoe heeft elke gepensioneerde een officieel formulier - 'Model 74' bekomen bij de pensioentoekenning bezorgd. Indien u dit formulier niet meer terugvindt, kan u een kopij bekomen bij de gemeente of de pensioendienst. Ambtenaren krijgen ook een officieel aangifteformulier 'Cumulatieverklaring' genoemd en kunnen terecht bij hun uitbetalingsinstelling (het CDVU).
Bruggepensioneerden kunnen vooralsnog geen bezoldigde arbeid uitoefenen
De beroepsinkomsten mogen bepaalde grenzen niet overschrijden
Wanneer de beroepsinkomsten van een gepensioneerde een bepaalde grens overschrijden, wordt uw pensioen verminderd of geschorst.
Het bedrag van de toegelaten beroepsinkomsten verschilt naargelang :
van de aard van de beroepsactiviteit,
van de leeftijd van de gepensioneerde en of van zijn echtgenoot,
van de aard van het pensioen,
er al dan niet een kind ten laste is (zie "De kinderlast")
de ingangsdatum van het pensioen.
weduwen en weduwnaars, jonger dan 65 die uitsluitend gerechtigd zijn op een overlevingspensioen van hun overleden echtgeno(o)t(e), hebben de kans méér bij te verdienen dan de gewone rustgepensioneerden.
Er wordt sinds kort ook onderscheid gemaakt tussen gepensioneerden die vervroegd dan wel op de normale wettelijke leeftijd met pensioen gaan. Deze laatsten krijgen een forse verhoging van de toegelaten grenzen tot bijverdienen.
Tabel 1
Weduwen, weduwnaars uitsluitend gerechtigd op overlevingspensioen én jonger dan 65 jaar
(categorie 1)
|
A. Jaargrens (behoud pensioen)
|
B. Jaargrens (schorsing pensioen)
|
tewerkstelling als werknemer(1) zonder kinderlast met kinderlast
|
14 843,13 18 553,93
|
17 069,59 21 337,01
|
tewerkstelling alszelfstandige (2) zonder kinderlast met kinderlast
|
11 874,50 14 843,13
|
13 655,67 17 069,59
|
( 1 ) Het gaat om een tewerkstelling als werknemer , mandaat , ambt of post .Het betreft het bruto beroepsinkomen .
( 2 ) Voor zelfstandigen geldt het netto- inkomen, na aftrek bedrijfsverliezen .
Tabel 2
Rustgepensioneerden en gerechtigden op overlevingspensioen met pensioen voor * de wettelijke pensioenleeftijd (categorie 2).
|
A. Jaargrens (behoud pensioen)
|
B. Jaargrens (schorsing pensioen)
|
tewerkstelling als werknemer zonder kinderlast met kinderlast
|
7 421,57 11 132,37
|
8 534,80 12 802,22
|
tewerkstelling alszelfstandige zonder kinderlast met kinderlast
|
5 937,26 8 905,89
|
6 961,43 10 241,77
|
Tabel 3
Rustgepensioneerden en gerechtigden op overlevingspensioen met pensioen na * de wettelijke pensioenleeftijd (categorie 3).
|
A. Jaargrens (behoud pensioen)
|
B. Jaargrens (schorsing pensioen)
|
tewerkstelling als werknemer zonder kinderlast met kinderlast
|
13 556,68 17 267,48
|
15 590,18 19 857,60
|
tewerkstelling alszelfstandige zonder kinderlast met kinderlast
|
10 845, 34 13 813,97
|
12 472,14 15 886,06
|
Opmerking: Voor het jaar waarin men met pensioen gaat, wordt de toegelaten grens berekend in verhouding tot de maanden waarvoor men effectief pensioen ontvangt.
Het laatste vangnet: De inkomensgarantie voor ouderen (IGO)
De inkomstengarantie voor ouderen is de uitkering die tot doel heeft, financiële hulp te bieden aan bejaarde personen die niet over voldoende middelen beschikken.
Vanaf welke leeftijd kan men deze IGO aanvragen?
De vereiste leeftijd om dit voordeel te bekomen is voor mannen en vrouwen gelijk.
Vanaf 01.06.2001 is die leeftijd 62 jaar ; met ingang van 01.01.2003 werd hij op 63 jaar gebracht, met ingang van 01.01.2006 op 64 jaar en tenslotte op 65 jaar met ingang van 01.01.2009.
Wie kan genieten van IGO?
Voorzover aan de inkomstenvereisten voldaan is en het pensioen, rekening houdende met andere inkomsten en vermogens geen plafond overstijgt kan elke persoon die in België verblijft en die een onderdaan is van de Eurpeese Unie (en dus ook Belgen), vluchteling, staatloze of van onbepaalde nationaliteit rechten laten gelden op IGO.
Het verplichte permanente verblijf in België belet niet een gebruikelijke vakantie in het buitenland. Het is inderdaad voor de rechthebbenden van IGO toegestaan tijdelijk verblijf te houden in het buitenland (in één of meer keren) van minder dan 30 dagen per kalenderjaar.
Hoe kan u recht op IGO bekomen?
Elke pensioenaanvraag geldt automatisch als IGO -aanvraag. Indien de uitkering ingevolge IGO dus hoger is dan het pensioen zal u automatisch een IGO utkering ontvangen.
Wanneer u geen pensioenaanvraag ingediend heeft en aanspraak wil maken op IGO, dient u zich aan te bieden bij uw gemeentelijke administratie of bij de Rijksdienst voor pensioenen.
Maar indien u reeds een pensioen van werknemer of zelfstandige, een tegemoetkoming aan gehandicapten of het bestaansminimum ontvangt, hoeft u niets te doen. Vanaf het ogenblik dat u de vereiste leeftijd bereikt heeft, wordt het recht op de IGO automatisch onderzocht.
Hoeveel zal u ontvangen bij wijze van IGO uitkering ?
Als u samenwoont met één of meer personen (echtgenoot, broer, zuster
of een persoon die geen familie is), ontvangt u het basisbedrag van 5.489,91 EUR per jaar of 457,49 EUR per maand.
Als u alleen woont, ontvangt u het verhoogde bedrag van 8.234,878 EUR per jaar of 686,24 EUR per maand.
Natuurlijk wordt hierbij rekening gehouden met uw pensioenen, maar ook met uw andere bestaansmiddelen, én met die van de samenwonende personen. Men houdt echter geen rekening met de volgende inkomsten : kinderbijslag, hulp van het O.C.M.W., onderhoudsgelden tussen ouders en kinderen, oorlogs- en gevangenschapsrenten, tegemoetkomingen aan gehandicapten, verwarmingstoelagen.
Vrijstellingen zijn mogelijk (zie vragen 6 tot 8).
Een algemene vrijstelling wordt toegepast, na de vaststelling van uw bestaansmiddelen. Als u met één of meer personen samenwoont, bedraagt die vrijstelling 625 EUR. Als u alleen woont, bedraagt ze 1000 EUR.
Van uw pensioen, net als van dat der samenwonenden, wordt 90 % van het werkelijk betaalde bedrag in aanmerking genomen.
Als u, of één der samenwonenden, een bebouwd onroerend goed bezit, in volle eigendom of in vruchtgebruik, wordt het kadastraal inkomen verminderd met 743,68 EUR; die vermindering wordt verhoogd met 123,95 EUR per kind waarvoor kinderbijslag wordt ontvangen.
Het eindresultaat wordt met 3 vermenigvuldigd, en dat bedrag wordt in aanmerking genomen.
Als u onbebouwde onroerende goederen bezit, wordt het kadastraal inkomen verminderd met 29,75 EUR. Het resultaat wordt eveneens met 3 vermenigvuldigd, en dat bedrag wordt in aanmerking genomen.
Als u van een onroerend goed afstand hebt gedaan door verkoop of schenking binnen de 10 jaar voorafgaand aan de vereiste leeftijd voor de IGO , dan houdt men rekening met de handelswaarde van het goed op het ogenblik van de afstand.
Als u uw enige woonhuis hebt verkocht, wordt de eerste schijf van 37.200 EUR van de verkoopprijs vrijgesteld. Als u uw huis hebt geschonken, is er geen vrijstelling.
Als u alleen het vruchtgebruik afstaat, houdt men slechts rekening met 40 % van de waarde in volle eigendom.
Er kan ook rekening worden gehouden met uw gelden en roerende waarden:
Met kapitalen onder de 6.200 EUR wordt geen rekening gehouden.
Voor kapitalen die de 6.200 EUR overschrijden is er vooreerst een vrijstelling voor de schijf tot 6200 EUR
Voor de volgende schijven wordt rekening gehouden met:
4 % voor de schijf tussen 6.200 EUR en 18.600 EUR,
10 % voor wat 18.600 EUR overschrijdt.
Zelfs indien u van IGO geniet kan u onder voorwaarden uw beroepsactiviteit verderzetten:
Indien u een activiteit als werknemer uitoefent, houdt men rekening met ¾ van het bruto inkomen op jaarbasis.
Indien u een activiteit als zelfstandige uitoefent, houdt men integraal rekening met de jaarlijkse inkomsten, verminderd met de beroepskosten (en de eventuele beroepsverliezen).
Nuttige adressen:
Deze bijdrage kan onmogelijk alle vragen beantwoorden. De informatiediensten van de pensioenen werken degelijk en verschaffen u een antwoord op uw vragen. Daarom deze uitgebreide adreslijst alwaar u terecht kan voor verder advies. Aarzel niet gebruik te mlaken van de info nummers, e-mailadressen en postadressen oml uw vragen te stellen. U krijgt gegarandeerd antwoord.
Voor de werknemers in de privé-sector
Rijksdienst voor pensioenen (RVP)
Zuidertoren
1060 Brussel
Tel. 02 529 30 02
contactcenter.nl@rvponp.fgov.be http://www.onprvp.fgov.be/Pages/Landingpage.aspx
Voor vragen over je pensioen of je toekomstige pensioen kun je alle werkdagen tussen 8u30 en 12u en tussen 13u en 17u terecht op het groen nummer van de RVP:
Voor de werknemers in de privé-sector met specifieke vragen inzake echtscheidjbg en pensioen
Rijksdienst voor pensioenen (RVP)
Zuidertoren
1060 Brussel
02/529.21.11
info@rvponp.fgov.be
Om deze belangrijke beslissing het hoofd te bieden, helpt de Rijksdienst voor Pensioenen u met het ondernemen van de nodige stappen en beantwoordt hij de vragen die u zich stelt en die onder zijn bevoegdheid vallen.
Aarzel niet hen te contacteren (info@rvponp.fgov.be of 02/529.21.11)
Voor de ambtenaren van de openbare sector
Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) Victor Hortaplein 40, bus 30
1060 Brussel
Tel. 02 558 60 00
info@pdos.fgov.be www.pdos.fgov.be (lijst van de gewestelijke kantoren met uurregeling)
Voor wie buiten Europa heeft gewerkt
Dienst voor de overzeese sociale Zekerheid (DOSZ)
Louizalaan 194
1050 Brussel
Tel. 02 642 05 11
info@dosz.fgov.be
www.dosz.be
Dienst Info-pensioenen
Postbus 175
1060 Brussel
De dienst Info-pensioenen beantwoordt vragen van toekomstige gepensioneerden (werknemers, ambtenaren en zelfstandigen) over hun pensioenrechten en over het bedrag van hun pensioen Vanaf de leeftijd van 55 jaar kan bij deze dienst informatie opgevraagd. Aanvraagformulieren voor info bij deze dienst kan je bekomen bij je gemeentebestuur.
Voor informatie over de inhoudingen op je pensioen
Federale overheidsdienst Financiën
Administratie der thesaurie
Centrale dienst der vaste uitgaven - pensioenen
Kunstlaan 30
1040 Brussel
Tel. 02 237 03 12
CDVUpensioenen.tf@minfin.fed.be www.treasury.fgov.be/intercdvupnl/
Voor een klacht aangaande de bijdrage voor gezondheidszorgen
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV)
Tervurenlaan 211
1150 Brussel
Tel. 02 739 79 13 (relaties met de gepensioneerden)
www.riziv.fgov.be