In een autoritaire staat gaat al het gezag uit van het staatshoofd. De machtshebber bepaalt alsdan op welke wijze hij zijn macht uitoefent, welke wetten hij stelt, op welke wijze hij ze uitvoert en op welke wijze hij de naleving ervan nastreeft. In een rechtstaat of democratie maakt de grondwet het contract uit tussen de burgers en de staat.
Aldus wordt in de grondwet de fundamentele rechten van de burger ingeschreven, zijn vrijheden bepaald en de wijze waarop de overheid zich dient te gedragen t.a.v. de burger.
Anderzijds bepaalt de grondwet de wijze waarop de macht verdeeld wordt onder een wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. In de grondwet wordt geregeld op welke wijze wetten tot stand komen, op welke wijze de regering gevormd wordt en welke machten zij heeft tot uitvoering van deze wetten en tenslotte hoe de rechterlijke macht toeziet op de naleving ervan.
Een dergelijke belangrijke wet komt tot stand in ruime consensus. Grondwetten ontstaan vaak middels een referendum of middels bijzondere meerderheden in het parlement. De grondwet is een fundamentele wet. Alle overige wetten dienen conform te zijn met de bepalingen van de grondwet. Dit betekent dat de grondwet voor een natie de hoogste wet is waaraan alle andere wetten ondergeschikt zijn. Wanneer een wet strijdig zou zijn met de grondwet kan een overheid of de burger zich tegen deze wet voorzien. Aldus maakt de grondwet ook een beperking uit van de gewone wetgever die zich aan de fundamentele bepalingen en afspraken tussen burger en overheid dient te houden.
De grondwet is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van een land vandaar…
Een woordje geschiedenis
Sinds de zeventiende eeuw brokkelde de macht van de Europese koningen meer en meer af. Engeland liep hierin voorop als eerste staat die een wetgevende macht oprichtte ter controle van het vorstelijke gezag. Het was ook het Engels staatsrecht dat voor het eerst voorzag in een aantal onvervreemdbare burgerrechten.
Verlichte geesten in Frankrijk kwamen daarenboven tot de conclusie dat macht diende verdeeld te worden waarbij de wetgevende macht de algemene norm bepaalt en de andere machten controleert, de uitvoerende macht instaat voor de uitvoering van het gezag en de derde macht of rechterlijke macht toeziet op de naleving van de wet.
In 1776 belichaamde de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring al deze principes samen. Zij voorzag namelijk in fundamentele rechten voor de burgers (weliswaar alleen voor Europese blanken en niet voor Indianen of slaven), een uitwerking van de Trias politica en een toevoeging van the Bill of Rights, zijnde individuele rechten, zoals het recht op vrije meningsuiting en het recht op vergadering.
De Franse revolutie van 1789 bracht onder meer de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger voort en de latere verspreiding van haar grondbegrippen over het Europese continent via Napoleon.
Bij de onafhankelijkheid van België werd een commissie benoemd die de opstelling van een nieuwe grondwet moest voorbereiden. Op 10 oktober werd een Nationaal Congres van 200 leden verkozen met als eerste opdracht het opstellen en goedkeuren van de grondwet. Deze werd aangenomen op 7 februari 1831.
Het was een doordachte samenvatting van de Franse grondwet, de Nederlandse grondwet en het Engels staatsrecht.
Toen de jonge onervaren natie op zoek diende te gaan naar een koning, wou zij begrijpelijk ook duidelijk weten hoe zij er aan toe zou zijn met deze vorst uit Saksen Coburg. De burgerij wou haar in de Belgische opstand behaalde verdiensten verzilveren door een staatsbestel af te dwingen waarbij alle macht uitgaat van de natie (lees de burger) en de macht van de koning beperkt wordt door de Grondwet.
In 1831 zat Leopold I nog zelf de ministerraad voor als vorst van een land dat hem tot zijn grote tegenzin een grondwet had opgedrongen. Het is vooral de grondwettelijke praktijk die de wijze van uitoefening van macht van de vorst als hoofd van de uitvoerende herleid heeft tot wat ze vandaag is, zonder dat we evenwel kunnen stellen dat de macht van koning in België louter protocollair is.
De grote principes van de grondwet van 1831 bleven tot op heden behouden. De latere en recente herzieningen van de grondwet betreffen voornamelijk de verdeling van de macht tussen het federale België en de gemeenschappen en gewesten.
De grondwet blijft ook op vandaag de hoogste norm die tot grondslag dient voor alle overige wetten.
Elk overheidsorgaan put rechtstreeks of onrechtstreeks zijn bevoegdheid uit de grondwet.
Voor juristen is hij zo heilig als bron dat hij door hen vaak foutief met een hoofdletter wordt geschreven, zo ook in de grondwet zelf.
De huidige Belgische grondwet bestaat slechts uit 198 artikelen met tot slot een titel inwerkingtreding en overgangsbepalingen.
De eerste titel: “het federale België, zijn samenstelling en zijn grondgebied” beschrijft dat België een federale staat is, die bestaat uit drie gemeenschappen, drie gewesten, vier taalgebieden en tien provincies waarvan de grenzen bij wet zijn vastgelegd.
Dit betekent concreet dat de macht om beslissingen te nemen toekomt aan verschillende partners naast elkaar die elk binnen hun domein een eigen bevoegdheid hebben.
Titel twee van de grondwet handelt over “de Belgen en hun rechten”.
Het is de grondslag voor de meest essentiële rechten en rechtsbeginselen zoals het gelijkheidsbeginsel, het non-discriminatiebeginsel, de vrijheid van persoon, van eredienst en van onderwijs, het recht op een menswaardig leven, het recht van vergadering, de onschendbaarheid van het briefgeheim naast nog vele andere grondrechten.
De derde titel is de hoofdbrok en omvat de artikelen 33 tot en met 166 van de Belgische grondwet. Daarin worden “De Machten” behandeld, namelijk de federale wetgevende en de uitvoerende macht, de organen en bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten, het Arbitragehof, de rechterlijke macht, de Raad van State, de administratieve rechtscolleges en tot slot de provinciale en gemeentelijke instellingen.
De titels vier tot en met zes handelen over de buitenlandse betrekkingen, de financiën en de gewapende macht. De zevende titel omvat een aantal algemene bepalingen, titel acht beschrijft hoe de grondwet kan worden herzien en de negende en laatste titel tot slot zijn de overgangsbepalingen en de wijze van inwerkingtreding.
Voor een interessante retrospectieve bijdrage over het wezen van de grondwet, Zie Martinus Nijhof, De grondwet: een scan, een diagnose en een prognose met antwoorden op de vragen: waartoe dient de grondwet, de interpretatie en toepassing van op zich machteloze teksten, de soms betwistbare nakoming van de herzieningsprocedure, stabiliteit en instabiliteit, het rariteitenkabinet van de Belgische grondwet, de onzekere plaats van de grondwet in de rechtsorde: R.W. 2007-2008, 1346.