In geval van conflict tussen een interne rechtsnorm en een internationale rechtsnorm met directe werking in de interne rechtsorde, moet de in het verdrag vastgelegde regel voorrang krijgen, mits het verdrag door de wetgevende macht is goedgekeurd.
Dat de de bepalingen van internationaal recht met directe werking voorrang hebben op de bepalingen van nationaal recht. is een algemeen rechtsbeginsel.
De voorafgaande instemming met een overeenkomst ter uitvoering van een basisverdrag dat door het parlement is goedgekeurd, kan voortvloeien uit de bepalingen zelf van dit verdrag, voor zover de overeenkomst de door dat verdrag bepaalde grenzen niet overschrijdt.
Art. VIII van het Verdrag tussen België, Frankrijk, Luxemburg, Nederland en het Verenigd Koninkrijk Groot-Brittannië en Noord-Ierland, ondertekend op 17 maart 1948 te Brussel en goedgekeurd bij de wet van 29 april 1948, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 oktober 1948, zoals gewijzigd bij art. 4 van het protocol ondertekend op 23 oktober 1954 te Parijs, goedgekeurd bij de wet van 16 april 1955 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 mei 1955, voorziet in de oprichting van een raad die moet kennisnemen van de geschillen over de toepassing van het Verdrag en van de protocollen en de bijlagen bij dat Verdrag. Art. VIII voegt hieraan toe dat die raad zo georganiseerd moet worden dat hij zijn functies blijvend kan uitoefenen.
Op 31 augustus 1972 heeft de raad het 78ste verslag van het coördinatiecomité van de begrotingsdeskundigen van de regeringen goedgekeurd, waarvan bijlage V de vergoeding vaststelt die aan de personeelsleden van de eiseres bij verlies van betrekking moet worden toegekend. Aangezien de raad, naar aanleiding van deze regeling van zijn personeelsbeleid, de in art. VIII van het Verdrag vastgestelde grenzen niet te buiten is gegaan, hoefde zijn beslissing niet meer ter goedkeuring aan de wetgevende macht te worden voorgelegd.
De artikelen 3 en 4 van bijlage V “houdende de reglementering omtrent de vergoeding bij verlies van betrekking” bepalen nauwgezet de berekeningswijze van het bedrag van de vergoeding die aan het personeelslid van de eiseres moet worden toegekend wegens beëindiging van zijn overeenkomst. Zij hebben een directe werking in de interne Belgische rechtsorde.
Het arrest stelt vast dat het personeelsreglement van de eiseres “alle rechten en de verplichtingen van de partijen vaststelt” en dat “(de verweerster), door de verschillende overeenkomsten met (de eiseres) te ondertekenen, haar instemming met dat reglement heeft betuigd”.
De dwingende bepalingen van de Belgische wet betreffende de arbeidsovereenkomsten te dezen van toepassing zijn kunnen de werking van het de bepalingen van internationaal recht niet beletten. Aldus primeert de internationale norm boven de Belgische.