Wet betreffende de openbaarheid van bestuur.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Deze wet is van toepassing :
a) op de federale administratieve overheden;
b) op de administratieve overheden andere dan de federale administratieve overheden doch slechts in de mate dat deze wet op gronden die tot de federale bevoegdheid behoren, de openbaarheid van bestuursdocumenten verbiedt of beperkt.
Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :
1° administratieve overheid : een administratieve overheid als bedoeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
2° bestuursdocument : alle informatie, in welke vorm ook, waarover een administratieve overheid beschikt;
3° document van persoonlijke aard : bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen.
4° (opgeheven) <KB
2006-08-05/56, art. 44, 004; Inwerkingtreding : 28-08-2006>
5° (opgeheven) <KB
2006-08-05/56, art. 44, 004; Inwerkingtreding : 28-08-2006>
HOOFDSTUK II. - Actieve openbaarheid.
Art. 2. Met het oog op een duidelijke en objectieve voorlichting van het publiek over het optreden van de federale administratieve overheden :
1° bepaalt de Koning, bij een in Ministerrad overlegd besluit, de organisatie en de opdrachten van de federale voorlichtingsdienst alsmede de federale administratieve overheden die ertoe gehouden zijn een gespecialiseerde instantie te belasten met de conceptie en de realisatie van het informatiebeleid;
2° publiceert elke federale administratieve overheid een document met de beschrijving van haar bevoegdheden en haar interne organisatie; dit document wordt ter beschikking gesteld van eenieder die erom vraagt;
3° vermeldt elke briefwisseling uitgaande van een federale administratieve overheid de naam, de hoedanigheid, het adres en het telefoonnummer van degene die meer inlichtingen kan verstrekken over het dossier;
4° vermeldt elk document waarmee een beslissing of een administratieve handeling met individuele strekking uitgaande van een federale administratieve overheid ter kennis wordt gebracht van een bestuurde, de eventuele beroepsmogelijkheden, de instanties bij wie het beroep moet worden ingesteld en de geldende vormen en termijnen; bij ontstentenis neemt de verjaringstermijn voor het indienen van het beroep geen aanvang.
Art. 3. De vergoedingen die eventueel worden aangerekend voor het ter beschikking stellen van de in artikel 2, 1° en 2°, bedoelde informatie mogen de kostprijs niet overtreffen.
HOOFDSTUK III. - Passieve openbaarheid.
Art. 4. Het recht op het raadplegen van een bestuursdocument van een federale administratieve overheid en op het ontvangen van een afschrift van het document bestaat erin dat eenieder, volgens de voorwaarden bepaald in deze wet, elk bestuursdocument ter plaatse kan inzien, dienomtrent uitleg kan krijgen en mededeling in afschrift ervan kan ontvangen.
Voor documenten van persoonlijke aard is vereist dat de verzoeker van een belang doet blijken.
De Koning kan de bemiddeling door de gemeentebesturen regelen voor de raadpleging of de verbetering van documenten op grond van deze wet.
Art. 5. Inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument geschiedt op aanvraag. De vraag vermeldt duidelijk de betrokken aangelegenheid en, waar mogelijk, de betrokken bestuursdocumenten en wordt schriftelijk gericht aan de bevoegde federale administratieve overheid, ook wanneer deze het document in een archief heeft neergelegd.
Wanneer de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift is gericht tot een federale administratieve overheid die het bestuursdocument niet onder zich heeft, stelt deze de verzoeker daarvan onverwijld in kennis en deelt hem de benaming en het adres mede van de administratieve overheid die naar haar informatie het document onder zich heeft.
De federale administratieve overheid houdt een register bij van de schriftelijke aanvragen, volgens datum van ontvangst.
Art. 6.
§ 1. Een federale of niet-federale administratieve overheid wijst de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument af, wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van een van de volgende belangen :
1° de veiligheid van de bevolking;
2° de fundamentele rechten en vrijheden van de bestuurden;
3° de federale internationale betrekkingen van België;
4° de openbare orde, de veiligheid of de verdediging van het land;
5° de opsporing of vervolging van strafbare feiten;
6° een federaal economisch of financieel belang, de munt of het openbaar krediet;
7° het uit de aard van de zaak vertrouwelijk karakter van de ondernemings- en fabricagegegevens die aan de overheid zijn meegedeeld;
8° de geheimhouding van de identiteit van de persoon die het document of de inlichting vertrouwelijk aan de administratieve overheid heeft meegedeeld ter aangifte van een strafbaar of strafbaar geacht feit.
§ 2. Een federale of niet-federale administratieve overheid wijst de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument, die met toepassing van deze wet is gedaan, af, wanneer de openbaarmaking van het bestuursdocument afbreuk doet :
1° aan de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken persoon met de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift heeft ingestemd;
2° aan een bij wet ingestelde geheimhoudingsverplichting;
3° aan het geheim van de beraadslagingen van de federale Regering en van de verantwoordelijke overheden die afhangen van de federale uitvoerende macht, of waarbij een federale overheid betrokken is.
[
1 4° aan de belangen bedoeld in artikel 3 van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.]
1 § 2bis. [opgeheven] <KB
2006-08-05/56, art. 44, 004; Inwerkingtreding : 28-08-2006>
§ 3. Een federale administratieve overheid mag een vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijzen in de mate dat de vraag :
1° een bestuursdocument betreft waarvan de openbaarmaking, om reden dat het document niet af of onvolledig is, tot misvatting aanleiding kan geven;
2° een advies of een mening betreft die uit vrije wil en vertrouwelijk aan de overheid is meegedeeld;
3° kennelijk onredelijk is;
4° kennelijk te vaag geformuleerd is.
§ 4. Wanneer in toepassing van de §§ 1 tot 3 een bestuursdocument slechts voor een deel aan de openbaarheid moet of mag worden onttrokken, wordt de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift tot het overige deel beperkt.
§ 5. De federale administratieve overheid die niet onmiddellijk op een vraag om openbaarheid kan ingaan of ze afwijst, geeft binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aanvraag aan de verzoeker kennis van de redenen van het uitstel of de afwijzing. In geval van uitstel kan de termijn nooit met meer dan vijftien dagen worden verlengd.
Bij ontstentenis van een kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn, wordt de aanvraag geacht te zijn afgewezen.
[opgeheven] <KB
2006-08-05/56, art. 44, 004; Inwerkingtreding : 28-08-2006>
----------
(
1)<W
2010-02-04/26, art. 29, 006; Inwerkingtreding : onbepaald, ten laatste op 01-09-2010>
Art. 7. Wanneer een persoon aantoont dat een bestuursdocument van een federale administratieve overheid onjuiste of onvolledige gegevens bevat die hem betreffen, is die overheid ertoe gehouden de nodige verbeteringen aan te brengen zonder dat het de betrokkene iets kost. De verbetering geschiedt op schriftelijke aanvraag van de betrokkene, onverminderd de toepassing van een door of krachtens de wet voorgeschreven procedure.
De federale administratieve overheid die niet onmiddellijk op een aanvraag om verbetering kan ingaan of ze afwijst, geeft binnen zestig dagen na ontvangst van de aanvraag aan de verzoeker kennis van de redenen van het uitstel of de afwijzing. In geval van uitstel kan de termijn niet met meer dan dertig dagen worden verlengd. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de gestelde termijn, wordt de aanvraag geacht te zijn afgewezen.
Wanneer de vraag is gericht tot een federale administratieve overheid die niet bevoegd is om de verbeteringen aan te brengen, stelt deze de verzoeker daarvan onverwijld in kennis en deelt hem de benaming en het adres mee van de overheid die naar haar informatie daartoe bevoegd is.
Art. 8. § 1. Er wordt een Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten opgericht.
De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de samenstelling en de werkwijze van de Commissie.
§ 2. Wanneer de verzoeker moeilijkheden ondervindt om de raadpleging of de verbetering van een bestuursdocument te verkrijgen op grond van deze wet, (met inbegrip van het geval van uitdrukkelijke beslissing tot afwijzing bedoeld in artikel 6, § 5, derde lid,) kan hij een verzoek tot heroverweging richten tot de betrokken federale administratieve overheid. Terzelfdertijd verzoekt hij de Commissie een advies uit te brengen. <W 2000-06-26/37, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 15-07-2000>
De Commissie brengt haar advies ter kennis van de verzoeker en van de betrokken federale administratieve overheid binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het verzoek. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn wordt aan het advies voorbijgegaan.
De federale administratieve overheid brengt binnen vijftien dagen na ontvangst van het advies of na verloop van de termijn waarbinnen kennis moest worden gegeven van het advies, haar beslissing tot inwilliging of afwijzing van het verzoek tot heroverweging ter kennis van de verzoeker (en van de Commissie). Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn, wordt de overheid geacht een beslissing tot afwijzing te hebben genomen. <W 1998-06-25/47, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 04-09-1998>
Tegen deze beslissing kan de verzoeker beroep instellen overeenkomstig de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973. Het beroep bij de Raad van State is in voorkomend geval vergezeld van het advies van de Commissie.
§ 3. De Commissie kan eveneens worden geraadpleegd door een federale administratieve overheid.
§ 4. De Commissie kan op eigen initiatief advies verstrekken betreffende de algemene toepassing van de wet op de openbaarheid van bestuur. Ze kan aan de wetgevende macht voorstellen doen in verband met de toepassing en de eventuele herziening van deze wet.
Art. 9. Wanneer de vraag om openbaarheid betrekking heeft op een bestuursdocument van een federale administratieve overheid waarin een auteursrechtelijk beschermd werk is opgenomen, is de toestemming van de maker of van de persoon aan wie de rechten van deze zijn overgegaan niet vereist om ter plaatse inzage van het document te verlenen of uitleg erover te verstrekken.
Een mededeling in afschrift van een auteursrechtelijk beschermd werk is niet toegestaan dan met voorafgaande toestemming van de maker of van de persoon aan wie de rechten van deze zijn overgegaan.
In ieder geval wijst de overheid op het auteursrechtelijk beschermd karakter van het betrokken werk.
Art. 10. (Opgeheven) <W
2007-03-07/36, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 06-11-2007>
Art. 11. De bepalingen van deze wet zijn mede van toepassing op de bestuursdocumenten die door een federale administratieve overheid in een archief zijn neergelegd.
De beheerder van een federaal archief is ertoe gehouden zijn medewerking te verlenen aan de toepassing van deze wet.
De in artikel 6 bedoelde uitzonderingsgronden houden op van toepassing te zijn na het verstrijken van de termijn welke voor de geheimhouding van het betrokken archief is bepaald.
De eerste drie leden zijn niet van toepassing op het Algemeen Rijksarchief of het Rijksarchief in de Provinciën, voor wie de wettelijke bepalingen betreffende de Archieven onverminderd van toepassing blijven.
Art. 12. Het ontvangen van een afschrift van een bestuursdocument kan worden onderworpen aan het betalen van een vergoeding waarvan de Koning het bedrag vaststelt.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 13. Deze wet doet geen afbreuk aan de wetsbepalingen die in een ruimere openbaarheid van bestuur voorzien.
Art. 14. Deze wet treedt in werking op de datum die de Koning bepaalt en ten laatste zes maand na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Wet betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.
Artikel 1. Deze wet regelt een aar gelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 2. Deze wet is van toepassing op de provinciale en gemeentelijke administratieve overheden.
Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :
1° administratieve overheid : een administratieve overheid als bedoeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.
2° bestuursdocument : alle informatie, in welke vorm ook, waarover een administratieve overheid beschikt;
3° document van persoonlijke aard : bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen.
(4° richtlijn 90/313/EEG : de richtlijn 90/313/EEG van de Raad, van 7 juni 1990, inzake de vrije toegang tot milieu-informatie;
5° bestuursdocument inzake milieu : alle beschikbare informatie in geschreven, visuele, auditieve of geautomatiseerde vorm betreffende de toestand van water, lucht, bodem, fauna, flora, akkers en natuurgebieden, betreffende activiteiten (met inbegrip van activiteiten die hinder veroorzaken, zoals lawaai) en maatregelen die hierop een ongunstig effect hebben of waarschijnlijk zullen hebben, en betreffende beschermende activiteiten en maatregelen ter zake, met inbegrip van bestuursrechtelijke maatregelen en milieubeheersprogramma's.) <W 2000-06-26/37, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 15-07-2000>
Art. 2bis. <Ingevoegd bij W 2006-08-05/56, art. 43; Inwerkingtreding : 28-08-2006> Deze wet is niet van toepassing op bestuursdocumenten inzake milieu die betrekking hebben op de organisatie van en het beleid inzake de politie, met inbegrip van artikel 135, § 2, van de nieuwe Gemeentewet, en de brandweer.
HOOFDSTUK II. - Actieve openbaarheid.
Art. 3. Met het oog op een duidelijke en objectieve voorlichting van het publiek over het optreden van de provinciale en gemeentelijke administratieve overheden :
1° wijst de provincie- of gemeenteraad een ambtenaar aan die belast wordt met de conceptie en de realisatie van het informatiebeleid voor alle administratieve overheden die ressorteren onder de provincie of de gemeente, alsmede met de coördinatie van de publicatie bedoeld in het 2°;
2° publiceert de provincie of de gemeente een document met de beschrijving van de bevoegdheden en de interne organisatie van alle administratieve overheden die eronder ressorteren; dit document wordt ter beschikking gesteld van eenieder die erom vraagt;
3° vermeldt elke briefwisseling uitgaande van een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid de naam, de hoedanigheid, het adres en het telefoonnummer van degene die meer inlichtingen kan verstrekken over het dossier;
4° vermeldt elk document waarmee een beslissing of een administratieve handeling met individuele strekking uitgaande van een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid ter kennis wordt gebracht van een bestuurde, de eventuele beroepsmogelijkheden, de instanties bij wie het beroep moet worden ingesteld en de geldende vormen en termijnen; bij ontstentenis neemt de verjaringstermijn voor het indienen van het beroep geen aanvang.
Art. 4. Voor de afgifte van het in artikel 3, 2°, bedoelde document, kan een vergoeding worden gevraagd waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de provincie- of gemeenteraad.
De vergoeding die eventueel wordt gevraagd, mag in geen geval meer bedragen dan de kostprijs.
HOOFDSTUK III. - Passieve openbaarheid.
Art. 5. Het recht op het raadplegen van een bestuursdocument van een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid en op het ontvangen van een afschrift van het document bestaat erin dat eenieder, volgens de voorwaarden bepaald in deze wet, elk bestuursdocument ter plaatse kan inzien, daaromtrent uitleg kan krijgen en mededeling in afschrift ervan kan ontvangen.
Voor documenten van persoonlijke aard is vereist dat de verzoeker van een belang doet blijken.
Art. 6. Inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument geschiedt op aanvraag. De vraag vermeldt duidelijk de betrokken aangelegenheid en, waar mogelijk, de betrokken bestuursdocumenten en wordt schriftelijk gericht aan de bevoegde provinciale of gemeentelijke administratieve overheid, ook wanneer deze het document in een archief heeft neergelegd.
Wanneer de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift is gericht aan een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid die het bestuursdocument niet onder zich heeft, stelt deze de verzoeker daarvan onverwijld in kennis en deelt hem de benaming en het adres mede van de administratieve overheid die naar haar informatie het document onder zich heeft.
De provinciale en gemeentelijke administratieve overheden houden een register bij van de schriftelijke aanvragen, volgens datum van ontvangst.
Art. 7. Onverminderd de andere bij de wet, het decreet of de ordonnantie bepaalde uitzonderingen op gronden die te maken hebben met de uitoefening van de bevoegdheden van de federale overheid, de Gemeenschap of het Gewest, mag een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid een aanvraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijzen in de mate dat de aanvraag :
1° een bestuursdocument betreft waarvan de openbaarmaking, om reden dat het document niet af of onvolledig is, tot misvatting aanleiding kan geven;
2° een advies of een mening betreft die uit vrije wil en vertrouwelijk aan de overheid is meegedeeld;
3° kennelijk onredelijk is;
4° kennelijk te vaag geformuleerd is.
Wanneer met toepassing van het vorige lid een bestuursdocument slechts voor een deel aan de openbaarheid moet of mag worden onttrokken, wordt de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift tot het overige deel beperkt.
De provinciale of gemeentelijke overheid die niet onmiddellijk op een aanvraag om openbaarheid kan ingaan of ze afwijst, geeft binnen de termijn van dertig dagen na ontvangst van de aanvraag kennis van de redenen van het uitstel of de afwijzing. In geval van uitstel kan de termijn nooit met meer dan vijftien dagen worden verlengd.
Bij ontstentenis van een kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn, wordt de aanvraag geacht te zijn afgewezen.
(In afwijking van het derde en vierde lid en krachtens artikel 3, § 4, van de richtlijn 90/313/EEG, geeft de provinciale of gemeentelijke administratieve overheid waarbij een aanvraag tot openbaarheid betreffende bestuursdocumenten inzake milieu die zij bezit, aanhangig gemaakt wordt, een uitdrukkelijk antwoord binnen een niet verlengbare termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag. In geval van afwijzing deelt de provinciale of gemeentelijke administratieve overheid de redenen voor haar beslissing mee aan de aanvrager, uiterlijk bij het verstrijken van die termijn. De redenen moeten in elk geval samen met de beslissing tot afwijzing meegedeeld worden.) <W 2000-06-26/37, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 15-07-2000>
Art. 8. Wanneer een persoon aantoont dat een bestuursdocument van een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid onjuiste of onvolledige gegevens bevat die hem betreffen, is die overheid ertoe gehouden de nodige verbeteringen aan te brengen zonder dat het de betrokkene iets kost. De verbetering geschiedt op schriftelijke aanvraag van de betrokkene, onverminderd de toepassing van een door of krachtens de wet voorgeschreven procedure.
De provinciale of gemeentelijke administratieve overheid die niet onmiddellijk op een aanvraag om verbetering kan ingaan of ze afwijst, geeft binnen zestig dagen na ontvangst van de aanvraag aan de verzoeker kennis van de redenen van het uitstel of de afwijzing. In geval van uitstel kan de termijn niet met meer dan dertig dagen worden verlengd.
Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de gestelde termijn, wordt de aanvraag geacht te zijn afgewezen.
Wanneer de vraag is gericht aan een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid die niet bevoegd is om de verbeteringen aan te brengen, stelt deze de verzoeker daarvan onverwijld in kennis en deelt hem de benaming en het adres mee van de overheid die naar haar informatie daartoe bevoegd is.
Art. 9.§ 1. Wanneer de verzoeker moeilijkheden ondervindt om de raadpleging of de verbetering van een bestuursdocument te verkrijgen op grond van deze wet, (met inbegrip van het geval van uitdrukkelijke beslissing tot afwijzing bedoeld in artikel 7, vijfde lid,) kan hij een verzoek tot heroverweging richten tot de betrokken provinciale of gemeentelijke administratieve overheid. Terzelfder tijd verzoekt hij de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten, opgericht bij de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur, een advies uit te brengen. <W 2000-06-26/37, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 15-07-2000>
De Commissie brengt haar advies ter kennis van de verzoeker en van de betrokken provinciale of gemeentelijke administratieve overheid binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het verzoek. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn wordt aan het advies voorbijgegaan.
De provinciale of gemeentelijke administratieve overheid brengt binnen 15 dagen na ontvangst van het advies of na verloop van de termijn waarbinnen kennis moest worden gegeven van het advies, haar beslissing tot inwilliging of afwijzing van het verzoek tot heroverweging ter kennis van de verzoeker (en van de Commissie). Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn, wordt de overheid geacht een beslissing tot afwijzing te hebben genomen. <W 1998-06-25/47, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 04-09-1998>
Tegen deze beslissing kan de verzoeker beroep instellen overeenkomstig de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973. Het beroep bij de Raad van State is in voorkomend geval vergezeld van het advies van de Commissie.
§ 2. De Commissie kan ook door een provinciale of een gemeentelijke administratieve overheid worden geraadpleegd.
§ 3. De Commissie kan op eigen initiatief adviezen uitbrengen omtrent de algemene toepassing van de wet betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten. Zij kan aan de wetgevende macht voorstellen voorleggen inzake de toepassing en de eventuele herziening van deze wet.
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
Art. 9. (BRUSSEL HOOFDSTEDELIJK GEWEST)
§ 1. Wanneer de verzoeker moeilijkheden ondervindt om de raadpleging of de verbetering van een bestuursdocument te verkrijgen op grond van deze wet, (met inbegrip van het geval van uitdrukkelijke beslissing tot afwijzing bedoeld in artikel 7, vijfde lid,) kan hij een verzoek tot heroverweging richten tot de betrokken provinciale of gemeentelijke administratieve overheid. Terzelfder tijd verzoekt hij de [1 Gewestelijke Commissie voor de toegang tot de bestuursdocumenten, opgericht bij de ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur]1, een advies uit te brengen. <W 2000-06-26/37, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 15-07-2000>
De Commissie brengt haar advies ter kennis van de verzoeker en van de betrokken provinciale of gemeentelijke administratieve overheid binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het verzoek. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn wordt aan het advies voorbijgegaan.
De provinciale of gemeentelijke administratieve overheid brengt binnen 15 dagen na ontvangst van het advies of na verloop van de termijn waarbinnen kennis moest worden gegeven van het advies, haar beslissing tot inwilliging of afwijzing van het verzoek tot heroverweging ter kennis van de verzoeker (en van de Commissie). Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn, wordt de overheid geacht een beslissing tot afwijzing te hebben genomen. <W 1998-06-25/47, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 04-09-1998>
Tegen deze beslissing kan de verzoeker beroep instellen overeenkomstig de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973. Het beroep bij de Raad van State is in voorkomend geval vergezeld van het advies van de Commissie.
§ 2. De Commissie kan ook door een provinciale of een gemeentelijke administratieve overheid worden geraadpleegd.
§ 3. De Commissie kan op eigen initiatief adviezen uitbrengen omtrent de algemene toepassing van de wet betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten. Zij kan aan de wetgevende macht voorstellen voorleggen inzake de toepassing en de eventuele herziening van deze wet.
----------
(
1)<ORD
2013-05-30/11, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 29-06-2013>
Art. 10. Wanneer de vraag om openbaarheid betrekking heeft op een bestuursdocument van een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid waarin een auteursrechtelijk beschermd werk is opgenomen, is de toestemming van de maker of van de persoon aan wie de rechten van deze zijn overgegaan niet vereist om ter plaatse inzage van het document te verlenen of uitleg erover te verstrekken.
Een mededeling in afschrift van een auteursrechtelijk beschermd werk is niet toegestaan dan met voorafgaande toestemming van de maker of van de persoon aan wie de rechten van deze zijn overgegaan.
In ieder geval wijst de overheid op het auteursrechtelijk beschermd karakter van het betrokken werk.
Art. 11. De met toepassing van deze wet verkregen bestuursdocumenten mogen niet verspreid, noch gebruikt worden voor commerciële doeleinden.
Art. 12. De bepalingen van deze wet zijn mede van toepassing op de bestuursdocumenten die door een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid in een archief zijn neergelegd.
De provinciegriffiers en de colleges van burgemeester en schepenen zijn ertoe gehouden hun medewerking te verlenen aan de toepassing van deze wet.
De eerste twee leden zijn niet van toepassing op het Algemeen Rijksarchief of het Rijksarchief in de Provinciën, waarop de wettelijke bepalingen betreffende de Archieven onverminderd van toepassing blijven.
Art. 13. Voor de afgifte van een afschrift van een bestuursdocument kan een vergoeding worden gevraagd waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de provincie- of gemeenteraad.
De vergoeding die eventueel wordt gevraagd voor het afschrift, mag in geen geval meer bedragen dan de kostprijs.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling.
Art. 14. Deze wet doet geen afbreuk aan de wetsbepalingen die in een ruimere openbaarheid van bestuur voorzien.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 12 november 1997.