'Ieder mens is een verhalenverteller. Hij leeft omringd door zijn eigen verhalen en de verhalen van anderen. Hij ziet alles wat hij meemaakt in het licht van die verhalen en hij probeert zijn leven te leiden alsof hij het vertelde.'
(uit La nausée van Jean-Paul Sartre ):
Het individuele zelfbeeld is afhankelijk van de verhalen die men hoort, zoals ze zelf worden opnieuw verteld en aangevuld met eigen verhaal.. Een individuele identiteit kan worden gevormd, gewond, hersteld en versterkt door de narratieve structuur van het eigen verhaal dat (desnoods) opnieuw kan worden verteld en gemoduleerd.
Het "ik" gevoel is niets anders dan opgeslagen data die samengehangen worden door een verhaal. Het geheugen bestaat uit verbindingen en deze verbindingen worden samengehouden door coherentie, zijnde een een draad, de draad van het eigen verhaal. Het is dat steeds opnieuw hervertelde verhaal dat in dialoog gaat met de medemens. Het verhaal is niet constant maar evolutief. Het verhaal wordt net zoals de geschiedenis (en ook het recht) steeds opnieuw herschreven. Steeds opnieuw wordt het opnieuw geïnterpreteerd en geformuleerd.
Het narratief kan helend zijn niet in het minst ten aanzien van het zelfbeeld. Zo laat het narratief de verwerking toe van een nederlaag. Als voorbeeld kan hierbij worden verweren naar het narratief van de Vlaamse beweging ter verwerking van het trauma van de collaboratie (de strijd voor het achtergestelde Vlaanderen), of naar het narratief van Trump na het verlies van de Amerikaanse verkiezing (de beweerde fraude).
Het narratief kan ook de werkelijkheid verstoren en aanleiding geven tot conflicten. het herschrijven van het narratief in de onderhandeling, dan wel in de conclusie of het vonnis is een deel van de geschillenbeslechting. Vraag is overigens in hoeverre werkelijkheid en dus ook recht lost staat van een narratief.
Het waarheidsgehalte van een verhaal wordt vaak niet beoordeeld aan de hand van objectieve feiten maar aan de hand van de subjectief ervaren samenhang van het verhaal. Goed vertelde leugens zijn overtuigender dan chaotische waarheid. De pijnlijke waarheid is spijtig genoeg in de regel eerder chaotisch dan samenhangend.
Het zoeken van de waarheid gespeend van alle verhalen in een zoektocht naar naakte werkelijkheid is een ideale doelstelling bij de waarheidsvinding. Deze naaktheid kan echter uitgekleed zijn van elke context waardoor ook de inhoud teniet gaat. Elk gebeuren, elk feit wordt geregistreerd door onze zintuigen die zintuigen leveren data op en die data kan enkel via taal en dus een verhaal worden opgeslagen, aangevoeld, geregistreerd en overgebracht. Er verder over uitweiden zou ons terugbrengen op Immanuel Kant en zijn Kritik der reinen Vernunft.
Daarom wordt recht ook onderwezen met voorbeelden en verhalen en met haar rechtspraak, net zoals de geschiedenis verteld wordt aks een verhaal met een inleiding, een opgebouwde spanning, een verloop, een climax, een einde en een moraal. Daarom zoeken machtshebbers en regimes een legende en een canon, niet alleen ter bevestiging van hun legitimiteit maar ook tot erkenning van hun identiteit.
Het narratief kan een pijnstiller zijn en soms een medicijn voor het zelf, maar het narratief kan ook destructief en identitair zijn. Een gezond narratief is evolutief en dialogerend. het verhaalt, vertelt, luistert, past zich aan, heelt en integreert. Het dogmatisch narratief als benadering van de werkelijkheid is afstompend, onwerkelijk, destructief en gevaarlijk.
Het recht kan gezien worden als een geheel van regels die een narratief vormen als evolutief zichzelf aanpassend luisterend systeem tot instandhouding van de maatschappij met als identiteit de ideale samenleving met rust, orde, relatieve vrijheid, relatieve gelijkheid en redelijkheid met zin voor kritiek en relativiteit.
De rechtspracticus kent aldus het belang van het verhaal, de noodzaak van het verhaal en dus niet alleen de zin maar ook de onzin en het gevaar van het verhaal. De wetenschap die het verhaal tot voorwerp heeft, met name de literatuurwetenschap is daarom een zeer nuttige wetenschap in de praktijk van het recht, net zoals de literatuur zelf zowel voor de rechtsonderhorige als de rechtspracticus intellectueel en maatschappelijk voedsel uitmaakt