Gelet op het mogelijk misbruik van vennootschapsgoederen en de schending van het specialiteitsbeginsel, kan geen stilzwijgende kwijting worden vermoed, bij misbruik van een kredietkaart.
In bepaalde omstandigheden kan de verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording geacht worden onmiddellijk te zijn uitgevoerd, bv. omdat de lastgever een onmiddellijke controlemogelijkheid heeft of wegens de bijzondere relatie tussen de lastgever en de lasthebber. In het gemeenrecht kan de kwijting, die niet aan vormvoorschriften is gebonden, aan de mandataris zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend gebeuren. Gelet op het mogelijk misbruik van vennootschapsgoederen en de schending van het specialiteitsbeginsel, kan geen stilzwijgende kwijting worden vermoed.
Opmerking:
Het beginsel van de wettelijke specialiteit houdt in dat een rechtspersoon enkel drager kan zijn van rechten en plichten in de mate dat de aangegane verbintenissen verenigbaar zijn met het werkterrein dat de wetgever voor deze categorie van rechtspersonen heeft voorbehouden.
In het huidige Wetboek van vennootschappen en verenigingen is de basiseigenschap het winstuitkeringsoogmerk. Het doel van de vennootschap moet derhalve de winstuikering, dan wel de vermogensbesparing zijn voor de aandeelhouders.
Onder de oude vennootschapswet werd een handeling die de vennootschap, rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel kon bezorgen, aanzien als strijdig met het wettelijk specialiteitsbeginsel (Gent 12 januari 2009, JDSC 2010, 7, noot M. COIPEL; Antwerpen 15 juni 2017, Limb.Rechtsl. 2018, 22, noot H. VAN GOMPEL en M. ORHAY; T. DE KOSTER, L. WYNANT en P. SOENS, "De werking van een vennootschap - Respecteren van het doel" in Bestendig Handboek Vennootschap e Aansprakeljkheid, Mechelen, Kluwer, losbl.).
Indien de vennootschap onder het oude recht een dergelijke handeling stelde dan was zij niet geldig verbonden zijn (Gent 12 januari 2009, JDSC 2010, 7, noot M. COIPEL; Antwerpen 15 juni 2017, Limb.Rechtsl. 2018, 22, noot H. VAN GOMPEL en M. ORHAY) en konden deze handelingen, verricht met miskenning van de wettelijke specialiteit, op verzoek van iedere belanghebbende nietig worden verklaard.
Door de vervanging van het oude art. 1 W. Venn. door het nieuwe art. 1 WVV moet het doel van de vennootschap nu liggen in de winstuitkering aan de aandeelhouders dan wel in de vermogensbesparing zijn voor de aandeelhouders. Derhalve moet niet meer elke handeling nog winst beogen, zolang het algemeen belang van de vennootschap de uitkering van winst aan de aandeelhouders blijft behouden. Dit brengt met zich mee dat individuele handelingen die op zichzelf geen winst beogen niet langer nietig kunnen worden verklaard (D. VAN GERVEN, “Schending van wettelijke specialiteit naar huidig en komend recht”, TRVRPS 2019, 399 en 400) mits zij indirect dienstig zijn voor het algemeen doel strekkende tot winstuitkering.