Art. 1 Wet 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst bepaalt dat handelsagentuur een overeenkomst is waarbij de ene partij, de handelsagent, door de andere partij, de principaal, zonder dat hij onder diens gezag staat, permanent en tegen vergoeding belast wordt met het bemiddelen en eventueel het afsluiten van zaken in naam en voor rekening van de principaal.
De handelsagent deelt zijn werkzaamheden naar eigen goeddunken in en beschikt zelfstandig over zijn tijd.
Zowel uit de tekst van de overeenkomst als uit de wijze waarop de partijen deze hebben uitgevoerd blijkt dan ook dat de rechtsverhouding die tussen hen heeft bestaan een zelfstandige handelsagentuur was zelfs indien geïntimeerde enkel prestaties leverde voor appellante en niet voor andere principalen, een vaste vergoeding ontving en zijn kosten werden terugbetaald.
De omstandigheid dat de handelsagent daarnaast ook informatie moest verstrekken over het cliënteel en over de meest optimale verkoopmogelijkheden, adviezen moest geven omtrent de concurrentie op de markt, de mogelijkheden tot uitbreiding van het marktaandeel en de verbetering van de benadering van potentiële klanten, en medewerkers diende te rekruteren en op te leiden, doet geen afbreuk aan een overeenkomst die voor de rest voldoet aan de voorwaarden van een handelsagentuurcontract
Het verstrekken van deze informatie en het geven van deze adviezen moeten overigens worden geacht deel uit te maken van de rapporteringsopdracht van de handelsagent, terwijl het rekruteren en opleiden van medewerkers als accessoir aan zijn opdracht van zelfstandige agent moet worden beschouwd.
Het feit dat de partijen het contract een samenwerkingsovereenkomst hebben genoemd en de agent met de titel van « consultant » werd aangeduid staat er evenmin aan ui de weg dat de betrokkene als een zelfstandige handelsagent is opgetreden.