Wanneer een beding in een huurcontract de verhuurder altijd gelijk heeft is zulks onrechtmatig. Zo bv. een beding mbt de schade aan een gehuurd voertuig, dan wel een beding waarbij de kosten van een gerechtelijke expertise steeds ten laste van een consument worden gelegd.
De algemene regels betreffende de huur van onroerende goederen zijn eveneens van toepassing op de huur van roerende goederen – zoals voorzien in artikel 1713 van het Burgerlijk Wetboek – voor zover zij met de aard van deze goederen niet in strijd zijn.
In beginsel moet ook rekening worden gehouden met de bedingen van de door partijen onderschreven overeenkomst, vermits overeenkomsten de partijen, behoudens de uitzonderingen, tot wet strekken.
Dit belet niet dat een contract niet volledig kan uitgehold en een partij niet alle rechten mag ontnemen.
In deze zaak diende de vrederechter te oordelen over de geldigheid van een huurcontract van een mobilhome.
Het past te citeren: “De huurder erkent formeel aansprakelijk te zijn voor alle schade aan de motorhome dewelke hierboven niet werd aangegeven en vastgesteld bij inlevering van het voertuig.
De huurder verbindt zich ertoe bij inlevering van de motorhome een grondige inspectie van het voertuig samen te doen met de verhuurder of diens personeel.
Enkel en alleen na ondertekening door de verhuurder staat vast of en welke schade aan het voertuig werd aangebracht door de huurder, hetzij zichtbare, hetzij onzichtbare en is de huurder bevrijd van alle aansprakelijkheid.
Bij gebreke aan ondertekening erkent de huurder uitdrukkelijk en zonder enig voorbehoud aansprakelijk te zijn voor alle mogelijke schade aangebracht aan de motorhome dewelke wordt weerhouden door de verhuurder.
Alsook voor achteraf opgemerkte of opzettelijk verzwegen schade is de huurder ten volle verantwoordelijk. In geval van gerechtelijke expertise desbetreffende verbindt de huurder zich steeds, ongeacht het resultaat van deze procedure, de kosten van een eventueel aangestelde deskundige ten laste te nemen.
De huurder aanvaardt hierbij onherroepelijk de huurvoorwaarden van D. (bvba D.). De huurder verklaart hierbij de motorhome nagezien te hebben op aanwezigheid van drugs en illegalen, alsook gaslekken en bevestig(t) te rijden met gesloten gaskranen”.
Dergelijke bedingen zijn al te verregaand. Zij komten hierop neer dat de verhuurder altijd gelijk heeft en dat de huurder geen rechten, laat staan iets te zeggen heeft van zodra de verhuurder meent schade te zien, zelfs na de bestatiging van de toestand van het voertuig.
Zelfs al zou de huurder weigeren een bestatiging te ondertekenen, zou sprake zijn van een erkenning van aansprakelijkheid voor huurschade.
Het spreekt voor zich dat dergelijke bedingen geen toepassing kunnen vinden en de partijen niet tot wet strekken omdat deze een kennelijk onevenwicht creëren tussen de contractpartijen (art. 31 wet handelspraktijken, zoals deze inmiddels werden herschreven in het WER).
De “contractuele bedingen” van de door de verweerster opgestelde overeenkomst impliceren dat de huurder evenzeer aansprakelijk kan worden gesteld voor schade die niet door hem, maar door een derde werd veroorzaakt na inlevering van de mobilhome.
Evenzeer onevenwichtig is het beding dat de kosten van een gerechtelijk onderzoek in alle omstandigheden ten laste legt van de huurder, zelfs indien de verhuurder in het ongelijk wordt gesteld. Het komt gepast voor de zonet geciteerde litigieuze bedingen nietig te verklaren wegens strijdigheid met artikel 31 en artikel 32, 1°, 18° en 19° van de wet op de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, zodat ze geen toepassing vinden op het voorliggend geschil.
De verweerster is dus slechts gerechtigd de door de huurder verschafte huurwaarborg te behouden, indien door hem wordt aangetoond dat het gehuurde goed schade vertoonde die effectief toe te schrijven was aan de eiser. Immers is de huurder krachtens artikel 1732 BW aansprakelijk voor de beschadigingen of verliezen die gedurende zijn huurtijd zijn ontstaan, tenzij hij bewijst dat die buiten zijn schuld hebben plaatsgehad. In de eerste plaats is het echter aan de verweerster om het bestaan van huurschade te bewijzen.
Uiteindelijk hebben we dus te maken met een bewijsprobleem. Bij gebreke aan bewijs bestaat het risico dat de juridische conclusie verschilt van de feitelijke waarheid