Artikel 51 van de CAO-wet bepaalt als volgt:
De hiërarchie van de bronnen der verbintenissen in de arbeidsbetrekkingen tussen werkgevers en werknemers is als volgt vastgesteld:
1° de dwingende bepalingen van de wet;
2° de algemeen verbindend verklaarde CAO's in volgende orde:
a) de overeenkomsten gesloten in de Nationale Arbeidsraad;
b) de overeenkomsten gesloten in een paritair comité;
c) de overeenkomsten gesloten in een paritair subcomité;
3· de niet algemeen verbindend verklaarde CAO's, wanneer de werkgever de overeenkomst ondertekend heeft of aangesloten is bij een organisatie die deze overeenkomsten heeft ondertekend, in volgende orde:
a) de overeenkomsten gesloten in de Nationale Arbeidsraad;
b) de overeenkomsten gesloten in een paritair comité;
c) de overeenkomsten gesloten in een paritair subcomité;
d) de overeenkomsten gesloten buiten een paritair orgaan;
4°de geschreven individuele overeenkomst;
5°de niet algemeen verbindend verklaarde CAO, gesloten in een paritair orgaan, wanneer de werkgever, hoewel hij de overeenkomst niet ondertekend heeft of niet aangesloten is bij een organisatie die deze heeft ondertekend, behoort tot het ressort van het paritair orgaan waarin de overeenkomst is gesloten;
6° het arbeidsreglement;
7° de aanvullende bepalingen van de wet;
8°de mondelinge individuele overeenkomst;
9°het gebruik.
Bedrijfsovereenkomsten en classificatie van arbeiders kunnen niet in strijd zijn met een sector CAO binnen een bepaald PC.