De sociale verhuurder kan de ontbinding van de huur lastens de sociale huurder vorderen wanneer de huurder zich gedraagt op een wijze die onverzoenbaar is met het door art. 1728, 1° BW vereiste gedrag als een goede huisvader, en wanneer aldus het gedrag van de huurder bedreigend is voor de leefbaarheid in het gebouw van de sociale verhuurmaatschappij waarin het verhuurde appartement zich bevindt.
Dit kan onder meer blijken uit herhaalde klachten van buren, voortdurende politietussenkomsten, nachtelijk lawaai, aanbellen bij buren en vervolgens weglopen, dronkenschap, het zich bevinden in ondergoed op openbare plaatsen in de omgeving van het gebouw, aanstaren en achtervolgen van de buren, benzinegeur in de gemeenschappelijke delen verspreiden, een bromfiets draaiende in de gebouwen achterlaten, roepen en schelden, plat zetten van fietsbanden, bedreigingen, beschadigingen van het gehuurde appartement, uitwerpselen die aan het plafond van het appartement aanwezig zijn, rotte eieren, sigarettenpeukjes, flessendopjes en andere afval op het terras, het zich vertonen in het bezit van een geweer....
In een dergelijk geval kan artikel 98 § 3, eerste lid, 2° van de Vlaamse Wooncode toegepast, bepaling die stelt dat de verhuurder van een sociale woning de huurovereenkomst kan beëindigen bij een ernstige of blijvende tekortkoming van de huurder aan zijn verplichtingen.
Een ernstige tekortkoming is deze die voldoende zwaarwegend en ongeoorloofd is waardoor de voortzetting van de contractuele relatie onmogelijk wordt gemaakt. Een blijvende tekortkoming is deze die niet eenmalig maar op systematische wijze zich gedurende enige tijd manifesteert.