Art. 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis, gesloten op 7 juni 1985 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij wijziging van werkgever ingevolge de overgang van ondernemingen krachtens overeenkomst en tot regeling van de rechten van de werknemers die overgenomen worden bij overname van activa na faillissement of gerechtelijk akkoord door boedelafstand, algemeen verbindend verklaard bij KB van 25 juli 1985, zoals het op het geschil van toepassing is, is overeenkomstig art. 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing bij wijziging van werkgever die het gevolg is van een overgang van een onderneming of van een gedeelte van een onderneming krachtens overeenkomst.
Dat art. 7 bepaalt dat de rechten en verplichtingen die voor de vervreemder voortvloeien uit de op het tijdstip van de overgang van een onderneming of van een gedeelte van een onderneming bestaande arbeidsovereenkomsten, door deze overgang op de verkrijger overgaan.
Voornoemd artikel is de omzetting van art. 3, § 1, eerste lid van de richtlijn 77/187/EEG van de Raad van 14 februari 1977 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan, die op het geschil van toepassing is.
Volgens het arrest C-478/03 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 26 mei 2005 valt het tijdstip van de overgang in de zin van art. 3, § 1 van de richtlijn 77/187/EEG, samen met het tijdstip waarop de hoedanigheid van ondernemer die de overgedragen entiteit exploiteert, van de vervreemder op de verkrijger overgaat en gaat het hierbij om een precies tijdstip, dat niet naar goeddunken van de vervreemder of de verkrijger naar later kan worden verschoven.
Hieruit volgt dat het tijdstip van de overgang in de zin van art. 3, § 1 van de richtlijn 77/187/EEG en de artikelen 6 en 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis, niet noodzakelijk dat is waarop de verkoop van de activa van de vervreemder aan de verkrijger is voltrokken overeenkomstig art. 1583 BW, zelfs indien de koop gesloten was onder voorwaarden of onder een opschortende termijn.