Meer dan 50% halen betekent dat de leerdoelstellingen werden bereikt.
Een kleine buis (voor geschiedenis) met een score van 49,1% dient gerelativeerd wanneer het klasgemiddelde slechts 52,7% bedraagt.
Een buis in 1 semester kan gerelativeerd door een beter cijfer in een ander semester. Met positieve evoluties dient rekening gehouden.
Tekorten dienen niet alleen gerelateerd aan het klasgemiddelde maar ook aan de resultaten voor andere vakken.
Wanneer een leerling vraagt of tekorten niet zouden kunnen weggewerkt worden met een vakantietaak, dient deze vraag inhoudelijk en gemotiveerd beantwoord.
Uitgaande van het vermoeden van deskundigheid dat tot weerlegging kleeft aan de hoedanigheid van de leerkracht, wordt ervan uitgegaan dat de leerkrachten tijdens het schooljaar de door het leerplan vereiste leerstof volledig en bekwaam hebben onderwezen, dat zij de vorderingen van de leerling correct hebben geobserveerd en geëvalueerd tijdens het “dagelijks werk”, dat zij examens hebben opgesteld die niet eenzijdig zijn maar representatief voor de effectief onderwezen leerstof naar leerinhoud zowel als moeilijkheidsgraad, dat zij die examens objectief en vakkundig hebben verbeterd en aan de hand van een valide puntenspreiding over de leeronderdelen gequoteerd teneinde over de bereikte kennis en vaardigheden van de leerling te rapporteren en dat de relatieve waarde tussen de punten voor dagelijks werk en de proefwerken weloverwogen het leerproces van de leerling tijdens het jaar en zijn of haar capaciteit tot verwerking van afgewerkte en grotere gehelen weergeeft.
Van elke individuele leerkracht en van de delibererende klassenraad als geheel wordt ook verwacht dat hij zich bij het interpreteren van de resultaten daarenboven bewust is van een mogelijke foutenmarge en van het nut van klasgemiddelde of mediaan, of van het aftoetsen bij vakcollega’s bij twijfelgevallen.
Aangenomen wordt daarom dat een jaarcijfer voor een bepaald opleidingsonderdeel in beginsel een geldige en betrouwbare weergave is van het relatieve belang dat moet worden gegeven aan dagelijks werk en aan de verwerking van grotere gehelen tijdens de examenperiode en aan de verschillende onderdelen van de leerstof die voor het betrokken vak in de loop van het jaar aan bod is gekomen en dat het om die reden ook betekenisvol is om later studiesucces te voorspellen.
Daaruit volgt, ook weer in principe, dat de leerling die voor een opleidingsonderdeel een voldoende jaarresultaat behaalt, voor dat vak de leerplandoelstellingen op voldoende wijze heeft bereikt.
Om die reden overigens, wordt hij ook geslaagd verklaard.
Gesteld tegenover jaartotalen die een slaagcijfer geven voor Duits en Engels mag een klassenraad er dan ook niet mee volstaan in de eindbeslissing louter te declameren dat verzoekster voor die vakken ‘onvoldoende basis’ heeft.