Overeenkomsten die behept zijn met een relatieve nietigheid kunnen nietig verklaard worden.
Het initiatiefrecht komt enkel toe aan de beschermde partij. Deze nietigheden kunnen evenwel onder zeer strikte voorwaarden worden gedekt.
Het dekken van een nietigheid, dient daarom niet te slaan op de volledige overeenkomst. Zij kan ook slaan op een gedeelte van de overeenkomst. Anderzijds kan de dekking van de relatieve nietigheid temporeel zijn. Met andere woorden kan er uit omstandigheden blijken dat de dekking van de nietigheid slechts geldt voor een bepaalde periode, waarbij deze dekking na een bepaald ogenblik verdwijnt en de daarop volgende periode niet gedekt blijkt.
Zie W. Van Gerven, MS. Covemaeker, verbintenissenrecht, 91 en Cassatie 06.12.1956, Pas. 1957, I, 361.
Onder zeer strikte voorwaarden kan een overeenkomst die vernietigbaar is omdat zij door een relatieve nietigheid is aangetast, toch verder rechtsgevolgen hebben omdat de nietigheid gedekt wordt.
Relatieve nietigheden:
- betreffen niet de openbare orde en beschermen regels inzake private belangen;
- sanctioneren gebiedende maatregels, waarbij men de belangen van één partij beschermt
- de relatieve nietigheid kan (in tegenstelling tot een absolute) «gedekt» worden (lees bevestigd). Inzake contracten betekent dit onder meer dat wat door de partijen vrijwillig is uitgevoerd, niet ongeldig wordt. De nietigheid kan dan niet meer ingeroepen worden.
- het beginsel «in pari causa» kan inzake relatieve nietigheden worden ingeroepen: wanneer eiser en verweerder op even onfatsoenlijke wijze hebben gehandeld, kan men geen teruggave
krijgen van wat reeds werd gepresteerd.
- de nietigheid kan enkel ingeroepen worden door de persoon die beschermd wordt zelf;
- de rechter kan de relatieve nietigheid niet ambtshalve inroepen;
- verjaringstermijn 10 jaar (art. 1304 en 2223 oud B.W.)
Toepassingen:
- schending regels mbt bekwaamheid: relatieve nietigheid;
- wilsgebreken: relatieve nietigheid;
- overtreding van regels ter bescherming van economisch zwakkeren : relatieve nietigheid.
Het dekken van een relatieve nietigheid:
Het bevestigen van een relatief nietige rechtshandeling is een eenzijdige handeling van de beschermde persoon, zonder dat er enige wilsuiting of akkoord noodzakelijk is van de wederpartij en waardoor aan het beschermde recht wordt verzaakt.
Deze eenzijdige handeling hoeft niet bij geschrift te gebeuren, zij kan ook blijken uit de gedeeltelijke of volledige uitvoering van de relatief nietige rechtshandeling en in het algemeen uit elk feit waaruit met zekerheid kan afgeleid dat een partij de nietigheid wou bevestigen of eraan verzaakte.
Voorwaarden waaraan de bevestiging dient te voldoen om als gedekte nietigheid te worden aanzien:
- geldige wilsuiting vrij van wilsgebreken
- de bevestiging dient te gebeuren met volledige kennis van zaken. Hij die bevestigt dient derhalve op de hoogte zijn van het gebrek en moet de bedoeling hebben dit gebrek te dekken (Cass. 06/12/1956, Arr. Cass. 1957, 240; Cass. 21/09/1995, R.W. 1996-97, 10 en A.C. 1995, 808)
- De wil om te bevestigen moet zeker zijn zonder dat er enige twijfel over bestaat.
De bevestiging heeft enkel gevolgen ten aanzien van de persoon die bevestigt zelf. (art. 1338, derde lid oud BW).
Nieuw Burgerlijk Wetboek
Bevestiging van de nietigheid (art. 5.61 NBW in vervanging van artikelen 1115, 1311, 1338 en 1339 van het Burgerlijk Wetboek).Het contract aangetast door een relatieve nietigheidsgrond kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden bevestigd door de beschermde persoon.
De bevestiging veronderstelt dat de beschermde persoon kennis heeft van de nietigheidsgrond en geldig afstand kan doen van het recht om zich erop te beroepen. Aldus moet, naargelang het geval, de onbekwaamheid, het wilsgebrek of de bestaansreden van de bescherming geboden door de geschonden regel van dwingend recht, opgehouden hebben te bestaan.
Zij leidt tot afstand van de mogelijkheid om de nietigheid in te roepen, onverminderd de rechten van derden die bevoegd zijn om zich op de nietigheid te beroepen.
Het contract aangetast door een absolute nietigheidsgrond kan niet worden bevestigd; het kan slechts opnieuw worden gesloten mits inachtneming van de wet.
Uittreksel uit het NBW
" Art. 5.61 Bevestiging
Het contract aangetast door een relatieve nietigheidsgrond kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden bevestigd door de beschermde persoon.
De bevestiging veronderstelt dat de beschermde persoon kennis heeft van de nietigheidsgrond en geldig afstand kan doen van het recht om zich erop te beroepen. Aldus moet, naargelang het geval, de onbekwaamheid, het wilsgebrek of de bestaansreden van de bescherming geboden door de geschonden regel van dwingend recht, opgehouden hebben te bestaan.
Zij leidt tot afstand van de mogelijkheid om de nietigheid in te roepen, onverminderd de rechten van derden die bevoegd zijn om zich op de nietigheid te beroepen.
Het contract aangetast door een absolute nietigheidsgrond kan niet worden bevestigd; het kan slechts opnieuw worden gesloten mits inachtneming van de wet."
Uittreksel uit de Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek
“Dit artikel vervangt artikelen 1115, 1311, 1338 en 1339 van het Burgerlijk Wetboek.
Als andere inspiratiebronnen van dit artikel kan verwezen worden naar: art. 1182 C. civ. fr.; § 144 BGB; art. 3: 54 NBW; art. 52.2 CESL; art. 3.2.9 PICC.
Deze bepaling stemt in grote mate overeen met de stand van het positief recht zoals het voortvloeit uit de interpretatie van het artikel 1338 van het Burgerlijk Wetboek.
Enkel de relatieve nietigheden, met uitsluiting dus van de absolute nietigheden, kunnen worden bevestigd. Een contract dat met een absolute nietigheidsgrond aangetast is, kan slechts opnieuw worden gesloten met inachtneming van de wet, voor zover dat mogelijk is (zie huidig artikel 1339 van het Burgerlijk Wetboek).
De bepaling verduidelijkt de verwarring tussen inhoudelijke en vormvoorwaarden van de bevestiging, die door artikel 1338 in stand werd gehouden. Overeenkomstig het beginsel van consensualisme kan de bevestiging uitdrukkelijk of stilzwijgend zijn (zie art. 5.28, toepasselijk overeenkomstig artikel 5 126). Ze moet echter, zoals elke afstand, met kennis van zaken gebeuren (zie art. 5 253). Bovendien moet de steller bekwaam zijn om de nietigheid te vorderen, wat betekent dat hij de juridische bekwaamheid heeft, dat hij niet meer onderhevig is aan een wilsgebrek en dat hij gebruik heeft kunnen maken van de bescherming waarin de wet voorziet (zie in dat opzicht de toelichting bij artikel 5.60 inzake de verjaring van de nietigheid).
De bevestiging brengt afstand voor de toekomst teweeg van het recht om de nietigheidsgrond in te roepen. Ze geldt onverminderd het recht van derden, in die zin dat als er andere personen zijn die beschermd worden door de geschonden norm, zij nog steeds de nietigheid kunnen vorderen of ze kunnen bevestigen.
In antwoord op de opmerkingen van de Raad van State wordt verduidelijkt dat het vierde lid in fine behouden blijft om pedagogische redenen.”