Art. 1051, derde lid, Ger. W. bepaalt dat wanneer een van de partijen aan wie of op wier verzoek het vonnis is betekend, geen woonplaats of verblijfplaats of geen gekozen woonplaats in België heeft, de termijn van hoger beroep wordt verlengd overeenkomstig art. 55 van hetzelfde wetboek.
Ten aanzien van de partij die in België noch woonplaats, noch verblijfplaats, noch gekozen woonplaats heeft, dienen overeenkomstig art. 55 Ger. W. de termijnen die haar werden verleend, als volgt te worden verlengd:
• met vijftien dagen, wanneer de partij in een aangrenzend land of in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië verblijft;
• met dertig dagen, wanneer zij in een ander land van Europa verblijft;
• met tachtig dagen, wanneer zij in een ander werelddeel verblijft.
Het normdoel van deze wetsbepalingen is dat, hoe groter de afstand is van de verblijfplaats van de betrokken partij ten opzichte van België, des te meer de termijn wordt verlengd om de uitoefening van het recht van verdediging te vrijwaren.
Deze termijn loopt eveneens vanaf de dag van die betekening ten aanzien van de partij die het vonnis heeft doen betekenen.
Het tijdstip van betekening bepaalt de termijn om hoger beroep aan te tekenen, in casu bedraagt deze termijn een maand van de dag van de betekening plus 15 dagen (art. 1051 cj. 55 Ger.W.).
De vraag kan gesteld of de termijn begint te lopen: op de dag van de afgifte van een aangetekend schrijven op de post in België, dan wel op de derde werkdag na afgifte van het aangetekend schrijven op de post, de datum van betekening door de buitenlandse gerechtsdeurwaarder.
De Verordening (EG) nr. 1393/2007 van 13 november 2007 laat diverse wijzen van betekening toe:
a) de betekening of kennisgeving per post (art. 14)
b) de rechtstreekse betekening door gerechtsdeurwaarder (art.15)
Wanneer een bewijs van afgifte van aangetekende zending wordt voorgelegd maar geen bewijs van aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging begint, overeenkomstig art. 53bis, lid 2 Ger.W.., de termijn van hoger beroep ten aanzien van de geadresseerde (eerst te lopen vanaf de derde werkdag die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten overhandigd werd.
En wat doen we dan met landen zoals Turkije die in verschillende werelddelen liggen. Dit antwoord leest u in onderstaand arrest van het Hof van Cassatie.
Hof van Cassatie, 1e Kamer 30 maart 2007, RW 2008-2009, 1726
Wanneer degene aan wie wordt betekend, verblijft op het Europese continent maar in een land dat ook deel uitmaakt van een ander werelddeel, dient, rekening houdend met dit normdoel en het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging, de verlenging te gebeuren aan de hand van de door art. 55 Ger. W. voorgeschreven langste termijn.
Het arrest stelt vast dat de maatschappelijke zetel van de verweerster, aan wie het beroepen vonnis werd betekend, gevestigd is in het Europese gedeelte van Turkije, welk land ook in Azië is gelegen.
Op grond van deze vaststellingen vermocht het arrest, zonder schending van de in het middel aangewezen wetsbepalingen, te beslissen dat de termijn om hoger beroep in te stellen met tachtig dagen werd verlengd, zodat de verweerster tijdig hoger beroep heeft ingesteld.
Het middel, ook al zou het gegrond zijn, kan niet tot cassatie leiden en is derhalve niet ontvankelijk.