Onmiddellijk na het faillissement onderzoekt de curator of het kapitaal werd volstort door de aandeelhouders. Indien dit niet het geval is zal hij een vordering instellen tot volstorting van het kapitaal. Tevens heeft de curator een vordering tot aanzuivering van de rekening-courant wanneer de zaakvoerders of beheerders ingevolge deze rekening courant gelden verschuldigd zijn aan de vennootschap.
Nochtans kan zich de situatie voordoen waarbij de aandelen niet volstort worden maar dat anderzijds de vennootschap nog gelden moet aan de vennoten, bestuurders of zaakvoerders, die vaak met hun laatste middelen gepoogd hebben de vennootschap te redden met eigen gelden of door jarenlang of maandenlang geen zaakvoerderloon op te vragen. Kan de ene vordering dan met de andere gecompenseerd worden?
Alvorens deze vraag te beantwoorden geven we onmiddellijk de raad mee om elke geldinbreng in de vennootschap uit te voeren door een voorafgaande bijkomende (vol)storting van kapitaal. Raadpleeg hiervoor uw boekhouder zodat de betaling onmiddellijk juist geboekt wordt en schrijf de bedragen naar de vennootschap over met de melding "volstorting kapitaal met naam van de vennootschap. U kan dan onmiddellijk over deze gelden beschikken in de vennootschap om de betalingsverplichtingen van de vennootschap uit te voeren, zonder dat u bij later falen van de vennootschap nog eens kan aangesproken worden tot volstorting van dit aldus betaalde deel.
Minstens dienen de organen van de vennootschap de volstorting officieel op te vragen aan de vennoten in een aangetekend schrijven, waarin verwezen wordt naar het PV van beraadslaging waaruit deze beslissing van de organen blijkt, dan wel volgens de regels die de statuten voorzien voor de opeising van de volstorting van de aandelen wanneer de statuten hierin voorzien. Op die wijze is de schuld opeisbaar gesteld (zelfs indien er niet betaald werd) en kunnen de schulden tot volstorting gecompenseerd worden met de schulden die de vennootschap heeft ten aanzien van de persoon die tot volstorting dient over te gaan. Schuldvergelijking vóór de datum van het faillissement tussen de vordering tot volstorting en de vordering wegens saldo van de rekening-courant is mogelijk, voor zover beide schuldvorderingen effen en opeisbaar zijn (Cass. 25 september 2006, T.R.V. 2008, 396, noot D. Van Gerven).
De vraag of de schuldvergelijking na het faillissement nog mogelijk is is omstreden. Ter illustratie van de verschillende stellingen die ter zake verdedigd worden in de rechtspraak geven we hierna rechtspraak van verscheidene strekking weer.
Schuldvergelijking tussen de niet tijdig opeisbare volstortingsvordering en de verrekeningsvordering ná samenloop in beginsel wel nog kan plaatsvinden indien beide vorderingen een nauwe samenhang vertonen (bv. Gent 6 september 2000, T.R.V. 2001, 258, noot; Antwerpen 19 februari 2001, R.W. 2001-02, 1438). Wanneer beide vorderingen bovendien kunnen worden gecompenseerd op basis van een zogenaamd nettingbeding, hoeft men zelfs geen rekening te houden met het vereiste van samenhang (R. Houben, «Contractuele compensatie na samenloop», R.W. 2005-06, p. 1167, nr. 12