De wetgeving betreffende de VZW is opgenomen in Boek 9 van het wetboek van vennootschappen en verenigingen
TITEL 1. Algemene bepalingen.
HOOFDSTUK 1. Inleidende bepalingen.
Art. 9:1. De VZW is een vereniging met rechtspersoonlijkheid waarvan de leden in die hoedanigheid niet aansprakelijk zijn voor de verbintenissen die de vereniging aangaat.
Art. 9:2. De oprichtingsakte bevat ten minste de gegevens die vermeld zijn in het in artikel 2:9, § 2, bedoelde uittreksel.
HOOFDSTUK 2. Leden en ledenregister.
Art. 9:3. § 1. Het bestuursorgaan houdt op de zetel van de vereniging een register van de leden. Dit register vermeldt de naam, voornaam en woonplaats van de leden of, ingeval het een rechtspersoon betreft, de naam, rechtsvorm en het adres van de zetel. Het bestuursorgaan schrijft alle beslissingen over de toetreding, uittreding of uitsluiting van leden in dat register in binnen acht dagen nadat het van de beslissing in kennis is gesteld. Het bestuursorgaan kan beslissen dat het register wordt aangehouden in elektronische vorm. De Koning kan voorwaarden opleggen waaraan het elektronische register dient te voldoen.
Alle leden kunnen op de zetel van de vereniging het register van de leden raadplegen. Daartoe richten zij een schriftelijk verzoek aan het bestuursorgaan met wie zij een datum en het uur van de raadpleging van het register overeenkomen. Dit register kan niet worden verplaatst.
De vereniging moet, op mondeling of schriftelijk verzoek, aan de overheden, de administraties en de diensten, met inbegrip van de parketten, de griffies en de hoven, de rechtbanken en alle rechtscolleges en de daartoe wettelijk gemachtigde ambtenaren, onverwijld toegang verlenen tot het register van de leden en deze instanties bovendien de kopieën of uittreksels uit dit register verstrekken die deze instanties nodig achten.
§ 2. De statuten van de vereniging bepalen onder welke voorwaarden derden die een band hebben met de vereniging als toegetreden lid van de vereniging kunnen worden beschouwd. De rechten en plichten van de toegetreden leden worden uitsluitend door de statuten bepaald.
HOOFDSTUK 3. Nietigheid.
Art. 9:4. De nietigheid van de vereniging kan alleen in de hiernavolgende gevallen worden uitgesproken:
1° wanneer het aantal geldig verbonden oprichters minder dan twee bedraagt;
2° wanneer de oprichting niet heeft plaatsgehad bij authentieke of onderhandse akte;
3° wanneer de statuten de vermeldingen bedoeld in artikel 2:9, § 2, 2° en 4°, niet bevatten;
4° wanneer het doel of het voorwerp waarvoor zij is opgericht, of haar werkelijk doel of voorwerp, strijdig is met de wet of met de openbare orde;
5° wanneer zij is opgericht met als doel rechtstreekse of onrechtstreekse vermogensvoordelen als bedoeld in artikel 1:4 te verschaffen aan haar leden, haar toegetreden leden, aan de leden van haar bestuursorgaan of aan enig andere persoon, behalve voor het in de statuten bepaald belangeloos doel.
TITEL 2. Organen.
HOOFDSTUK 1. Bestuur.
Afdeling 1. Samenstelling.
Art. 9:5. De vereniging wordt bestuurd door een collegiaal bestuursorgaan, dat minstens drie bestuurders telt, die natuurlijke of rechtspersonen zijn.
Indien en zolang de vereniging minder dan drie leden heeft, mag het bestuursorgaan bestaan uit twee bestuurders. Zolang het bestuursorgaan tweehoofdig is, verliest elke bepaling die aan een lid van het bestuursorgaan een doorslaggevende stem toekent, van rechtswege haar werking.
Art. 9:6. § 1. De bestuurders worden door de algemene vergadering van leden benoemd, hetzij voor een bepaalde, hetzij voor een onbepaalde termijn; zij kunnen voor de eerste maal worden aangeduid in de oprichtingsakte.
§ 2. Wanneer de plaats van een bestuurder openvalt vóór het einde van zijn mandaat, hebben de overblijvende bestuurders het recht een nieuwe bestuurder te coöpteren, tenzij de statuten dit uitsluiten.
De eerstvolgende algemene vergadering moet het mandaat van de gecoöpteerde bestuurder bevestigen; bij bevestiging volbrengt de gecoöpteerde bestuurder het mandaat van zijn voorganger, tenzij de algemene vergadering er anders over beslist. Bij gebrek aan bevestiging eindigt het mandaat van de gecoöpteerde bestuurder na afloop van de algemene vergadering, zonder dat dit afbreuk doet aan de regelmatigheid van de samenstelling van het bestuursorgaan tot op dat ogenblik.
Afdeling 2. Bevoegdheid en werkwijze.
Art. 9:7. § 1. Het bestuursorgaan is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het voorwerp van de vereniging, met uitzondering van die waarvoor volgens de wet de algemene vergadering bevoegd is.
De statuten kunnen de bevoegdheden van het bestuursorgaan beperken. Zodanige beperking kan niet aan derden worden tegengeworpen, ook al is ze openbaar gemaakt. Hetzelfde geldt voor een onderlinge taakverdeling onder de bestuurders.
§ 2. Het bestuursorgaan vertegenwoordigt de vereniging, met inbegrip van de vertegenwoordiging in rechte. Onverminderd artikel 9:5, eerste lid, kunnen de statuten aan een of meer bestuurders de bevoegdheid verlenen om de vereniging alleen of gezamenlijk te vertegenwoordigen. Zodanige vertegenwoordigingsclausule kan aan derden worden tegengeworpen onder de voorwaarden bepaald in artikel 2:18.
De statuten kunnen aan deze vertegenwoordigingsbevoegdheid beperkingen aanbrengen. Zodanige beperking kan niet aan derden worden tegengeworpen, ook al is ze openbaar gemaakt. Hetzelfde geldt voor een onderlinge taakverdeling onder de vertegenwoordigingsbevoegde bestuurders.
Art. 9:8. § 1. Wanneer het bestuursorgaan een beslissing moet nemen of zich over een verrichting moet uitspreken die onder zijn bevoegdheid vallen, waarbij een bestuurder een rechtstreeks of onrechtstreeks belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met het belang van de vereniging, moet de betrokken bestuurder dit meedelen aan de andere bestuurders vóór het bestuursorgaan een besluit neemt. Zijn verklaring en toelichting over de aard van dit strijdig belang worden opgenomen in de notulen van de vergadering van het bestuursorgaan die de beslissing moet nemen. Het is het bestuursorgaan niet toegelaten deze beslissing te delegeren.
In de vereniging die op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar meer dan één van de in artikel 3:47, § 2, bedoelde criteria overschrijdt, omschrijft het bestuursorgaan in de notulen de aard van de in het eerste lid bedoelde beslissing of verrichting en de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de vereniging en verantwoordt hij het genomen besluit. Dit deel van de notulen wordt in zijn geheel opgenomen in het jaarverslag of in het stuk dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd.
Ingeval de vereniging een commissaris heeft benoemd, worden de notulen van de vergadering aan hem meegedeeld. In zijn in artikel 3:74 bedoelde verslag beoordeelt de commissaris, in een afzonderlijke sectie, de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vereniging van de besluiten van het bestuursorgaan waarvoor een strijdig belang als bedoeld in het eerste lid bestaat.
In geen enkele vereniging mag de bestuurder met een belangenconflict als bedoeld in eerste lid deelnemen aan de beraadslagingen van het bestuursorgaan over deze beslissingen of verrichtingen, noch aan de stemming in dat verband. Wanneer de meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders een belangenconflict heeft, dan wordt de beslissing of de verrichting aan de algemene vergadering voorgelegd; ingeval de algemene vergadering de beslissing of de verrichting goedkeurt, kan het bestuursorgaan ze uitvoeren.
§ 2. Onverminderd het recht voor de in de artikelen 2:44 en 2:46 genoemde personen om de nietigheid of de opschorting van het bestuursbesluit te vorderen, kan de vereniging de nietigheid vorderen van beslissingen of verrichtingen die hebben plaatsgevonden met overtreding van de in dit artikel bepaalde regels, indien de wederpartij bij die beslissingen of verrichtingen van die overtreding op de hoogte was of had moeten zijn.
§ 3. Paragraaf 1 is niet van toepassing wanneer de beslissingen van het bestuursorgaan betrekking hebben op gebruikelijke verrichtingen die plaatshebben onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die op de markt gewoonlijk gelden voor soortgelijke verrichtingen.
Art. 9:9. De besluiten van het bestuursorgaan kunnen bij eenparig schriftelijk besluit van alle bestuurders worden genomen, met uitzondering van de besluiten waarvoor de statuten deze mogelijkheid uitsluiten.
De statuten kunnen bepalen dat een bestuurder zich op een vergadering van het bestuursorgaan door een ander bestuurder kan laten vertegenwoordigen.
De notulen van de vergaderingen van het bestuursorgaan worden ondertekend door de voorzitter en de bestuurders die erom verzoeken; kopieën voor derden worden ondertekend door één of meer vertegenwoordigingsbevoegde leden van het bestuursorgaan.
Afdeling 3. Dagelijks bestuur.
Art. 9:10. De statuten kunnen bepalen dat het bestuursorgaan het dagelijks bestuur van de vereniging, alsook de vertegenwoordiging van de vereniging wat dat bestuur aangaat, kan opdragen aan een of meer personen, die elk alleen, gezamenlijk of als college optreden. Het bestuursorgaan dat het orgaan van dagelijks bestuur heeft aangesteld is belast met het toezicht op dit orgaan.
Het dagelijks bestuur omvat zowel de handelingen en de beslissingen die niet verder reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vereniging, als de handelingen en de beslissingen die, ofwel om reden van hun minder belang dat ze vertonen, ofwel omwille van hun spoedeisend karakter, de tussenkomst van het bestuursorgaan niet rechtvaardigen.
De bepaling dat het dagelijks bestuur wordt opgedragen aan een of meer personen die elk alleen, gezamenlijk of als college optreden, kan aan derden worden tegengeworpen onder de voorwaarden bepaald in artikel 2:18. Beperkingen aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het orgaan van dagelijks bestuur kunnen aan derden echter niet worden tegengeworpen, ook al zijn ze openbaar gemaakt.
Afdeling 4. Overschrijding van het voorwerp.
Art. 9:11. De vereniging is verbonden door de handelingen van het bestuursorgaan, van de dagelijks bestuurders en van de bestuurders die overeenkomstig artikel 9:7, § 2, de bevoegdheid hebben om haar te vertegenwoordigen, zelfs indien die handelingen buiten haar voorwerp liggen, tenzij de vereniging bewijst dat de derde daarvan op de hoogte was of er, gezien de omstandigheden, niet onkundig van kon zijn; bekendmaking van de statuten alleen is echter geen voldoende bewijs.
HOOFDSTUK 2. De algemene vergadering van leden.
Afdeling 1. Gemeenschappelijke bepalingen.
Onderafdeling 1. Bevoegdheden.
Art. 9:12. Een besluit van de algemene vergadering is vereist voor:
1° de statutenwijziging;
2° de benoeming en de afzetting van de bestuurders en de bepaling van hun bezoldiging ingeval een bezoldiging wordt toegekend;
3° de benoeming en de afzetting van de commissaris en de bepaling van zijn bezoldiging;
4° de kwijting aan de bestuurders en de commissaris, alsook, in voorkomend geval, het instellen van de verenigingsvordering tegen de bestuurders en de commissarissen;
5° de goedkeuring van de jaarrekening en van de begroting;
6° de ontbinding van de vereniging;
7° de uitsluiting van een lid;
8° de omzetting van de VZW in een IVZW, een coöperatieve vennootschap erkend als sociale onderneming of in een erkende coöperatieve vennootschap sociale onderneming;
9° om een inbreng om niet van een algemeenheid te doen of te aanvaarden;
10° alle andere gevallen waarin de wet of de statuten dat vereisen.
Onderafdeling 2. Bijeenroeping van de algemene vergadering.
Art. 9:13. Het bestuursorgaan roept de algemene vergadering bijeen in de gevallen bepaald bij de wet of de statuten of wanneer ten minste één vijfde van de leden het vraagt.
In voorkomend geval kan de commissaris de algemene vergadering bijeenroepen. Hij moet die bijeenroepen wanneer een vijfde van de leden van de vereniging het vragen.
Het bestuursorgaan of, in voorkomend geval, de commissaris, roept de algemene vergadering bijeen binnen eenentwintig dagen na het verzoek tot bijeenroeping en de algemene vergadering wordt uiterlijk gehouden op de veertigste dag na dit verzoek, tenzij de statuten anders bepalen.
Art. 9:14. Alle leden, bestuurders en commissarissen worden ten minste vijftien dagen vóór de algemene vergadering opgeroepen. De agenda wordt bij de oproeping gevoegd. Elk door ten minste één twintigste van de leden ondertekend voorstel wordt op de agenda gebracht.
Aan de leden, de bestuurders en de commissarissen die erom verzoeken wordt onverwijld en kosteloos een kopie verzonden van de stukken die krachtens dit wetboek aan de algemene vergadering moeten worden voorgelegd.
Onderafdeling 3. Deelneming aan de algemene vergadering.
Art. 9:15. De leden kunnen zich op de algemene vergadering laten vertegenwoordigen door een ander lid of, indien de statuten het toelaten, door een persoon die geen lid is.
Art. 9:16. Wanneer de algemene vergadering beraadslaagt op grond van een door de commissaris opgesteld verslag, neemt hij deel aan de vergadering.
Onderafdeling 4. Verloop van de algemene vergadering.
Art. 9:17. Tenzij de statuten anders bepalen, heeft ieder lid op de algemene vergadering een gelijk stemrecht.
Art. 9:18. De bestuurders geven antwoord op de vragen die hun door de leden, vooraf of tijdens de vergadering, mondeling of schriftelijk, worden gesteld en die verband houden met de agendapunten. Zij kunnen, in het belang van de vereniging, weigeren op vragen te antwoorden wanneer de mededeling van bepaalde gegevens of feiten de vereniging schade kan berokkenen of in strijd is met de door de vereniging aangegane vertrouwelijkheidsclausules.
De commissaris geeft antwoord op de vragen die hem door de leden, vooraf of tijdens de vergadering, mondeling of schriftelijk, worden gesteld en die verband houden met de agendapunten waarover hij verslag uitbrengt. Hij kan, in het belang van de vereniging, weigeren op vragen te antwoorden wanneer de mededeling van bepaalde gegevens of feiten de vereniging schade kan berokkenen of in strijd is met zijn beroepsgeheim of met door de vereniging aangegane vertrouwelijkheidsclausules. Hij heeft het recht ter algemene vergadering het woord te voeren in verband met de vervulling van zijn taak.
De bestuurders en de commissaris kunnen hun antwoord op verschillende vragen over hetzelfde onderwerp groeperen.
Afdeling 2. De gewone algemene vergadering.
Art. 9:19. Het bestuursorgaan licht de financiële toestand en de uitvoering van de begroting toe.
Art. 9:20. Na de goedkeuring van de jaarrekening, beslist de algemene vergadering bij afzonderlijke stemming over de aan de bestuurders en commissaris te verlenen kwijting. Deze kwijting is alleen dan rechtsgeldig, wanneer de ware toestand van de vereniging niet wordt verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de jaarrekening, en, wat de extrastatutaire of met dit wetboek strijdige verrichtingen betreft, wanneer deze bepaaldelijk zijn aangegeven in de oproeping.
Afdeling 3. De buitengewone algemene vergadering.
Art. 9:21. De algemene vergadering kan over statutenwijzigingen alleen dan op geldige wijze beraadslagen en besluiten, wanneer de voorgestelde wijzigingen nauwkeurig zijn aangegeven in de oproeping en wanneer ten minste twee derde van de leden op de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
Is deze laatste voorwaarde niet vervuld, dan is een tweede bijeenroeping nodig en de nieuwe vergadering beraadslaagt en besluit op geldige wijze, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden. De tweede vergadering mag niet binnen vijftien dagen volgend op de eerste vergadering worden gehouden.
Een wijziging is alleen dan aangenomen, wanneer zij twee derde van de uitgebrachte stemmen heeft verkregen waarbij onthoudingen noch in de teller noch in de noemer worden meegerekend.
Indien de statutenwijziging echter betrekking heeft op het voorwerp of het belangeloos doel van de vereniging, is zij alleen dan aangenomen, wanneer zij vier vijfde van de uitgebrachte stemmen heeft verkregen, waarbij onthoudingen in de teller noch in de noemer worden meegerekend.
TITEL 3. Giften.
Art. 9:22. Met uitzondering van handgiften, behoeft elke gift onder de levenden aan de vereniging waarvan de waarde hoger is dan 100 000 euro een machtiging door de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger.
De gift wordt geacht te zijn gemachtigd indien de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger niet heeft gereageerd binnen een termijn van drie maanden te rekenen van het aan hem gerichte verzoek tot machtiging.
De minister van Justitie bepaalt welke stukken bij het verzoek moeten worden gevoegd.
Ingeval het door de vereniging toegezonden dossier niet volledig is, stelt de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger de vereniging daarvan bij aangetekende brief in kennis, met vermelding van de ontbrekende stukken. De termijn van drie maanden wordt opgeschort met ingang van de datum van die verzending tot aan de toezending van alle gevraagde stukken.
De machtiging kan enkel worden verleend indien de vereniging heeft voldaan aan de bepalingen van artikel 2:9.
Het bedrag bedoeld in het eerste lid kan worden gewijzigd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
TITEL 4. Uittreding en uitsluiting van leden.
Art. 9:23. Elk lid van de vereniging is vrij uit te treden door zijn ontslag in te dienen bij het bestuursorgaan. Onverminderd artikel 2:9, § 2, 5°, kan een lid dat zijn bijdrage niet betaalt, worden geacht ontslag te nemen.
De uitsluiting van een lid moet worden aangegeven in de oproeping. Het lid moet worden gehoord. De uitsluiting kan slechts door de algemene vergadering worden uitgesproken met naleving van de aanwezigheids- en meerderheidsvereisten voorgeschreven voor een statutenwijziging.
Een ontslagnemend of uitgesloten lid heeft geen aanspraak op het bezit van de vereniging en kan betaalde bijdragen niet terugvorderen. De statuten kunnen evenwel bepalen dat de leden een recht op terugkeer van hun inbreng hebben.
TITEL 5. Erkenning van de VZW als beroepsvereniging.
Art. 9:24. § 1. Een VZW uitsluitend gevormd voor de studie, de bescherming en de ontwikkeling van de beroepsbelangen van haar leden kan door de minister die Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, worden erkend als "beroepsvereniging" of "federatie van beroepsverenigingen".
§ 2. De erkenning wordt uitsluitend verleend aan een VZW waarvan het voorwerp in overeenstemming is met paragraaf 1 en die zelf beroep noch ambacht uitoefent.
Worden haar echter toegelaten:
1° de overeenkomsten, en namelijk de aan- en verkopen nodig tot instandhouding van haar leerwerkhuizen;
2° de aankopen, met het oog op doorverkoop aan haar leden, van grondstoffen, zaden, meststoffen, vee, machines en andere werktuigen, en, in het algemeen, van alle voorwerpen die tot de uitoefening van het beroep of het ambacht van deze leden behoren;
3° de aankopen van de opbrengsten van het beroep of van het ambacht van haar leden, en hun doorverkoop;
4° alle commissieverhandelingen, voor haar leden, betreffende de verrichtingen in dit lid, 2° en 3° ;
5° de aankopen van vee, machines en andere werktuigen, en, in het algemeen, van alle voorwerpen bestemd om de eigendom te blijven van de vereniging om te worden gebruikt door haar leden, bij verhuring of anders, met het oog op de uitoefening van hun beroep of van hun ambacht.
Om te worden erkend moeten de statuten van de vereniging bovendien het volgende vermelden:
1° de voorwaarden voor de in- en uittrede van de verschillende door de statuten erkende categorieën van leden; ieder lid heeft het recht te allen tijde de vereniging te verlaten; deze laatste kan, in voorkomend geval, slechts zijn vervallen en lopende bijdragen eisen;
2° de voorwaarden waaraan de leden van het bestuursorgaan moeten voldoen en de duur van hun mandaat, dat niet langer mag zijn dan vier jaar en op elk ogenblik kan worden beëindigd door de algemene vergadering;
3° de sancties die de vereniging in voorkomend geval oplegt bij niet-naleving van haar reglementen;
4° de verbintenis om, samen met de tegenpartij, de middelen te zoeken om hetzij bij verzoening, hetzij bij arbitrage ieder geschil over de werkvoorwaarden dat de vereniging aangaat te beslechten.
De sancties bedoeld onder het derde lid, 3°, mogen geen verband hebben met bepalingen of feiten die van aard zouden zijn inbreuk te maken op de rechten van personen vreemd aan de vereniging.
Indien om een erkenning als federatie van beroepsverengingen wordt verzocht, moeten de statuten bovendien erin voorzien dat de verbonden verenigingen de federatie te allen tijde mogen verlaten, mits naleving van een opzeggingstermijn van drie maanden, en de wijze waarop de terugtrekking wordt geregeld bepalen.
§ 3. De erkenningsprocedure wordt vastgesteld door de Koning.
Art. 9:25. De vereniging erkend als beroepsvereniging of federatie van beroepsverenigingen mag in rechte optreden, hetzij als eiser, hetzij als verweerder, voor de verdediging van de persoonlijke rechten waarop haar leden aanspraak mogen maken in die hoedanigheid, onverminderd het recht voor die leden om rechtstreeks op te treden, zich bij het geding aan te sluiten of tussen te komen in de loop van het rechtsgeding.
Dat is met name het geval voor de rechtsgedingen tot uitvoering van de overeenkomsten gesloten door de vereniging voor haar leden, en voor de rechtsgedingen tot vergoeding der schade veroorzaakt door hun niet-uitvoering.
Art. 9:26. Alle akten of stukken uitgaande van de vereniging erkend als beroepsvereniging of federatie van verenigingen erkend als beroepsvereniging vermelden haar hoedanigheid als VZW erkend als beroepsvereniging of als federatie van beroepsverenigingen.
TITEL 6. Buitenlandse verenigingen.
Art. 9:27. De ondernemingsrechtbank kan op verzoek van het openbaar ministerie of van enige belanghebbende de sluiting bevelen van een Belgisch bijkantoor van een buitenlandse vereniging met rechtspersoonlijkheid waarvan de activiteiten op ernstige wijze strijdig zijn met de statuten van de vereniging waarvan het afhangt, of met de wet of met de openbare orde. De vereniging, het openbaar ministerie of elke belanghebbende legt de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing tot sluiting van het bijkantoor binnen een maand neer ter griffie van de ondernemingsrechtbank waar het het in artikel 2:23 bedoelde dossier wordt gehouden.
Elke vordering ingesteld door een bijkantoor of door de vereniging waarvan dat bijkantoor afhangt, wordt opgeschort indien het bijkantoor of de vereniging de formaliteiten omschreven in artikel 2:25 niet in acht heeft genomen. Alvorens de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, bepaalt de rechter een termijn waarbinnen het bijkantoor of de vereniging die formaliteiten vooralsnog kan naleven.
Artikel 9:22 is van overeenkomstige toepassing op giften aan buitenlandse verenigingen.
BOEK 10. IVZW.
TITEL 1. Algemene bepalingen.
HOOFDSTUK 1. Inleidende bepalingen.
Art. 10:1. De IVZW is een vereniging waarvan de rechtspersoonlijkheid wordt erkend door de Koning en die een doel van internationaal nut nastreeft. Haar leden zijn in die hoedanigheid niet aansprakelijk voor de verbintenissen die de vereniging aangaat.
Art. 10:2. De oprichtingsakte bevat ten minste de gegevens die vermeld zijn in het in artikel 2:10, § 2, bedoelde uittreksel.
Art. 10:3. Elke vordering ingesteld door de vereniging die de formaliteiten omschreven in artikel 2:10 niet in acht heeft genomen, wordt opgeschort. Alvorens de vordering niet ontvankelijk te verklaren, bepaalt de rechter een termijn waarbinnen de vereniging deze formaliteiten vooralsnog kan naleven.
HOOFDSTUK 2. Nietigheid.
Art. 10:4. De nietigheid van de vereniging kan alleen in de hiernavolgende gevallen worden uitgesproken:
1° wanneer het aantal geldig verbonden oprichters minder dan twee bedraagt;
2° wanneer de oprichtingsakte niet werd opgemaakt in de vereiste vorm;
3° wanneer de statuten de vermeldingen bedoeld in artikel 2:10, § 2, 2° en 3°, niet bevatten;
4° wanneer het doel of het voorwerp waarvoor zij is opgericht, of haar werkelijk doel of voorwerp, strijdig is met de wet of met de openbare orde;
5° wanneer zij is opgericht met als doel rechtstreekse of onrechtstreekse vermogensvoordelen als bedoeld in artikel 1:4 te verschaffen aan haar leden, haar toegetreden leden, aan de leden van haar bestuursorgaan of aan enig andere persoon, behalve voor het in de statuten bepaald belangeloos doel.
TITEL 2. Organen.
HOOFDSTUK 1. De algemene vergadering van leden.
Afdeling 1. Gemeenschappelijke bepalingen.
Onderafdeling 1. Bevoegdheden.
Art. 10:5. Een besluit van de algemene vergadering is vereist voor:
1° de benoeming en de afzetting van de commissaris en de bepaling van zijn bezoldiging;
2° de goedkeuring van de jaarrekening;
3° alle andere gevallen waarin de wet of de statuten dat vereisen.
Onderafdeling 2. Bijeenroeping van de algemene vergadering.
Art. 10:6. Onverminderd de in de statuten bepaalde wijze van bijeenroeping, kan, in voorkomend geval, de commissaris de algemene vergadering bijeenroepen. Hij moet die bijeenroepen wanneer een vijfde van de leden van de vereniging het vragen.
Onderafdeling 3. Deelneming aan de algemene vergadering.
Art. 10:7. Wanneer de algemene vergadering beraadslaagt op grond van een door de commissaris opgesteld verslag, neemt hij deel aan de vergadering.
Afdeling 2. De gewone algemene vergadering.
Art. 10:8. Ieder jaar maakt het bestuursorgaan de begroting van het volgende boekjaar op. De algemene vergadering keurt de begroting goed tijdens haar eerstvolgende vergadering.
HOOFDSTUK 2. Bestuur.
Afdeling 1. Bestuur en vertegenwoordiging.
Art. 10:9. De statuten bepalen de vorm, de samenstelling, de werkwijze en de bevoegdheden van het bestuursorgaan.
De statuten bepalen de wijze van aanwijzing van de personen bevoegd om de IVZW te vertegenwoordigen tegenover derden.
Afdeling 2. Dagelijks bestuur.
Art. 10:10. De statuten kunnen bepalen dat het bestuursorgaan het dagelijks bestuur van de vereniging, alsook de vertegenwoordiging van de vereniging wat dat bestuur aangaat, kan opdragen aan een of meer personen, die elk alleen, gezamenlijk of als college optreden. Het bestuursorgaan dat het dagelijks bestuur heeft aangesteld is belast met het toezicht op dit orgaan.
Het dagelijks bestuur omvat zowel de handelingen en de beslissingen die niet verder reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vereniging, als de handelingen en de beslissingen die, ofwel om reden van hun minder belang dat ze vertonen, ofwel omwille van hun spoedeisend karakter, de tussenkomst van het bestuursorgaan niet rechtvaardigen.
De bepaling dat het dagelijks bestuur wordt opgedragen aan een of meer personen die elk alleen, gezamenlijk of als college optreden, kan aan derden worden tegengeworpen onder de voorwaarden bepaald in artikel 2:18. Beperkingen aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het orgaan van dagelijks bestuur kunnen aan derden echter niet worden tegengeworpen, ook al zijn ze openbaar gemaakt.
TITEL 3. Giften.
Art. 10:11. Met uitzondering van handgiften, behoeft elke gift onder de levenden aan de vereniging waarvan de waarde hoger is dan 100 000 euro een machtiging door de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger.
De gift wordt geacht te zijn gemachtigd indien de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger niet heeft gereageerd binnen een termijn van drie maanden te rekenen van het aan hem gerichte verzoek tot machtiging.
De minister van Justitie bepaalt welke stukken bij het verzoek moeten worden gevoegd.
Ingeval het door de vereniging toegezonden dossier niet volledig is, stelt de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger de vereniging daarvan bij aangetekende brief in kennis, met vermelding van de ontbrekende stukken. De termijn van drie maanden wordt opgeschort met ingang van de datum van die verzending tot aan de toezending van alle gevraagde stukken.
De machtiging kan enkel worden verleend indien de vereniging heeft voldaan aan de bepalingen van artikel 2:10.
Het bedrag bedoeld in het eerste lid kan worden gewijzigd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
Hierna volgt de oude wet van 27 Juni 1921 die het wetboek van vennootschappen en verenigingen voorafgaand aan de VZW voorafging:
Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen met aanpassingen tot de laatste wetswijziging van de WET VAN 06-05-2009 GEPUBL. OP 19-05-2009
EERSTE TITEL. - (Verenigingen zonder winstoogmerk.) <W 2002-05-02/51, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
HOOFDSTUK I. - Belgische verenigingen zonder winstoogmerk. <W 2002-05-02/51, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 1-2, 2bis, 2ter, 3, 3bis, 3ter, 4-13, 13bis, 14, 14bis, 15-19, 19bis, 20-26, 26bis, 26ter, 26quater, 26quinquies, 26sexies, 26septies
HOOFDSTUK II. - Buitenlandse verenigingen zonder winstoogmerk <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 38; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 26octies
HOOFDSTUK III. - Openbaarmakingformaliteiten. <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 39; ED : 01-07-2003>
Art. 26novies
TITEL II. - De stichtingen. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 27-45
TITEL III. - Internationale verenigingen zonder winstoogmerk. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 46-58
TITEL IV. (oude titel III) Fiscale bepalingen. <zie successierechten wetboek, art. 147 en volg.> <W 2002-05-02/51, art. 64, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 59-60
TITEL V. (oude titel IV) - Bijzondere bepalingen. <W 2002-05-02/51, art. 64, 009; ED : 01-07-2003>
Art. 61
Tekst Inhoudstafel Begin
EERSTE TITEL. - (Verenigingen zonder winstoogmerk.) <W 2002-05-02/51, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
HOOFDSTUK I. - Belgische verenigingen zonder winstoogmerk. <W 2002-05-02/51, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Artikel 1. <W 2002-05-02/51, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De zetel van een Belgische vereniging zonder winstoogmerk, in dit hoofdstuk " vereniging " genoemd, is gevestigd in België.
De vereniging geniet rechtspersoonlijkheid, onder de voorwaarden omschreven in dit hoofdstuk.
De vereniging zonder winstoogmerk is die, welke niet nijverheids- of handelszaken drijft en welke niet tracht een stoffelijk voordeel aan haar leden te verschaffen.
Art. 2. <W 2002-05-02/51, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De statuten van een vereniging vermelden tenminste :
1° de naam, voornamen, woonplaats, (...) van iedere stichter, of ingeval het een rechtspersoon betreft, de naam, de rechtsvorm en het adres van de zetel; <L 2003-12-22/42, art. 394, 011 ; Inwerkingtreding : 31-12-2003>
2° de naam en het adres van de zetel van de vereniging, alsook de vermelding van het gerechtelijk arrondissement waaronder zij ressorteert;
3° het minimumaantal leden, dat niet minder mag zijn dan drie;
4° de precieze omschrijving van het doel of van de doeleinden waarvoor zij is opgericht;
5° de voorwaarden en de formaliteiten betreffende toetreding en uittreding van de leden;
6° de bevoegdheden van de algemene vergadering en de wijze van bijeenroeping ervan, alsook de wijze waarop haar beslissingen aan de leden en aan derden ter kennis worden gebracht;
7° a) de wijze van benoeming, ambtsbeëindiging en afzetting van de bestuurders, de omvang van hun bevoegdheden en de wijze waarop zij die uitoefenen, ofwel alleen, ofwel gezamenlijk, ofwel als college, en de duur van hun mandaat;
b) in voorkomend geval, de wijze van benoeming, ambtsbeëindiging en afzetting van de personen gemachtigd de vereniging overeenkomstig artikel 13, vierde lid, te vertegenwoordigen, de omvang van hun bevoegdheden en de wijze waarop zij die uitoefenen, ofwel alleen, ofwel gezamenlijk, ofwel als college;
c) in voorkomend geval, de wijze van benoeming, ambtsbeëindiging en afzetting van de personen aan wie het dagelijks bestuur van de vereniging is opgedragen overeenkomstig artikel 13bis , eerste lid, de omvang van hun bevoegdheden en de wijze waarop zij die uitoefenen, ofwel alleen, ofwel gezamenlijk, ofwel als college;
d) (...); <W 2004-07-09/30, art. 88, 012; Inwerkingtreding : 25-07-2004>
8° het maximumbedrag van de bijdragen of van de stortingen ten laste van de leden;
9° de bestemming van het vermogen van de vereniging ingeval zij wordt ontbonden, welk vermogen tot een belangenloze doelstelling moet worden aangewend;
10° de duur van de vereniging ingeval zij niet voor onbepaalde tijd is aangegaan.
Deze statuten worden bij authentieke of bij onderhandse akte vastgesteld. In dat laatste geval moeten zij in afwijking van artikel 1325 van het Burgerlijk Wetboek, slechts in twee originelen worden opgesteld.
Art. 2bis. <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Onverminderd de artikelen 3, § 2, en 11, gaan de leden in die hoedanigheid geen enkele persoonlijke verplichting aan inzake de verbintenissen die de vereniging aangaat.
Art. 2ter. <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De statuten van de vereniging kunnen bepalen onder welke voorwaarden derden die een band hebben met de vereniging als toegetreden lid van de vereniging kunnen worden beschouwd. De rechten en plichten van de leden omschreven in deze wet zijn niet van toepassing op de toegetreden leden. Hun rechten en plichten worden bepaald door de statuten.
Art. 3. <W 2002-05-02/51, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De vereniging bezit rechtspersoonlijkheid vanaf de dag dat haar statuten, de akten betreffende de benoeming van de bestuurders en in voorkomend geval van de personen gemachtigd om de vereniging overeenkomstig artikel 13, vierde lid, te vertegenwoordigen worden neergelegd overeenkomstig artikel 26novies , § 1.
De akten betreffende de benoeming van de bestuurders en de personen gemachtigd om de vereniging te vertegenwoordigen bevatten de vermeldingen bedoeld in artikel 9.
§ 2. Niettemin kunnen in naam van de vereniging reeds verbintenissen worden aangegaan vooraleer zij rechtspersoonlijkheid bezit. Tenzij anders is overeengekomen, zijn de personen die, in welke hoedanigheid ook, dergelijke verbintenissen aangaan, persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk indien de vereniging binnen twee jaar na het ontstaan van de verbintenis geen rechtspersoonlijkheid heeft verkregen en zij bovendien de verbintenissen niet heeft overgenomen binnen zes maanden na het verkrijgen van de rechtspersoonlijkheid. Verbintenissen overgenomen door de vereniging worden geacht door haar te zijn aangegaan vanaf het ontstaan van die verbintenissen.
Art. 3bis. <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 10; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De nietigheid van een vereniging kan alleen in de hiernavolgende gevallen worden uitgesproken :
1° wanneer de statuten de vermeldingen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2° en 4°, niet bevatten;
2° wanneer één van de doeleinden waarvoor zij is opgericht, strijdig is met de wet of met de openbare orde.
Art. 3ter. <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 11; ED : 01-07-2003> Onverminderd artikel 26novies , §§ 2 en 3, heeft de nietigheid gevolgen te rekenen van de dag waarop zij is uitgesproken.
De beslissing waarbij de nietigheid van een vereniging wordt uitgesproken, brengt de vereffening van de vereniging mee overeenkomstig artikel 19. Onverminderd de gevolgen van het feit dat zij zich in vereffening bevindt, doet de nietigheid van de vereniging geen afbreuk aan de rechtsgeldigheid van haar verbintenissen of van die welke ten aanzien van haar zijn aangegaan.
Art. 4. <W 2002-05-02/51, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Een besluit van de algemene vergadering is vereist voor :
1° de wijziging van de statuten;
2° de benoeming en de afzetting van de bestuurders;
3° de benoeming en de afzetting van de commissarissen en het bepalen van hun bezoldiging ingeval een bezoldiging wordt toegekend;
4° de kwijting aan de bestuurders en de commissarissen;
5° de goedkeuring van de begroting en van de rekening;
6° de ontbinding van de vereniging;
7° de uitsluiting van een lid;
8° de omzetting van de vereniging in een vennootschap met een sociaal oogmerk;
9° alle gevallen waarin de statuten dat vereisen.
Art. 5. <W 2002-05-02/51, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De algemene vergadering wordt door de raad van bestuur bijeengeroepen in de gevallen bepaald bij de wet of de statuten of wanneer ten minste één vijfde van de leden het vraagt.
Art. 6.<W 2002-05-02/51, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Alle leden worden ten minste acht dagen tevoren voor de algemene vergadering opgeroepen. De agenda wordt bij de [1 oproeping]1 gevoegd. Elk voorstel, ondertekend door ten minste één twintigste van de leden, wordt op de agenda gebracht.
De leden kunnen zich op de algemene vergadering laten vertegenwoordigen door een ander lid of, zo de statuten het toelaten, door een persoon die geen lid is.
----------
(1)<W 2009-05-06/03, art. 14, 015; Inwerkingtreding : 29-05-2009>
Art. 7. (Op de algemene vergadering heeft ieder lid een gelijk stemrecht en worden de besluiten genomen bij meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden, behalve in de gevallen waarin de wet of de statuten anders bepalen.) <W 2002-05-02/51, art. 15, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Bij het nemen van besluiten mag niet van de agenda afgeweken worden, tenzij de statuten zulks uitdrukkelijk toelaten.
Art. 8. <W 2002-05-02/51, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Over een statutenwijziging kan de algemene vergadering alleen op geldige wijze beraadslagen en besluiten wanneer de wijzigingen uitdrukkelijk zijn vermeld in de oproeping en wanneer ten minste twee derde van de leden op de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
Een wijziging kan alleen worden aangenomen met een meerderheid van twee derde van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden.
Wanneer de wijziging evenwel betrekking heeft op het doel of op de doeleinden waarvoor de vereniging is opgericht, kan zij alleen worden aangenomen met een meerderheid van vier vijfde van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden.
Ingeval op de eerste vergadering minder dan twee derde van de leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kan een tweede vergadering worden bijeengeroepen, die geldig kan beraadslagen en besluiten alsook de wijzigingen aannemen met de meerderheden bedoeld in het tweede of het derde lid ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden. De tweede vergadering mag niet binnen vijftien dagen volgend op de eerste vergadering worden gehouden.
Art. 9.<W 2002-05-02/51, art. 17, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De akten betreffende de benoeming of de ambtsbeëindiging van de bestuurders, van de personen aan wie het dagelijks bestuur is opgedragen, van de commissarissen en van de personen gemachtigd om de vereniging te vertegenwoordigen, vermelden hun naam, hun voornamen, hun woonplaats, hun geboortedatum en plaats of, ingeval het rechtspersonen betreft, hun naam, hun rechtsvorm, hun [1 ondernemingsnummer]1 en hun zetel.
De akten betreffende de benoeming van de bestuurders, van de personen aan wie het dagelijks bestuur is opgedragen en van de personen gemachtigd om de vereniging te vertegenwoordigen vermelden bovendien de omvang van hun bevoegdheden en de wijze waarop zij die uitoefenen, ofwel alleen, ofwel gezamenlijk, ofwel als college.
----------
(1)<W 2009-05-06/03, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 29-05-2009>
Art. 10.<W 2002-05-02/51, art. 18, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003 in wat betreft lid 1 en Inwerkingtreding : 01-01-2005 in wat betreft lid 2> Op de zetel van de vereniging wordt door de raad van bestuur een register van de leden gehouden. Dit register vermeldt de naam, voornamen en woonplaats van de leden of, ingeval het een rechtspersoon betreft, de naam, de rechtsvorm en het adres van de zetel. Bovendien moeten alle beslissingen betreffende de toetreding, uittreding of uitsluiting van leden door toedoen van de raad van bestuur in dat register worden ingeschreven binnen acht dagen nadat hij van de beslissing in kennis is gesteld.
Alle leden kunnen op de zetel van de vereniging het register van de leden raadplegen, alsmede alle notulen en beslissingen van de algemene vergadering, van de raad van bestuur en van de personen, al dan niet met een bestuursfunctie, die bij de vereniging of voor rekening ervan een mandaat bekleden, evenals alle boekhoudkundige stukken van de vereniging. De Koning bepaalt de nadere regels waaronder dit inzagerecht wordt uitgeoefend. [Deze bepalingen zijn niet van toepassing ingeval de vereniging een commissaris heeft benoemd.] <W 2004-07-09/30, art. 83, 012; Inwerkingtreding : 25-07-2004>
[1 De verenigingen moeten, bij mondeling of schriftelijk verzoek, aan de overheden, de administraties en de diensten, met inbegrip van de parketten, de griffies en de leden van de hoven, de rechtbanken en alle rechtscolleges en de daartoe wettelijk gemachtigde ambtenaren, onverwijld toegang verlenen tot het register van de leden en deze instanties bovendien de afschriften of uittreksels uit dit register verstrekken welke zij nodig achten.]1
----------
(1)<W 2009-05-06/03, art. 16, 015; Inwerkingtreding : 29-05-2009>
Art. 11. <W 2002-05-02/51, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen en andere stukken die uitgaan van verenigingen zonder winstoogmerk, vermelden de naam van de vereniging, onmiddellijk voorafgegaan of gevolgd door de woorden " vereniging zonder winstoogmerk " of door de afkorting " <vzw> ", en het adres van de zetel van de vereniging.
Eenieder die in naam van een vereniging meewerkt aan een in het eerste lid vermeld stuk waarop één van deze vermeldingen niet is aangebracht kan persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor alle of voor een gedeelte van de verbintenissen die de vereniging krachtens dit stuk heeft aangegaan.
Art. 12. <W 2002-05-02/51, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Elk lid van een vereniging is vrij uit te treden door het indienen van zijn ontslag bij de raad van bestuur. Onverminderd artikel 2, eerste lid, 5°, kan een lid dat zijn bijdrage niet betaalt, worden geacht ontslag te nemen.
De uitsluiting van een lid kan slechts door de algemene vergadering worden uitgesproken met een meerderheid van twee derde van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden.
Een lid dat ontslag neemt of dat wordt uitgesloten, heeft geen aanspraak op het bezit van de vereniging en kan betaalde bijdragen niet terugvorderen, tenzij de statuten anders bepalen.
Art. 13. <W 2002-05-02/51, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De raad van bestuur bestaat uit ten minste drie personen. Als evenwel maar drie personen lid zijn van de vereniging, bestaat de raad van bestuur uit slechts twee personen. Het aantal bestuurders moet in elk geval altijd lager zijn dan het aantal personen dat lid is van de vereniging.
De raad van bestuur bestuurt de vereniging en vertegenwoordigt haar in en buiten rechte. Alle bevoegdheden die de wet niet uitdrukkelijk verleent aan de algemene vergadering, worden toegekend aan de raad van bestuur.
De statuten kunnen de bevoegdheden die op grond van het vorige lid aan de raad van bestuur worden toegekend, beperken. Deze beperkingen, alsook de taakverdeling die de bestuurders eventueel zijn overeengekomen, kunnen niet aan derden worden tegengeworpen, zelfs niet indien zij zijn bekendgemaakt.
De bevoegdheid om de vereniging in en buiten rechte te vertegenwoordigen, kan evenwel op de wijze bepaald in de statuten worden opgedragen aan één of meer personen, al dan niet bestuurder of lid die ofwel alleen, ofwel gezamenlijk, ofwel als college optreden. Deze beslissing is tegenwerpbaar aan derden onder de voorwaarden bepaald in artikel 26novies , § 3.
Art. 13bis. <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 22; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Het dagelijks bestuur van de vereniging, alsook de vertegenwoordiging van de vereniging wat dat bestuur aangaat, mogen op de wijze bepaald in de statuten worden opgedragen aan één of meer personen, al dan niet bestuurder of lid, die ofwel alleen, ofwel gezamenlijk, ofwel als college optreden.
Deze beslissing is tegenwerpbaar aan derden onder de voorwaarden bepaald in artikel 26novies , § 3. Beperkingen van hun vertegenwoordigingsbevoegdheid zijn evenwel niet tegenwerpbaar aan derden.
Art. 14. <W 2002-05-02/51, art. 22, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De vereniging is aansprakelijk voor de fouten die kunnen worden toegerekend aan haar aangestelden of aan de organen waardoor zij handelt.
Art. 14bis. <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 24; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Onverminderd artikel 26septies gaan de bestuurders geen enkele persoonlijke verplichting aan inzake de verbintenissen die de vereniging aangaat.
Art. 15. <W 2002-05-02/51, art. 26, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De personen die met het dagelijks bestuur zijn belast, gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan inzake de verbintenissen die de vereniging aangaat.
Art. 16. <W 2004-12-27/30, art. 273, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005 ; zie ook zijn art. 290> Met uitzondering van handgiften, behoeft elke gift onder de levenden of bij testament aan een vereniging een machtiging door de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger. Deze machtiging is evenwel niet vereist voor de aanneming van giften waarvan de waarde niet hoger is dan 100 000 euro.
De gift wordt geacht te zijn gemachtigd indien de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger niet heeft gereageerd binnen een termijn van drie maanden te rekenen van het aan hem gerichte verzoek tot machtiging.
De minister van Justitie bepaalt welke stukken bij het verzoek moeten worden gevoegd.
Ingeval het door de vereniging toegezonden dossier niet volledig is, stelt de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger de vereniging daarvan bij aangetekende brief in kennis, met vermelding van de ontbrekende stukken. De termijn van drie maanden wordt opgeschort met ingang van de datum van die verzending tot aan de toezending van alle gevraagde stukken.
De machtiging kan alleszins niet worden verleend indien de vereniging niet voldaan heeft aan de artikelen 3 en 9, of als zij, in schending van artikel 26novies, haar jaarrekening, vanaf haar oprichting of althans van de laatste drie boekjaren, niet ter griffie van de rechtbank van koophandel heeft neergelegd.
Het bedrag bedoeld in het eerste lid kan worden gewijzigd bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit.
Art. 17. <W 2002-05-02/51, art. 27, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2004> § 1. Ieder jaar en ten laatste binnen zes maanden na afsluitingsdatum van het boekjaar, legt de raad van bestuur de jaarrekening van het voorbije boekjaar, opgemaakt overeenkomstig dit artikel, alsook de begroting van het volgende boekjaar, ter goedkeuring voor aan de algemene vergadering.
§ 2. De verenigingen voeren een vereenvoudigde boekhouding die tenminste betrekking heeft op de mutaties in contant geld of op de rekeningen, overeenkomstig een door de Koning vastgesteld model.
§ 3. De verenigingen houden evenwel hun boekhouding en maken hun jaarrekening op overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen, wanneer bij de afsluiting van het boekjaar, met betrekking tot ten minste twee van de volgende drie criteria de onderstaande cijfers op hen van toepassing zijn :
1° het equivalent, gemiddeld over het jaar, van 5 voltijdse werknemers ingeschreven in het personeelsregister dat wordt gehouden overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten;
2° in totaal 250.000 EUR aan andere dan uitzonderlijke ontvangsten, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde;
3° een balanstotaal van 1.000.000 EUR.
De Koning past de verplichtingen die voor verenigingen voortvloeien uit de voornoemde wet van 17 juli 1975 aan de bijzondere aard van hun werkzaamheden en hun wettelijk statuut aan. De Koning kan bovenvermelde bedragen aanpassen aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
§ 4. (de §§ 2 en 3 zijn niet van toepassing op :
1° verenigingen die wegens de aard van hun hoofdactiviteit onderworpen zijn aan bijzondere, uit een wetgeving of een overheidsreglementering voorvloeiende regels betreffende het houden van hun boekhouding en betreffende hun jaarrekening, voor zover zij minstens gelijkwaardig zijn aan die bepaald op grond van deze wet;
2° verenigingen als bedoeld in artikel 1, 1°, van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen.) <W 2007-03-23/31, art. 19, 1°, 014; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
§ 5. De verenigingen moeten één of meer commissarissen belasten met de controle van de financiële toestand, van de jaarrekening en van de regelmatigheid in het licht van de wet en van de statuten, van de verrichtingen die in de jaarrekening moeten worden vastgesteld wanneer het aantal tewerkgestelde werknemers, gemiddeld over het jaar, het equivalent van 100 voltijdse werknemers ingeschreven in het personeelsregister dat wordt gehouden krachtens het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten te boven gaat, of wanneer de vereniging bij de afsluiting van het boekjaar met betrekking tot ten minste twee van de volgende drie criteria de onderstaande cijfers te boven gaat :
1° het equivalent, gemiddeld over het jaar, van 50 voltijdse werknemers ingeschreven in het personeelsregister dat wordt gehouden overeenkomstig het voormelde koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978;
2° in totaal 6.250.000 EUR aan andere dan uitzonderlijke ontvangsten, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde;
3° een balanstotaal van 3.125.000 EUR.
De commissarissen worden door de algemene vergadering benoemd onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut van bedrijfsrevisoren.
De Koning kan bovenvermelde bedragen aanpassen aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
§ 6. Binnen dertig dagen na de goedkeuring ervan door de algemene vergadering wordt de jaarrekening van de verenigingen bedoeld in § 3 door de bestuurders neergelegd bij de Nationale Bank van België.
Overeenkomstig het voorgaande lid worden gelijktijdig neergelegd :
1° een stuk met de naam en voornaam van de bestuurders en in voorkomend geval van de commissarissen die in functie zijn;
2° in voorkomend geval, het verslag van de commissarissen.
De Koning bepaalt de nadere regels volgens welke en de voorwaarden waaronder de in het eerste en het tweede lid bedoelde stukken moeten worden neergelegd, alsmede het bedrag en de wijze van betaling van de kosten van de openbaarmaking. De neerlegging wordt alleen aanvaard indien de op grond van dit lid vastgestelde bepalingen worden nageleefd.
Binnen vijftien werkdagen na de aanvaarding van de neerlegging wordt daarvan melding gemaakt in een door de Nationale Bank van België aangelegd bestand op een drager en volgens de nadere regels die de Koning vaststelt. De tekst van de vermelding wordt door de Nationale Bank van België neergelegd ter griffie van de (rechtbank van koophandel) die het dossier van de vereniging als bedoeld in artikel 26novies aanlegt en wordt bij dat dossier gevoegd. <W 2003-01-16/34, art. 69, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
De Nationale Bank van België reikt aan degenen die er, zelfs schriftelijk, om vragen, een afschrift in de door de Koning vastgestelde vorm uit, hetzij van alle stukken die haar op grond van het eerste en het tweede lid worden overgezonden, hetzij van de stukken als bedoeld in het eerste en het tweede lid die haar worden overgezonden en betrekking hebben op de met name genoemde verenigingen en op bepaalde jaren. De Koning stelt het bedrag vast dat aan de Nationale Bank van België moet worden betaald voor de verkrijging van de in dit lid bedoelde afschriften.
De griffies van de rechtbanken ontvangen van de Nationale Bank van België kosteloos en onverwijld een afschrift van alle stukken bedoeld in het eerste en het tweede lid in de vorm die door de Koning is vastgesteld.
De Nationale Bank van België is bevoegd om, volgens de nadere regels die door de Koning zijn vastgesteld, algemene en anonieme statistieken op te maken en bekend te maken over het geheel of een gedeelte van de gegevens vervat in de stukken die haar met toepassing van het eerste en het tweede lid worden overgezonden.
(§ 6bis. Paragraaf 6, eerste lid, is niet van toepassing op de in § 4, 2° bedoelde verenigingen.) <W 2007-03-23/31, art. 19, 2°, 014; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
(§ 7. De artikelen 130 tot 133, 134, §§ 1 en 3, 135 tot 137, 139 en 140, 142 tot 144, met uitzondering van artikel 144, eerste lid, 4° en 5°, van het Wetboek van vennootschappen zijn van overeenkomstige toepassing op de verenigingen die een commissaris hebben benoemd. Ten behoeve van dit artikel moeten de woorden " wetboek ", " vennootschap " en " rechtbank van koophandel ", aangewend in voornoemde artikelen van het Wetboek van vennootschappen, worden begrepen als respectievelijk " wet ", " vereniging " en " rechtbank van eerste aanleg ".) <W 2004-07-09/30, art. 84, 012; Inwerkingtreding : 25-07-2004>
(§ 8. De Commissie voor boekhoudkundige normen opgericht bij de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen heeft ten aanzien van de verenigingen zonder winstoogmerk tot taak de regering en het Parlement op hun verzoek of uit eigen beweging van advies te dienen, door middel van adviezen en aanbevelingen bij te dragen tot de ontwikkeling van de leer van het boekhouden en de beginselen te bepalen van een regelmatige boekhouding.) <W 2004-12-27/30, art. 274, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
Art. 18. <W 2002-05-02/51, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De rechtbank kan op verzoek van een lid, van een belanghebbende derde of van het openbaar ministerie de ontbinding uitspreken van een vereniging die :
1° niet in staat is haar verbintenissen na te komen;
2° haar vermogen of de inkomsten uit dat vermogen voor een ander doel aanwendt dan die waarvoor zij is opgericht;
3° in ernstige mate in strijd handelt met de statuten, of in strijd handelt met de wet of de openbare orde;
4° gedurende drie opeenvolgende boekjaren niet heeft voldaan aan de verplichting om een jaarrekening neer te leggen overeenkomstig artikel 26novies , § 1, tweede lid, 5°, tenzij de ontbrekende jaarrekeningen worden neergelegd vooraleer de debatten worden gesloten;
5° minder dan drie leden telt.
De rechtbank kan de vernietiging van de betwiste handeling uitspreken ook indien zij de eis tot ontbinding afwijst.
Art. 19. <W 2002-05-02/51, art. 29, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> In geval van ontbinding van een vereniging door de rechtbank benoemt deze, onverminderd artikel 19bis , één of meer vereffenaars die, na aanzuivering van het passief, de bestemming van het actief vaststellen.
Deze bestemming kan geen andere zijn dan die bepaald in de statuten of, bij ontstentenis van enige statutaire bepaling daaromtrent, besloten door de algemene vergadering die de vereffenaars bijeenroepen. Bij ontstentenis van een bepaling in de statuten of van een besluit van de algemene vergadering geven de vereffenaars aan het actief een bestemming die zoveel mogelijk overeenkomt met het doel waarvoor de vereniging is opgericht.
De leden, de schuldeisers en het openbaar ministerie kunnen bij de rechtbank beroep instellen tegen het besluit van de vereffenaars.
Art. 19bis. <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 30; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De vordering tot ontbinding op grond van artikel 18, eerste lid, 4°, kan slechts worden ingesteld na het verstrijken van een termijn van dertien maanden te rekenen van de afsluiting van het derde boekjaar.
De rechtbank die deze ontbinding uitspreekt, kan hetzij tot de onmiddellijke afsluiting van de vereffening beslissen, hetzij de vereffeningswijze bepalen en één of meer vereffenaars aanwijzen. Wanneer de vereffening is beëindigd, brengen de vereffenaars verslag uit aan de rechtbank, waarbij hij of zij, in voorkomend geval, aan de rechtbank een overzicht voorleggen van de waarden van de vereniging en van het gebruik ervan.
De rechtbank spreekt de afsluiting van de vereffening uit.
De Koning bepaalt welke procedure moet worden gevolgd voor de consignatie van de activa die de vereniging zouden toebehoren en wat er met die activa moet gebeuren ingeval nieuwe passiva aan het licht komen.
Art. 20. <W 2002-05-02/51, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De algemene vergadering kan de ontbinding van de vereniging alleen uitspreken onder dezelfde voorwaarden als die welke betrekking hebben op de wijziging van het doel of de doeleinden van de vereniging.
Artikel 8, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Art. 21. <W 2002-05-02/51, art. 32, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Tegen een vonnis waarbij de ontbinding van een vereniging of de nietigverklaring van een van haar handelingen wordt uitgesproken, kan hoger beroep worden ingesteld.
Hetzelfde geldt voor een vonnis dat uitspraak doet over het besluit van de vereffenaar of de vereffenaars.
Art. 22. <W 2002-05-02/51, art. 33, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> In geval van ontbinding van een vereniging door de algemene vergadering, wordt de bestemming van het actief, bij ontstentenis van statutaire bepalingen, vastgesteld door de algemene vergadering of door de vereffenaars, overeenkomstig artikel 19, tweede lid.
De vereffening geschiedt door één of meer vereffenaars die hun opdracht vervullen hetzij overeenkomstig de statuten, hetzij krachtens een besluit van de algemene vergadering, hetzij, bij ontstentenis daarvan, krachtens een rechterlijke beslissing die door enige belanghebbende of door het openbaar ministerie kan worden gevorderd.
Art. 23. <W 2002-05-02/51, art. 34, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Elke beslissing van de rechter, van de algemene vergadering of van de vereffenaars betreffende de ontbinding of de nietigheid van de vereniging, de vereffeningsvoorwaarden, de benoeming en de ambtsbeëindiging van de vereffenaars, de afsluiting van de vereffening en de bestemming van het actief wordt binnen een maand na de dagtekening ervan neergelegd overeenkomstig artikel 26novies , § 1.
De akten betreffende de benoeming en de ambtsbeëindiging van de vereffenaars vermelden hun naam, voornamen en woonplaats, of, ingeval het rechtspersonen betreft, hun naam, rechtsvorm en zetel.
Alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen en andere stukken die uitgaan van een vereniging in verband waarmee een beslissing tot ontbinding is genomen, vermelden de naam van de vereniging, onmiddellijk voorafgegaan of gevolgd door de woorden " vereniging zonder winstoogmerk in vereffening " of door de afkorting en de woorden " <vzw> in vereffening ".
Eenieder die in naam van een dergelijke vereniging meewerkt aan een in het vorige lid vermeld stuk waarop één van deze vermeldingen niet is aangebracht kan persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor alle of voor een gedeelte van de verbintenissen die de vereniging krachtens dit stuk heeft aangegaan.
Art. 24. <W 2002-05-02/51, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Het actief kan slechts worden aangewend na aanzuivering van het passief.
Art. 25. (Eerste lid opgeheven) <W 2002-05-02/51, art. 36, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
(De bestemming van het actief) mag de rechten van derden niet schaden. <W 2002-05-02/51, art. 36, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
(De vordering van de schuldeisers verjaart door verloop van vijf jaar te rekenen van de bekendmaking van de beslissing betreffende de bestemming van het actief.) <W 2002-05-02/51, art. 36, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 26. <W 2002-05-02/51, art. 37, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Elke vordering ingesteld door een vereniging die de formaliteiten omschreven in de artikelen 10, 23 en 26novies , § 1, tweede lid, 5°, niet in acht heeft genomen, wordt opgeschort. De rechter bepaalt een termijn waarbinnen de vereniging moet voldoen aan deze verplichtingen. Indien de vereniging niet binnen die termijn aan haar verplichtingen voldoet, is de vordering niet ontvankelijk.
Art. 26bis. <ingevoegd bij W 1995-04-13/50, art, 104, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1996> De vereniging kan worden omgezet in één van de rechtsvormen genoemd in artikel 2 van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, voor zover het gaat om een vennootschap met een sociaal oogmerk overeenkomstig artikel 164bis van dezelfde wetten.
Deze omzetting laat de rechtspersoonlijkheid van de vereniging die blijft voortbestaan in de nieuwe vorm, onverlet.
Art. 26ter. <ingevoegd bij W 1995-04-13/50, art, 105, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1996> Het voorstel tot omzetting wordt toegelicht in een verslag dat. door de raad van beheer wordt opgemaakt en vermeld in de agenda van de algemene vergadering, die een besluit moet nemen.
Bij dat verslag wordt een staat van activa en passiva van de vereniging gevoegd die niet meer dan drie maanden voordien is vastgesteld. Een bedrijfsrevisor of een accountant ingeschreven op het tableau van externe accountants van bet Instituut der Accountants die door de raad van beheer wordt aangewezen, brengt over deze staat verslag uit en vermeldt inzonderheid of daarin de toestand van de vereniging op volledige, getrouwe en juiste wijze is weergegeven.
Een afschrift van die verslagen, alsook het ontwerp van statuten wijziging worden gevoegd bij de oproepingsbrief voor de algemene vergadering.
Art. 26quater. <ingevoegd bij W 1995-04-13/50, art, 106, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1996> § 1. Het besluit tot omzetting is onderworpen aan de voorwaarden van artikel 8, tweede en derde lid.
§ 2. Onmiddellijk na het besluit tot omzetting worden de statuten van de vennootschap vastgesteld volgens dezelfde regels. Indien zulks niet geschiedt, blijft het besluit tot omzetting zonder gevolg.
§ 3. In de oproepingsbrief voor de algemene vergadering wordt de tekst van de §§ 1 en 7 van dit artikel opgenomen.
Art. 26quinquies. <ingevoegd bij W 1995-04-13/50, art, 107, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1996> De bepalingen van de artikelen 170 en 171 van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, zijn van toepassing.
Art. 26sexies. <ingevoegd bij W 1995-04-13/50, art, 108, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1996> § 1. Het netto-actief van de vereniging, zoals dat blijkt uit de staat bedoeld in artikel 26ter, moet in het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap worden opgenomen of op een onbeschikbare reserverekening worden geboekt.
§ 2. Het bedrag van dat netto-actief mag overeenkomstig het bepaalde in artikel 164quater van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, niet aan de vennoten worden terugbetaald of uitgekeerd.
Art. 26septies. <ingevoegd bij W 1995-04-13/50, art, 109, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1996> De bestuurders van de vereniging die wordt omgezet, zijn niettegenstaande enig andersluidend beding, ten aanzien van de belanghebbenden hoofdelijk gehouden tot:
1° betaling van het eventuele verschil tussen het netto-actief van de vennootschap op het tijdstip van de omzetting en het bij de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, voorgeschreven minimumbedrag van het maatschappelijk kaptitaal of van het vast gedeelte daarvan;
2° vergoeding van de schade die het onmiddellijk en rechtstreeks gevolg is van de overwaardering van het netto-actief, zoals dat blijkt uit de in artikel 26ter bedoelde staat;
3° vergoeding van de schade die het onmiddellijk en rechtstreeks gevolg is van, hetzij de nietigheid van de omzetting wegens schending van de regels bepaald in de artikelen 13ter, eerste lid, 2° tot 4°, 144, tweede lid, 1° tot 3°, die naar analogie worden toegepast, of 170, eerste lid, van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, hetzij van het ontbreken of van de onjuistheid van de vermeldingen voorgeschreven in de artikelen 30, eerste lid, met uitzondering van het 11° en het 15° tot het 18°, 121, eerste lid, met uitzondering van het 8° tot het 12° en 170, tweede lid, van dezelfde gecoördineerde wetten.
HOOFDSTUK II. - Buitenlandse verenigingen zonder winstoogmerk <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 38; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 26octies. <ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 38; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Op de griffie van de (rechtbank van koophandel) wordt een dossier gehouden voor iedere vereniging zonder winstoogmerk die op geldige wijze in het buitenland is opgericht overeenkomstig de wet van de Staat waartoe zij behoort en die in België een centrum van werkzaamheden opent in het arrondissement. Ingeval een dergelijke vereniging in België verscheidene centra van werkzaamheden opent, wordt het dossier gehouden op de griffie van de (rechtbank van koophandel) van het arrondissement waarin een van die centra gevestigd is, zulks naar keuze van de vereniging. In dat geval vermeldt de vereniging in haar akten en in haar briefwisseling de plaats waar haar dossier wordt gehouden. <W 2003-01-16/34, art. 69, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Dit dossier bevat :
1° de statuten van de vereniging;
2° het adres van de zetel van de vereniging, de opgave van de doeleinden en van de activiteiten, het adres van de centra van werkzaamheden alsook de naam ervan ingeval die niet overeenstemt met de naam van de vereniging;
3° de akten betreffende de benoeming van de personen gemachtigd om de vereniging ten aanzien van derden te verbinden en haar in rechte te vertegenwoordigen voor de activiteiten van de centra van werkzaamheden, alsook de akten betreffende de benoeming van de personen belast met het dagelijks bestuur; deze akten bevatten de gegevens bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid.
De wijzigingen in de stukken en gegevens bedoeld in het vorige lid worden eveneens neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg en bewaard in het dossier.
De stukken bedoeld in deze paragraaf moeten met het oog op de neerlegging ervan worden opgesteld of vertaald in de taal of in een van de officiële talen van de rechtbank waar het dossier wordt gehouden.
§ 2. De personen bedoeld in § 1, tweede lid, 3°, dragen jegens derden dezelfde aansprakelijkheid als degenen die een Belgische vereniging zonder winstoogmerk besturen. Zij zijn aansprakelijk voor het vervullen van de in dit artikel bepaalde formaliteiten inzake bekendmaking.
§ 3. (De artikelen 17, §§ 2 tot 8), en 26novies , § 1, tweede lid, 5°, zijn van toepassing op de centra van werkzaamheden bedoeld in § 1. Voor de toepassing van deze bepalingen worden alle Belgische centra van werkzaamheden samen van eenzelfde buitenlandse vereniging beschouwd als een afzonderlijke vereniging zonder winstoogmerk voor de berekening van de drempels en worden de personen bedoeld in § 1, tweede lid, 3°, gelijkgesteld met de bestuurders. <W 2004-12-27/30, art. 275, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
Artikel 26novies , § 1, vierde en vijfde lid, en §§ 2 en 3, zijn van overeenkomstige toepassing op de centra van werkzaamheden bedoeld in § 1.
Artikel 16 is van overeenkomstige toepassing op giften aan buitenlandse verenigingen zonder winstoogmerk.
§ 4. (De rechtbank van eerste aanleg) kan op verzoek van het openbaar ministerie of van enige belanghebbende de sluiting gelasten van een centrum van werkzaamheden waarvan de activiteiten op ernstige wijze strijdig zijn met de statuten van de vereniging waarvan het afhangt, of strijdig zijn met de wet of met de openbare orde. De beslissing tot sluiting van het centrum van werkzaamheden wordt door de vereniging binnen een maand neergelegd ter griffie van de (rechtbank van koophandel) waar het dossier wordt gehouden. <W 2003-01-16/34, art. 69, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
§ 5. Alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen en andere stukken die uitgaan van een centrum voor werkzaamheden vermelden de naam en het adres ervan alsook de naam en het adres van de zetel van de vereniging waarvan het afhangt. Eenieder die in naam van een centrum van werkzaamheden meewerkt aan een akte waarop deze vermeldingen niet zijn aangebracht, kan persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor alle of voor een gedeelte van de verbintenissen die het centrum van werkzaamheden krachtens die akte heeft aangegaan.
§ 6. Elke vordering ingesteld door een centrum van werkzaamheden of door de vereniging waarvan dat centrum afhangt, wordt opgeschort indien het centrum of de vereniging de formaliteiten omschreven in dit artikel niet in acht heeft genomen. De rechter bepaalt een termijn waarbinnen aan de verplichtingen moet voldaan zijn. Indien het centrum of de vereniging binnen die termijn niet voldoet aan de verplichtingen is de vordering niet ontvankelijk.
HOOFDSTUK III. - Openbaarmakingformaliteiten. <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 39; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 26novies. <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 39; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Op de griffie van de (rechtbank van koophandel) wordt een dossier gehouden voor iedere Belgische vereniging zonder winstoogmerk, in dit hoofdstuk " vereniging " genoemd, die haar zetel heeft in het arrondissement. <W 2003-01-16/34, art. 69, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Dit dossier bevat :
1° de statuten van de vereniging;
2° de akten betreffende de benoeming of de ambtsbeëindiging van de bestuurders, van de personen aan wie het dagelijks bestuur is opgedragen, van de personen gemachtigd om de vereniging te vertegenwoordigen en van de commissarissen;
3° een kopie van het register van de leden;
4° de beslissingen betreffende de nietigheid of de ontbinding van de vereniging, de vereffening ervan en de benoeming en de ambtsbeëindiging van de vereffenaars, bedoeld in artikel 23, eerste lid; de rechterlijke beslissingen moeten slechts bij het dossier worden gevoegd als zij in kracht van gewijsde zijn gegaan of uitvoerbaar zijn bij voorraad;
5° de jaarrekening van de vereniging, opgemaakt overeenkomstig artikel 17;
6° de wijzigingen in de in 1°, 2°, 4° en 5°, bedoelde akten, stukken en beslissingen;
7° de gecoördineerde tekst van de statuten na de wijzigingen ervan.
Wanneer wijzigingen optreden in de samenstelling van de vereniging wordt een bijgewerkte ledenlijst neergelegd binnen één maand te rekenen van de verjaardag van de neerlegging van de statuten.
De Koning bepaalt de wijze waarop het dossier moet worden aangelegd en de vergoeding die daarvoor wordt aangerekend aan de vereniging en die niet hoger mag zijn dan de reële kostprijs. Hij kan erin voorzien dat de stukken bedoeld in het tweede lid kunnen worden neergelegd en gereproduceerd in de door Hem bepaalde vorm. Onder de voorwaarden bepaald door de Koning, hebben kopieën dezelfde bewijskracht als originele stukken en kunnen deze in de plaats ervan worden gesteld. De Koning kan eveneens toestaan dat de gegevens van het dossier die Hij bepaalt, op geautomatiseerde wijze worden verwerkt. Hij kan toestaan dat de gegevensbestanden met elkaar in verbinding worden gebracht. Hij stelt in voorkomend geval daarvoor de nadere regels vast.
Eenieder kan met betrekking tot een bepaalde vereniging kosteloos kennis nemen van de neergelegde stukken. Tegen betaling van de griffierechten kan, op mondelinge of schriftelijke aanvraag, een volledig of gedeeltelijk afschrift ervan worden verkregen. Deze afschriften worden eensluidend verklaard met het origineel, tenzij de aanvrager van deze formaliteit afziet.
§ 2. De akten, stukken en beslissingen bedoeld in § 1, tweede lid, 1°, 2° en 4°, en de wijzigingen ervan, worden, op kosten van de betrokkenen, bij uittreksel bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.
Het uittreksel vermeldt :
1° voor de statuten of hun wijziging, de gegevens bedoeld in artikel 2, eerste lid;
2° voor de akten betreffende de benoeming en de ambtsbeëindiging van de bestuurders, de personen aan wie het dagelijks bestuur is opgedragen, de personen gemachtigd om de vereniging te vertegenwoordigen en de commissarissen, de gegevens bedoeld in artikel 9;
3° voor de rechterlijke beslissingen en de beslissingen van de algemene vergadering of de vereffenaars betreffende de nietigheid of de ontbinding van de vereniging of de vereffening, de auteur, de datum en het dispositief van de beslissing;
4° voor de akten en beslissingen betreffende de benoeming en de ambtsbeëindiging van de vereffenaars, de gegevens bedoeld in artikel 23, tweede lid.
De Koning wijst de ambtenaren aan die de akten, de stukken of beslissingen in ontvangst nemen en bepaalt de vorm waarin en de voorwaarden waaronder zij moeten worden neergelegd en bekendgemaakt. De bekendmaking moet binnen dertig dagen na de neerlegging plaatsvinden op straffe van schadevergoeding ten laste van de ambtenaren aan wie het verzuim of de vertraging te wijten is.
§ 3. De akten, de stukken en de beslissingen die krachtens deze titel moeten worden neergelegd, kunnen aan derden slechts worden tegengeworpen vanaf de dag van neerlegging ervan of, indien zij naar luid van deze titel ook moeten worden bekendgemaakt, vanaf de dag van bekendmaking ervan in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad , behalve indien de vereniging aantoont dat die derden reeds kennis ervan hadden. Derden kunnen zich niettemin beroepen op akten, stukken en beslissingen die niet zijn neergelegd of bekendgemaakt. Die akten, stukken en beslissingen kunnen met betrekking tot handelingen verricht voor de eenendertigste dag volgend op de bekendmaking, niet worden tegengeworpen aan derden die aantonen dat zij onmogelijk kennis ervan hadden kunnen hebben.
In geval van tegenstrijdigheid tussen de neergelegde tekst en die bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad , kan deze laatste niet aan derden worden tegengeworpen. Zij kunnen zich evenwel erop beroepen tenzij de vereniging aantoont dat zij van de neergelegde tekst kennis hadden.
TITEL II. - De stichtingen. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 27. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Een stichting wordt opgericht door een rechtshandeling van één of meer natuurlijke personen of rechtspersonen waarbij een vermogen wordt aangewend ter verwezenlijking van een bepaald belangeloos doel. De stichting mag geen stoffelijk voordeel verschaffen aan de stichters, de bestuurders, of enig ander persoon, behalve, in dit laatste geval, indien dit kadert in de verwezenlijking van het belangeloos doel.
De stichting kent geen leden noch vennoten.
De stichting moet op straffe van nietigheid (worden opgericht bij authentieke akte; indien deze laatste in de vorm van een testament gebeurt, dan kan de stichting giften bij testament verkrijgen niettegenstaande artikel 906, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek.). Zij bezit rechtspersoonlijkheid onder de voorwaarden omschreven in deze titel. De notaris moet na onderzoek de naleving van de bepalingen van deze titel bevestigen. <W 2004-12-27/30, art. 276, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005>
Een stichting kan worden erkend als zijnde van openbaar nut indien zij gericht is op de verwezenlijking van een werk van filantropische, levensbeschouwelijke, religieuze, wetenschappelijke, artistieke, pedagogische of culturele aard.
Stichtingen die zijn erkend als zijnde van openbaar nut dragen de naam " stichting van openbaar nut ". De andere stichtingen dragen de naam " private stichting ".
Art. 28. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De statuten van een stichting vermelden tenminste :
1° de naam, voornamen, woonplaats, geboortedatum en -plaats van de stichters of, ingeval het een rechtspersoon betreft, de naam, de rechtsvorm en het adres van de zetel;
2° de naam van de stichting;
3° de precieze omschrijving van het doel of de doeleinden waarvoor zij is opgericht, alsook de activiteiten die zij beoogt om die doeleinden te bereiken;
4° het adres van de zetel van de stichting, die in België gevestigd moet zijn;
5° a) de wijze van benoeming, van afzetting en van ambtsbeëindiging van de bestuurders, de omvang van hun bevoegdheden en de wijze waarop zij deze uitoefenen;
b) in voorkomend geval, de wijze van benoeming, van afzetting en van ambtsbeëindiging van de personen gemachtigd om de stichting overeenkomstig artikel 34, § 4, te vertegenwoordigen, de omvang van hun bevoegdheden en de wijze waarop zij deze uitoefenen;
c) in voorkomend geval, de wijze van benoeming, van afzetting en van ambtsbeëindiging van de personen aan wie overeenkomstig artikel 35 het dagelijks bestuur van de stichting is opgedragen, de omvang van hun bevoegdheden en de wijze waarop zij deze uitoefenen;
d) (...); <W 2004-07-09/30, art. 88, 012; Inwerkingtreding : 25-07-2004>
6° de bestemming van het vermogen van de stichting bij ontbinding, dat tot een ideëel doel moet worden aangewend. De statuten kunnen evenwel erin voorzien dat, wanneer het belangeloos doel van de stichting is verwezenlijkt, de stichter of zijn rechthebbenden een bedrag gelijk aan de waarde van de goederen of de goederen zelf terugnemen die de stichter aan de verwezenlijking van dat doel heeft besteed;
7° de voorwaarden waaronder de statuten kunnen worden gewijzigd;
8° de wijze van regeling van belangenconflicten.
Art. 29. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De private stichting verkrijgt rechtspersoonlijkheid vanaf de dag dat haar statuten en de akten betreffende de benoeming van de bestuurders worden neergelegd in het dossier bedoeld in artikel 31, § 1.
§ 2. De statuten van een stichting van openbaar nut worden meegedeeld aan de Minister die bevoegd is voor Justitie met het verzoek rechtspersoonlijkheid te verlenen en de statuten goed te keuren. (Rechtspersoonlijkheid wordt verleend indien het doel of de doeleinden van de stichting voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 27, vierde lid.) De stichting van openbaar nut verkrijgt rechtspersoonlijkheid op de datum van het koninklijk besluit waarbij zij wordt erkend.
§ 3. Niettemin kunnen in naam van de stichting verbintenissen worden aangegaan vooraleer zij rechtspersoonlijkheid bezit. Tenzij anders is overeengekomen zijn zij die in enigerlei hoedanigheid dergelijke verbintenissen aangaan, daarvoor persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk behalve wanneer de stichting binnen twee jaar na het ontstaan van de verbintenis rechtspersoonlijkheid heeft verkregen en zij bovendien die verbintenissen binnen zes maanden na verkrijging van de rechtspersoonlijkheid heeft overgenomen. Verbintenissen overgenomen door de stichting worden geacht van hun ontstaan door de stichting te zijn aangegaan.
Art. 30. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. In geval van een private stichting moet elke wijziging van de gegevens vermeld in artikel 28, 3° en 5° tot 8°, bij authentieke akte worden vastgesteld.
§ 2. (In geval van een stichting van openbaar nut moet elke wijziging van de gegevens vermeld in artikel 28, 3° door de Koning worden goedgekeurd. Elke wijziging van de gegevens vermeld in artikel 28, 5° tot 8° wordt vastgesteld door een authentieke akte.) <W 2004-12-27/30, art. 278, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005>
§ 3. Indien ongewijzigde handhaving van de statuten gevolgen zou hebben die de stichter bij de oprichting redelijkerwijze niet kan hebben gewild en de personen die gemachtigd zijn de statuten te wijzigen, zulks nalaten, kan de rechtbank van eerste aanleg op verzoek van ten minste één bestuurder of op vordering van het openbaar ministerie de statuten wijzigen. Zij waakt erover daarbij zo min mogelijk van de bestaande statuten af te wijken.
Art. 31. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Op de griffie van de (rechtbank van koophandel) wordt een dossier gehouden voor iedere private stichting (en stichting van openbaar nut) die in het arrondissement haar zetel of zetel van werkzaamheden in de zin van artikel 45 heeft. Ingeval eenzelfde stichting in België meerdere zetels van werkzaamheden heeft geopend, kan de neerlegging gebeuren op de griffie van de (rechtbank van koophandel) van het arrondissement waarin één van de zetels is gevestigd, zulks naar keuze van de stichting. In dat geval moet de stichting bedoeld in artikel 45 in haar akten en in haar briefwisseling de plaats vermelden waar haar dossier wordt gehouden. <W 2003-01-16/34, art. 69, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <W 2004-12-27/30, art. 279, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005>
§ 2. (...) <W 2004-12-27/30, art. 279, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005>
§ 3. In het dossier worden neergelegd :
- de statuten en hun wijzigingen;
- de gecoördineerde tekst van de statuten na hun wijziging;
- de akten betreffende de benoeming, de afzetting en de ambtsbeëindiging van de bestuurders en, in voorkomend geval, van de personen gemachtigd om de stichting te vertegenwoordigen; deze akten verduidelijken de omvang van de bevoegdheden van die personen, alsook de wijze waarop zij deze uitoefenen;
- de jaarrekening van de stichting, opgemaakt overeenkomstig artikel 37;
- de beslissingen en akten betreffende de omzetting van een private stichting in een stichting van openbaar nut die overeenkomstig artikel 44 tot stand komen;
- de beslissingen en akten betreffende de ontbinding en de vereffening van de stichting.
§ 4. Op kosten van de belanghebbenden worden bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad :
- de statuten en hun wijzigingen;
- de akten betreffende de benoeming, de afzetting en de ambtsbeëindiging van de bestuurders en, in voorkomend geval, van de personen gemachtigd om de stichting te vertegenwoordigen;
- de beslissingen en akten betreffende de omzetting van een private stichting in een stichting van openbaar nut die overeenkomstig artikel 44 tot stand komen;
- de beslissingen en akten betreffende de ontbinding en de vereffening van de stichting.
§ 5. De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regels voor de samenstelling van het dossier en de wijze waarop het kan worden geraadpleegd.
§ 6. De akten, documenten en beslissingen waarvan de neerlegging krachtens deze titel is voorgeschreven, kunnen slechts aan derden worden tegengeworpen vanaf de dag van neerlegging of indien ook de bekendmaking ervan krachtens deze titel is voorgeschreven, vanaf de dag van bekendmaking ervan in de bijlage bij het Belgisch Staatsblad , behalve indien de stichting aantoont dat die derden voor dat tijdstip van die stukken kennis hadden.
De derden kunnen zich evenwel op de akten, documenten en beslissingen beroepen die niet zijn neergelegd of bekendgemaakt.
In geval van tegenstrijdigheid tussen de neergelegde tekst en die bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad , kan deze laatste niet aan derden worden tegengeworpen. Zij kunnen zich erop evenwel beroepen, tenzij de stichting aantoont dat zij kennis hadden van de neergelegde tekst.
Art. 32. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen en andere stukken die uitgaan van een stichting moeten de naam ervan vermelden, onmiddellijk voorafgegaan of gevolgd door de woorden " private stichting " of " stichting van openbaar nut ", alsook het adres van de zetel ervan.
Eenieder die in naam van een stichting meewerkt aan een in het eerste lid vermeld stuk waarop een van deze vermeldingen niet is aangebracht kan persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor alle of voor een gedeelte van de verbintenissen die de stichting krachtens dit stuk heeft aangegaan.
§ 2. Alleen de stichtingen die overeenkomstig de bepalingen van deze titel geldig zijn opgericht, mogen de naam " stichting van openbaar nut " of " private stichting " voeren. Bij niet-naleving van deze vereiste door een entiteit die al dan niet rechtspersoonlijkheid bezit, kan elke belanghebbende een vordering tot naamswijziging instellen bij de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waar die entiteit haar zetel heeft.
Art. 33. <W 2004-12-27/30, art. 280, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005 ; zie ook zijn art. 290> Met uitzondering van handgiften, behoeft elke gift onder de levenden of bij testament aan een stichting een machtiging door de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger. Deze machtiging is evenwel niet vereist voor de aanneming van giften waarvan de waarde niet hoger is dan 100.000 euro.
De gift wordt geacht te zijn gemachtigd indien de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger niet heeft gereageerd binnen een termijn van drie maanden te rekenen van het aan hem gerichte verzoek tot machtiging.
De minister van Justitie bepaalt welke stukken bij het verzoek moeten worden gevoegd.
Ingeval het door de stichting toegezonden dossier niet volledig is, stelt de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger de stichting daarvan bij aangetekende brief in kennis, met vermelding van de ontbrekende stukken. De termijn van drie maanden wordt opgeschort met ingang van de datum van die verzending tot aan de toezending van alle gevraagde stukken
De machtiging kan alleszins niet worden verleend indien de stichting niet voldaan heeft aan de artikelen 31 en 45.
Het bedrag bedoeld in het eerste lid kan worden gewijzigd bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit.
Art. 34. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De stichting wordt bestuurd door een raad van bestuur bestaande uit minstens drie leden. Hij is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van de doeleinden van de stichting.
§ 2. De leden van de raad van bestuur oefenen hun ambt collegiaal uit.
In uitzonderlijke gevallen, wanneer de dringende noodzakelijkheid en het belang van de stichting zulks vereisen, kunnen de besluiten van de raad van bestuur, ingeval de statuten dat toestaan, worden genomen bij schriftelijk akkoord van de bestuurders.
§ 3. De leden van de raad van bestuur kunnen overeenkomen de taken onderling te verdelen. Deze verdeling kan niet aan derden worden tegengeworpen, zelfs indien zij is bekendgemaakt.
§ 4. De raad van bestuur vertegenwoordigt de stichting in en buiten rechte als eiser of als verweerder. De statuten kunnen echter aan één of meer bestuurders de bevoegdheid verlenen om alleen of gezamenlijk de stichting te vertegenwoordigen. Zodanige bepaling kan overeenkomstig artikel 31, § 6, aan derden worden tegengeworpen. De statuten kunnen aan deze bevoegdheid beperkingen aanbrengen, maar deze beperkingen kunnen niet aan derden worden tegengeworpen, zelfs indien zij zijn bekendgemaakt.
Art. 35. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Het dagelijks bestuur van de stichting, alsook de vertegenwoordiging van de stichting wat dat bestuur aangaat, mogen op de wijze bepaald in de statuten worden opgedragen aan één of meer personen, al dan niet bestuurders, die alleen of gezamenlijk optreden.
Hun benoeming, afzetting en bevoegdheden worden geregeld door de statuten. Beperkingen van hun vertegenwoordigingsbevoegdheid ten aanzien van het dagelijks bestuur kunnen aan derden echter niet worden tegengeworpen, zelfs indien zij zijn bekendgemaakt.
De bepaling dat het dagelijks bestuur wordt opgedragen aan één of meer personen die alleen of gezamenlijk optreden, kan aan derden worden tegengeworpen onder de voorwaarden bepaald in artikel 31, § 6.
Art. 36. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De stichting is aansprakelijk voor fouten die kunnen worden toegerekend aan haar aangestelden of aan de organen waardoor zij handelt.
De bestuurders en de personen belast met het dagelijks bestuur gaan in die hoedanigheid geen enkele persoonlijke verplichting aan inzake de verbintenissen van de stichting. Zij zijn alleen verantwoordelijk voor de vervulling van hun opgedragen taak en voor de fouten in hun bestuur.
Art. 37. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2004> § 1. Ieder jaar en ten laatste binnen zes maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar maakt de raad van bestuur de jaarrekening van het voorbije boekjaar op, overeenkomstig dit artikel, alsook de begroting van het volgende boekjaar.
§ 2. Stichtingen voeren een vereenvoudigde boekhouding overeenkomstig een model vastgesteld door de Koning, die tenminste betrekking heeft op de mutaties in contant geld of op de rekeningen.
§ 3. Stichtingen houden evenwel een boekhouding en maken hun jaarrekening op overeenkomstig de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen indien zij bij de afsluiting van het boekjaar minstens twee van de drie hiernavolgende drempels bereiken :
1° een jaargemiddelde van 5 personen uitgedrukt in voltijdse equivalenten die zijn ingeschreven in het personeelsregister gehouden overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten;
2° totale ontvangsten van 250.000 EUR, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, met uitzondering van buitengewone ontvangsten;
3° een balanstotaal van 1.000.000 EUR.
De Koning past de verplichtingen die voor deze stichtingen voortvloeien uit voornoemde wet van 17 juli 1975 aan, rekening houdende met de bijzondere aard van hun activiteiten en hun wettelijk statuut.
De Koning kan de bovenvermelde bedragen aanpassen aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
§ 4. De §§ 2 en 3 zijn niet van toepassing op stichtingen die wegens de aard van hun hoofdactiviteit onderworpen zijn aan bijzondere, uit een wetgeving of overheidsreglementering voortvloeiende regels betreffende het houden van hun boekhouding en betreffende hun jaarrekeningen voorzover deze regels minstens gelijkwaardig zijn aan die voorzien op grond van deze wet.
§ 5. De stichtingen moeten de controle op hun financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid ten aanzien van de wet en de statuten van de in de jaarrekening weer te geven verrichtingen, aan één of meer commissarissen opdragen indien het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt, uitgedrukt in voltijdse equivalenten of indien de stichting minstens twee van de volgende drie criteria overschrijdt :
1° een jaargemiddelde van 50 tewerkgestelde personen uitgedrukt in voltijdse equivalenten die zijn ingeschreven in het personeelsregister gehouden overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten;
2° totale ontvangsten van 6.250.000 EUR, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, met uitzondering van buitengewone ontvangsten;
3° een balanstotaal van 3.125.000 EUR.
De commissarissen worden benoemd door de raad van bestuur onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut der bedrijfsrevisoren.
De Koning kan de bovenvermelde bedragen aanpassen aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
§ 6. Binnen dertig dagen na de goedkeuring ervan door de raad van bestuur wordt de jaarrekening van de private stichtingen bedoeld in § 3 door de bestuurders neergelegd bij de Nationale Bank van België.
Overeenkomstig het voorgaande lid worden gelijktijdig neergelegd :
1° een stuk met de naam en voornaam van de bestuurders en in voorkomend geval van de commissarissen die in functie zijn;
2° in voorkomend geval, het verslag van de commissarissen.
De Koning bepaalt de nadere regels volgens welke en de voorwaarden waaronder de in het eerste en het tweede lid bedoelde stukken moeten worden neergelegd, alsmede het bedrag en de wijze van betaling van de kosten van de openbaarmaking. De neerlegging wordt slechts aanvaard indien de op grond van dit lid vastgestelde bepalingen worden nageleefd.
Binnen vijftien werkdagen na de aanvaarding van de neerlegging wordt daarvan melding gemaakt in een door de Nationale Bank van België aangelegd bestand op een drager en volgens de nadere regels die de Koning vaststelt. De tekst van de vermelding wordt door de Nationale Bank van België overgezonden aan de griffie van de (rechtbank van koophandel) die het dossier van de private stichting bedoeld in artikel 31, § 3, aanlegt en wordt bij dat dossier gevoegd. <W 2003-01-16/34, art. 69, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
De Nationale Bank van België reikt aan degenen die er, zelfs schriftelijk, om vragen, een afschrift in de door de Koning vastgestelde vorm uit, hetzij van alle stukken die haar op grond van het eerste en het tweede lid worden overgezonden, hetzij van de stukken bedoeld in het eerste en het tweede lid die haar worden overgezonden en betrekking hebben op de met name genoemde private stichtingen en op bepaalde jaren. De Koning stelt het bedrag vast dat aan de Nationale Bank van België moet worden betaald voor de verkrijging van de in dit lid bedoelde afschriften.
De griffies van de rechtbanken ontvangen van de Nationale Bank van België kosteloos en onverwijld een afschrift van alle stukken bedoeld in het eerste en het tweede lid in de vorm die door de Koning is vastgesteld.
De Nationale Bank van België is bevoegd om, volgens de nadere regels die door de Koning zijn vastgesteld, algemene en anonieme statistieken op te maken en bekend te maken over het geheel of een gedeelte van de gegevens vervat in de stukken die haar op grond van het eerste en tweede lid worden overgezonden.
(§ 7. De artikelen 130 tot 133, 134, §§ 1 en 3, 135 tot 137, 139 en 140, 142 tot 144, met uitzondering van artikel 144, eerste lid, 4° en 5°, van het Wetboek van vennootschappen zijn van overeenkomstige toepassing op de stichtingen die een commissaris hebben benoemd. Ten behoeve van dit artikel moeten de woorden " wetboek ", " vennootschap ", " algemene vergadering " en " rechtbank van koophandel ", aangewend in voornoemde artikelen van het Wetboek van vennootschappen, worden begrepen als respectievelijk " wet ", " stichting ", " bestuursorgaan " en " rechtbank van eerste aanleg ".) <W 2004-07-09/30, art. 86, 012; Inwerkingtreding : 25-07-2004>
(§ 8. De Commissie voor boekhoudkundige normen opgericht bij de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen heeft ten aanzien van de stichtingen tot taak de regering en het Parlement op hun verzoek of uit eigen beweging van advies te dienen, door middel van adviezen en aanbevelingen bij te dragen tot de ontwikkeling van de leer van het boekhouden en de beginselen te bepalen van een regelmatige boekhouding.) <W 2004-12-27/30, art. 281, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
Art. 38. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Elke vordering ingesteld door een stichting die de formaliteiten omschreven in artikel 31 niet in acht heeft genomen, wordt opgeschort. De rechter bepaalt een termijn waarbinnen de stichting moet voldoen aan haar verplichtingen. Ingeval de stichting nalaat zulks binnen die termijn te doen, is de vordering niet ontvankelijk.
Art. 39. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Alleen de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waar de stichting haar zetel heeft, kan op verzoek van een stichter of van een van zijn rechthebbenden, van één of meer bestuurders of van het openbaar ministerie de ontbinding uitspreken van een stichting :
1° waarvan de doeleinden zijn verwezenlijkt;
2° die niet meer in staat is de doeleinden na te streven waarvoor zij is opgericht;
3° die haar vermogen of de inkomsten uit dat vermogen voor andere doeleinden aanwendt dan het doel waarvoor zij is opgericht;
4° die in ernstige mate in strijd handelt met haar statuten, of in strijd handelt met de wet of de openbare orde;
5° die gedurende drie opeenvolgende boekjaren niet heeft voldaan aan de verplichting om een jaarrekening neer te leggen overeenkomstig artikel 31, § 3, tenzij de ontbrekende jaarrekeningen worden neergelegd voor de sluiting van de debatten;
6° waarvan de duur ten einde is gekomen.
Zelfs indien de rechtbank de vordering tot ontbinding afwijst, kan zij de vernietiging van de betwiste handeling uitspreken.
Art. 40. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De rechtbank die de ontbinding uitspreekt, kan hetzij tot de onmiddellijke afsluiting van de vereffening beslissen, hetzij de vereffeningswijze bepalen en één of meer vereffenaars aanwijzen. Na afloop van de vereffening brengen de vereffenaars verslag uit bij de rechtbank, waarbij een overzicht van de waarden van de stichting en van het gebruik ervan, alsmede het voorstel van bestemming wordt voorgelegd. De rechtbank verleent toestemming om de goederen te bestemmen met inachtneming van de statuten.
De rechtbank spreekt de afsluiting van de vereffening uit.
§ 2. De vordering tot ontbinding op grond van artikel 39, eerste lid, 5°, kan slechts worden ingesteld na verloop van een termijn van zeven maanden te rekenen van de afsluiting van het derde boekjaar.
Art. 41. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De bestemming van het actief mag de rechten van de schuldeisers niet schaden.
De vordering van de schuldeisers verjaart na vijf jaar vanaf de bekendmaking van de beslissing betreffende de bestemming van het actief.
Art. 42. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen en andere stukken uitgaande van een stichting die het voorwerp is geweest van een beslissing tot ontbinding, vermelden de naam van de stichting, onmiddellijk voorafgegaan of gevolgd door de woorden " private stichting in vereffening " of " stichting van openbaar nut in vereffening ".
Eenieder die namens een stichting in vereffening meewerkt aan een in het eerste lid vermelde stuk waarop deze vermelding niet is aangebracht, kan persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor alle of voor een gedeelte van de verbintenissen daarin door de stichting aangegaan.
Art. 43. <W 2002-05-02/51, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waar de stichting haar zetel heeft, kan de afzetting uitspreken van bestuurders die blijk hebben gegeven van kennelijke nalatigheid, die de verplichtingen welke hen door de wet of de statuten zijn opgelegd niet nakomen of die goederen van de stichting aanwenden in strijd met hun bestemming of voor een doel in strijd met de statuten, met de wet of met de openbare orde.
In dat geval benoemt de rechtbank de nieuwe bestuurders overeenkomstig de statuten.
Art. 44. <W 2002-05-02/51, art. 40, 009; Inwerkingtreding : onbepaald> § 1. Iedere private stichting kan bij authentieke akte en mits goedkeuring van de Koning worden omgevormd in een stichting van openbaar nut overeenkomstig de bepalingen van deze titel. Die omvorming brengt geen wijziging mee in de rechtspersoonlijkheid van de stichting.
§ 2. Aan de akte worden toegevoegd :
1° een toelichtend verslag opgesteld door de raad van bestuur;
2° een staat van de activa en passiva van de stichting die niet meer dan drie maanden voordien is vastgesteld;
3° een verslag over die staat waarin inzonderheid wordt vermeld of daarin de toestand van de stichting op volledige, getrouwe en juiste wijze is weergegeven, en dat is opgesteld door een bedrijfsrevisor of door een accountant ingeschreven op het tableau van de externe accountants van het Instituut der accountants en aangewezen door de raad van bestuur.
De akte wordt gevoegd bij het dossier bedoeld in artikel 31 en bekendgemaakt overeenkomstig § 4 van dezelfde bepaling.
Art. 45. <W 2002-05-02/51, art. 40, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Stichtingen die op geldige wijze in het buitenland zijn opgericht overeenkomstig de wet van de Staat waartoe zij behoren, kunnen in België een zetel van werkzaamheden openen. Een zetel van werkzaamheden is een duurzame inrichting zonder afzonderlijke rechtspersoonlijkheid waarvan de activiteiten in overeenstemming zijn met het doel van de stichting. Die stichtingen moeten artikel 31, § 1 en §§ 3 tot 6 in acht nemen.
TITEL III. - Internationale verenigingen zonder winstoogmerk. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 46. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Onder de voorwaarden en binnen de grenzen bepaald in deze wet, kan, door de Koning, rechtspersoonlijkheid worden verleend aan verenigingen toegankelijk voor Belgen en vreemdelingen, die hun zetel in België hebben en die een niet-winstgevend doel van internationaal nut nastreven, voorzover hun doel of hun activiteiten niet strijdig zijn met de wet of met de openbare orde.
(De internationale vereniging zonder winstoogmerk moet op straffe van nietigheid bij authentieke akte worden opgericht. Zij bezit rechtspersoonlijkheid onder de voorwaarden omschreven in deze titel. De notaris moet na onderzoek de naleving van de bepalingen van deze titel bevestigen.) <W 2004-12-27/30, art. 282, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005>
Een internationale vereniging zonder winstoogmerk is die welke niet nijverheids- of handelszaken drijft en welke niet tracht een stoffelijk voordeel aan haar leden te verschaffen.
Art. 47. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen en andere stukken uitgaande van een internationale vereniging zonder winstoogmerk waaraan rechtspersoonlijkheid is verleend, moeten de naam ervan vermelden, onmiddellijk voorafgegaan of gevolgd door de woorden " internationale vereniging zonder winstoogmerk " of door de afkorting " IVZW ", alsook het adres van de zetel ervan.
§ 2. Alleen de internationale verenigingen zonder winstoogmerk die overeenkomstig de bepalingen van deze titel of onder de wet van 25 oktober 1919 tot verlening van de rechtspersoonlijkheid aan de internationale verenigingen met menslievend, godsdienstig, wetenschappelijk, artistiek of pedagogische doel, geldig zijn opgericht, mogen de naam " internationale vereniging zonder winstoogmerk " voeren. Bij niet-naleving van deze vereiste door een entiteit die al dan niet rechtspersoonlijkheid bezit, kan elke belanghebbende een vordering tot naamswijziging instellen bij de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waar die entiteit haar zetel heeft.
Art. 48. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De statuten moeten volgende gegevens vermelden :
1° de naam van de internationale vereniging zonder winstoogmerk en het adres van haar zetel;
2° de precieze omschrijving van het doel of de doeleinden waarvoor zij is opgericht, alsook de activiteiten die zij beoogt om dat doel of die doeleinden te bereiken;
3° de voorwaarden en de formaliteiten betreffende toetreding en uittreding van de leden en, in voorkomend geval, van de leden van de verschillende categorieën;
4° de rechten en verplichtingen van de leden en, in voorkomend geval, van de leden van de verschillende categorieën;
5° de bevoegdheden van het algemeen leidinggevend orgaan van de internationale vereniging zonder winstoogmerk, en de wijze van bijeenroeping en van besluitvorming ervan, alsook de voorwaarden waaronder haar beslissingen aan de leden ter kennis worden gebracht;
6° de bevoegdheden van het bestuursorgaan van de internationale vereniging zonder winstoogmerk, en de wijze van bijeenroeping en van besluitvorming ervan, de wijze van benoeming, van ambtsbeëindiging en van afzetting van de bestuurders, hun minimumaantal, de duur van hun mandaat, de omvang van hun bevoegdheden en de wijze waarop zij deze uitoefenen, alsook de wijze van aanwijzing van de personen bevoegd om de vereniging te verbinden tegenover derden en haar in handelingen en in rechtsvorderingen te vertegenwoordigen;
7° de voorwaarden voor statutenwijziging, voor ontbinding en vereffening van de vereniging en de bestemming van het vermogen van de internationale vereniging zonder winstoogmerk. Bij ontbinding moet dit tot een belangeloos doel worden aangewend.
(Tweede lid opgeheven) <W 2004-12-27/30, art. 283, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005>
Art. 49. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De internationale vereniging zonder winstoogmerk is aansprakelijk voor fouten die kunnen worden toegerekend aan haar aangestelden en aan de organen waardoor zij handelt.
De bestuurders en de dagelijkse bestuurders zijn niet persoonlijk verbonden door de verbintenissen van de internationale vereniging zonder winstoogmerk. Zij zijn alleen verantwoordelijk voor de vervulling van de hun opgedragen taak en aansprakelijk voor de tekortkomingen in hun bestuur.
De leden gaan in deze hoedanigheid geen enkele persoonlijke verplichting aan inzake de verbintenissen die de internationale vereniging zonder winstoogmerk aangaat.
Art. 50. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De statuten worden meegedeeld aan de Minister die bevoegd is voor Justitie met het verzoek rechtspersoonlijkheid te verlenen en de statuten goed te keuren.
(Rechtspersoonlijkheid wordt verleend indien het doel of de doeleinden van de internationale vereniging zonder winstoogmerk voldoen aan de in artikel 46 bedoelde voorwaarden.) <W 2004-12-27/30, art. 284, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005>
De internationale vereniging zonder winstoogmerk verkrijgt rechtspersoonlijkheid op de datum van het koninklijk besluit waarbij zij wordt erkend.
§ 2. Niettemin kunnen in naam van de internationale vereniging zonder winstoogmerk verbintenissen worden aangegaan vooraleer zij rechtspersoonlijkheid bezit. Tenzij anders is overeengekomen, zijn zij die in enigerlei hoedanigheid dergelijke verbintenissen aangaan, daarvoor persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk, behalve wanneer de internationale vereniging zonder winstoogmerk binnen twee jaar na het ontstaan van de verbintenis rechtspersoonlijkheid heeft verkregen en zij bovendien die verbintenissen binnen zes maanden na verkrijging van de rechtspersoonlijkheid heeft overgenomen. Verbintenissen overgenomen door de internationale vereniging zonder winstgevend doel worden geacht van het begin af door de internationale vereniging zonder winstoogmerk te zijn aangegaan.
§ 3. (Elke wijziging van de in artikel 48, eerste lid, 2°, vermelde gegevens moet door de Koning worden goedgekeurd. Andere wijzigingen van de in artikel 48, 5° en 7°, vermelde gegevens van de statuten, worden bij authentieke akte vastgesteld.) <W 2004-12-27/30, art. 284, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005>
Art. 51. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. (p de griffie van de rechtbank van koophandel wordt een dossier gehouden voor iedere internationale vereniging zonder winstoogmerk die haar zetel heeft in het arrondissement.) <W 2004-12-27/30, art. 285, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005>
§ 2. Worden neergelegd in dat dossier :
- de statuten en hun wijzigingen;
- de gecoördineerde tekst van de statuten na hun wijziging;
- de akten betreffende de benoeming, de afzetting en de ambtsbeëindiging van de bestuurders en, in voorkomend geval, van de personen gemachtigd om de internationale vereniging zonder winstoogmerk te vertegenwoordigen; deze akten vermelden de naam, de voornamen, de woonplaats of, ingeval het een rechtspersoon betreft, de naam, de rechtsvorm en de zetel, en vermelden de omvang van de bevoegdheden van die personen, alsook de wijze waarop zij deze uitoefenen;
- de beslissingen die de ontbinding en de vereffening van de internationale vereniging zonder winstoogmerk vaststellen;
- de jaarrekening van de internationale vereniging zonder winstoogmerk opgesteld overeenkomstig artikel 53.
§ 3. Worden op kosten van de belanghebbenden bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad :
- de statuten en hun wijzigingen;
- de akten betreffende de benoeming, de afzetting en de ambtsbeëindiging van de bestuurders en, in voorkomend geval, van de personen gemachtigd om de internationale vereniging zonder winstoogmerk te vertegenwoordigen;
- de beslissingen betreffende de ontbinding en de vereffening van de internationale vereniging zonder winstoogmerk.
§ 4. De Koning bepaalt de voorwaarden en de wijze van samenstelling van het dossier en de wijze waarop het kan worden geraadpleegd.
§ 5. De akten, documenten en beslissingen waarvan de neerlegging krachtens deze titel is voorgeschreven, kunnen aan derden niet worden tegengeworpen dan vanaf de dag dat zij zijn neergelegd of, indien ook de bekendmaking ervan krachtens deze titel is voorgeschreven, vanaf de dag dat zij in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt, tenzij indien de internationale vereniging zonder winstoogmerk aantoont dat die derden er tevoren kennis van hadden.
Derden kunnen zich niettemin beroepen op akten, documenten en beslissingen die nog niet neergelegd of bekendgemaakt zijn.
In geval van tegenstrijdigheid tussen de neergelegde tekst en die welke in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt is, kan deze laatste niet worden tegengeworpen aan derden. Die derden kunnen er zich echter wel op beroepen, tenzij de internationale vereniging zonder winstoogmerk aantoont dat zij kennis hadden van de neergelegde tekst.
Art. 52. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Elke vordering ingesteld door internationale verenigingen zonder winstoogmerk die de formaliteiten omschreven in artikel 51 niet in acht hebben genomen, wordt opgeschort. De rechter bepaalt een termijn waarin de internationale vereniging zonder winstoogmerk deze verplichtingen moet nakomen. Ingeval de internationale vereniging zonder winstoogmerk nalaat zulks binnen die termijn te doen, is de vordering niet ontvankelijk.
Art. 53. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2004> § 1. Ieder jaar maakt het bestuursorgaan de jaarrekening van het voorbije boekjaar op, overeenkomstig dit artikel, alsook de begroting van het volgende boekjaar. Het algemeen leidinggevend orgaan keurt de jaarrekening en de begroting tijdens zijn eerstvolgende vergadering goed.
§ 2. Internationale verenigingen zonder winstoogmerk voeren een vereenvoudigde boekhouding, overeenkomstig een model vastgesteld door de Koning, die tenminste betrekking heeft op mutaties in contant geld of op de rekeningen.
§ 3. Internationale verenigingen zonder winstoogmerk houden evenwel een boekhouding en maken hun jaarrekeningen op overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen indien zij bij de afsluiting van het boekjaar ten minste twee van de drie hiernavolgende drempels bereiken :
1° een jaargemiddelde van 5 werknemers, uitgedrukt in voltijdse equivalenten die zijn ingeschreven in het personeelsregister gehouden overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten;
2° totale ontvangsten van 250.000 EUR, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, met uitzondering van buitengewone ontvangsten;
3° een balanstotaal van 1.000.000 EUR.
De Koning past de verplichtingen die voor deze internationale verenigingen zonder winstoogmerk voortvloeien uit voornoemde wet van 17 juli 1975 aan, rekening houdend met de bijzondere aard van hun activiteiten en hun wettelijk statuut. De Koning kan de bovenvermelde bedragen aanpassen aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
§ 4. De §§ 2 en 3 zijn niet van toepassing op internationale verenigingen zonder winstoogmerk die wegens de aard van hun hoofdactiviteit onderworpen zijn aan bijzondere regels betreffende het houden van hun boekhouding en betreffende hun jaarrekening voor zover deze regels minstens gelijkwaardig zijn aan die voorzien op grond van deze wet.
§ 5. De internationale verenigingen zonder winstoogmerk moeten de controle op hun financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid, ten aanzien van de wet en de statuten, van de in de jaarrekening weer te geven verrichtingen, aan één of meer commissarissen opdragen indien het jaargemiddelde 100 werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten te boven gaat of indien de IVZW ten minste twee van de volgende criteria overschrijdt :
1° een jaargemiddelde van 50 personen uitgedrukt in voltijdse equivalenten die zijn ingeschreven in het personeelsregister gehouden overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten;
2° totale ontvangsten van 6.250.000 EUR, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, met uitzondering van buitengewone ontvangsten;
3° een balanstotaal van 3.125.000 EUR.
De commissarissen worden benoemd (door het leidinggevend orgaan) onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut der bedrijfsrevisoren. <W 2004-12-27/30, art. 286, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005>
De Koning kan de bovenvermelde bedragen aanpassen aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
(§ 6. De artikelen 130 tot 133, 134, §§ 1 en 3, 135 tot 137, 139 en 140, 142 tot 144, met uitzondering van artikel 144, eerste lid, 4° en 5°, van het Wetboek van vennootschappen zijn van overeenkomstige toepassing op de internationale verenigingen zonder winstoogmerk die een commissaris hebben benoemd. Ten behoeve van dit artikel moeten de woorden " wetboek ", " vennootschap " en " rechtbank van koophandel ", aangewend in voornoemde artikelen van het Wetboek van vennootschappen, worden begrepen als respectievelijk " wet ", " vereniging " en " rechtbank van eerste aanleg ".) <W 2004-07-09/30, art. 87, 012; Inwerkingtreding : 25-07-2004> <W 2004-12-27/30, art. 287, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
(§ 7. De Commissie voor boekhoudkundige normen opgericht bij de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen heeft ten aanzien van de internationale verenigingen zonder winstoogmerk tot taak de regering en het Parlement op hun verzoek of uit eigen beweging van advies te dienen, door middel van adviezen en aanbevelingen bij te dragen tot de ontwikkeling van de leer van het boekhouden en de beginselen te bepalen van een regelmatige boekhouding.) <W 2004-12-27/30, art. 287, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
Art. 54. <W 2004-12-27/30, art. 288, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005 ; zie ook zijn art. 290> Met uitzondering van handgiften, behoeft elke gift onder de levenden of bij testament aan een internationale vereniging zonder winstoogmerk een machtiging door de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger. Deze machtiging is evenwel niet vereist voor de aanneming van giften waarvan de waarde niet hoger is dan 100.000 euro.
De gift wordt geacht te zijn gemachtigd indien de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger niet heeft gereageerd binnen een termijn van drie maanden te rekenen van het aan hem gerichte verzoek tot machtiging.
De minister van Justitie bepaalt welke stukken bij het verzoek moeten worden gevoegd.
Ingeval het door de vereniging toegezonden dossier niet volledig is, stelt de minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger de vereniging daarvan bij aangetekende brief in kennis, met vermelding van de ontbrekende stukken. De termijn van drie maanden wordt opgeschort met ingang van de datum van die verzending tot aan de toezending van alle gevraagde stukken.
De machtiging kan alleszins niet worden verleend indien de vereniging niet voldaan heeft aan artikel 51.
Het bedrag bedoeld in het eerste lid kan worden gewijzigd bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit.
Art. 55. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Op verzoek van het openbaar ministerie of van iedere belanghebbende kan de ontbinding worden uitgesproken in de volgende gevallen :
1° aanwending van de middelen of de inkomsten van de internationale vereniging zonder winstoogmerk voor andere doeleinden dan het doel waarvoor zij is opgericht;
2° onvermogen;
3° afwezigheid van bestuur;
4° ernstige overtreding van de statuten, of overtreding van de wet of de openbare orde.
Art. 56. <W 2002-05-02/51, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Voorzover de statuten of het daartoe in de statuten aangewezen orgaan niet anders bepalen, benoemt de rechtbank van eerste aanleg op met redenen omkleed verzoek van het openbaar ministerie of van iedere belanghebbende de vereffenaars, wier handelingen worden geregeld in de artikelen 19 en 19bis.
Art. 57. <Ingevoegd bij W 2002-05-02/51, art. 41; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen en andere stukken uitgaande van een internationale vereniging zonder winstoogmerk die het voorwerp is geweest van een beslissing tot ontbinding, moeten de naam ervan vermelden, onmiddellijk voorafgegaan of gevolgd door de woorden " internationale vereniging zonder winstoogmerk in vereffening ".
Hij die namens een internationale vereniging zonder winstoogmerk in vereffening meewerkt aan een stuk bedoeld in het eerste lid waarop deze vermelding niet is aangebracht, kan persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor alle of voor een gedeelte van de daarin door de internationale vereniging zonder winstoogmerk aangegane verbintenissen.
Art. 58. (Opgeheven) <W 2004-12-27/30, art. 289, 013 ; Inwerkingtreding : 20-06-2005>
TITEL IV. (oude titel III) Fiscale bepalingen. <zie successierechten wetboek, art. 147 en volg.> <W 2002-05-02/51, art. 64, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 59. (oud art. 53) <Overgangsbepaling> <W 2002-05-02/51, art. 64, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 60. (oud art. 54) <Overgangsbepaling> <W 2002-05-02/51, art. 64, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
TITEL V. (oude titel IV) - Bijzondere bepalingen. <W 2002-05-02/51, art. 64, 009; ED : 01-07-2003>
Art. 61. (oud art. 55) De instellingen en vereenigingen zonder winstgevend doel, die rechtspersoonlijkheid hebben verkregen krachtens de wetten van 7 Augustus 1919, 12 Maart en 25 Mei 1920, zijn aan de bepalingen dezer wet onderworpen. Zij moeten hunne statuten in overeenstemming daarmee brengen binnen drie maanden na het in werking treden daarvan. <W 2002-05-02/51, art. 64, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
De andere instellingen en vereenigingen zonder winstgevend doel, die rechtspersoonlijkheid hebben verkregen vóór het in werking treden dezer wet, blijven onderworpen aan de wetten en statuten die haar beheerschen.