HOOFDSTUK I. - Definities en algemene beginselen.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 3.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 4.
<Opgeheven bij W
2016-05-04/03, art. 130, 010; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 5.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 6.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 7.
<Opgeheven bij W
2016-05-04/03, art. 130, 010; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 8.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 9.
<Opgeheven bij W
2016-05-04/03, art. 130, 010; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 10.
<Opgeheven bij W
2016-05-04/03, art. 130, 010; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 11.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 12.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 13.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 14.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 15.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 16.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 17.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 18.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 19.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 20.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 21.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 22.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 23.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 24.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 25.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 26.
<Opgeheven bij W
2015-12-18/40, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. 27.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Art. 28.
<Opgeheven bij W
2016-12-25/14, art. 176, 011; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
HOOFDSTUK III. - [
1 Elektronische procesvoering in strafzaken.]
1 ----------
(
1)<W
2014-04-25/23, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
Afdeling 1. [
1 - Algemene bepaling.]
1 ----------
(
1)<Nieuwe afdeling 1 ingevoegd bij W
2014-04-25/23, art. 40, 006; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
Art. 28/1. [
1 § 1. Behoudens wanneer de verplichting bestaat om een proceshandeling te stellen via elektronische weg, wordt een processtuk dat op regelmatige wijze elektronisch wordt aangemaakt, neergelegd, gereproduceerd, medegedeeld en bewaard, gelijkgesteld met een op papier gesteld processtuk.
§ 2. De artikelen van dit hoofdstuk zijn van toepassing binnen het informatiesysteem Phenix. De Koning bepaalt de wijze waarop zij ten uitvoer worden gelegd.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-25/23, art. 41, 006; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
Afdeling 1/1. [
1 (oude afdeling 1 wordt nieuwe afdeling 1/1)]
1 - Het dossier.
----------
(
1)<W
2014-04-25/23, art. 40, 006; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
Art. 29. § 1. Met uitzondering van de overtuigingsstukken, worden alle stukken van het dossier hetzij op een papieren drager, hetzij op een elektronische drager geplaatst, behoudens de inventaris, die steeds in elektronische vorm moet worden opgemaakt.
Deze regel is niet van toepassing op dossiers die met het oog op de behandeling ter terechtzitting door de rechtbank dienen te worden bijgevoegd om redenen van wettelijke of bijzondere herhaling, gewoontemisdadigheid, moraliteit, samenhang of eenheid van opzet zoals bepaald bij artikel 65 van het Strafwetboek, noch op dossiers die het voorwerp uitmaken van een procedure tot herziening. Deze dossiers worden niet omgezet op een andere drager, onverminderd de toepassing van artikel 30.
§ 2. Het dossier bevat een chronologische elektronische inventaris waarop alle stukken ongeacht hun aard of herkomst op de datum van de voeging ervan kunnen teruggevonden worden. Geen stuk kan worden toegevoegd aan het dossier, tenzij door de rechter of door de griffier of, indien het gaat om een opsporingsonderzoek, door de parketmagistraat of de parketsecretaris.
Indien beslist werd het dossier op een papieren drager op te maken, wordt een eensluidend afschrift van de chronologische elektronische inventaris aan dit papieren dossier toegevoegd.
§ 3. Indien stukken met toepassing van de artikelen 131, § 2, of 235bis, § 6, van het Wetboek van strafvordering of omdat zij zich bij vergissing in het elektronisch dossier bevinden, uit een elektronisch dossier dienen verwijderd te worden, verwijdert de griffier deze stukken en legt hij ze neer ter griffie door opname in een bijzonder elektronisch register dat hiertoe ter griffie wordt aangemaakt. Van deze verrichting maakt de griffier melding in de inventaris van het dossier waaruit de stukken zijn verwijderd.
Afdeling 2. - De beslissingsbevoegdheid inzake de elektronische opmaak van het dossier.
Art. 30.Tot de in artikel 37, § 1, bedoelde datum, beslist de federale procureur, de procureur-generaal, de arbeidsauditeur of de procureur des Konings inzake de dossiers van opsporingsonderzoek, en de onderzoeksrechter betreffende de dossiers van gerechtelijk onderzoek zodra deze dossiers bij hem aanhangig worden gemaakt, op welke drager het origineel dossier zal worden opgemaakt [
1 , bewaard of gereproduceerd]
1.
Vanaf het aanhangig maken van de zaak bij de rechtbank kan enkel de rechter, in het belang van een goede rechtsbedeling, bevelen de drager van het dossier van de rechtspleging te wijzigen overeenkomstig artikel 31.
Tot de datum van de volledige inwerkingtreding van het elektronisch dossier in strafzaken beslist de jeugdrechtbank, betreffende de dossiers van de zaken die bij deze rechtbank aanhangig zijn gemaakt en de stukken die bij deze dossiers worden gevoegd, op welke drager deze dossiers en deze stukken worden opgemaakt [
1 , bewaard of gereproduceerd]
1.
----------
(
1)<W
2014-04-25/23, art. 42, 006; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
Afdeling 3. - Het omzetten van stukken van de ene drager naar een andere drager, het chronologisch archiefdossier en de termijn van archivering.
Art. 31.
<Opgeheven bij W
2016-05-04/03, art. 130, 010; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Afdeling 4. - De kopie, inzage en afgifte van een kosteloze kopie van de tekst van het verhoor.
Art. 32. § 1. Wanneer krachtens een wettelijke bepaling tijdens de fase van het gerechtelijk onderzoek inzage in het elektronisch dossier of in een gedeelte daarvan wordt verleend, wordt ter griffie of op een daartoe aangewezen plaats inzage in het dossier of het relevant gedeelte ervan gegeven. Inzage kan tevens worden verleend door middel van een afdruk van het gehele dossier of van een gedeelte daarvan.
Vanaf het bij artikel 127, § 2, van het Wetboek van Strafvordering bepaalde tijdstip, blijven deze regels gelden. Op verzoek van een partij kan evenwel kopie worden verleend op een elektronische drager, via elektronische weg of in de vorm van een afdruk.
Tijdens het opsporingsonderzoek wordt, zo de procureur des Konings daartoe toelating heeft gegeven, op het secretariaat van het parket of op een daartoe aangewezen plaats rechtstreeks inzage in het dossier gegeven.
Vanaf het ogenblik van de dagvaarding of de oproeping bij proces-verbaal blijven deze regels inzake de uitvoering van de inzage gelden. Op verzoek van een partij kan evenwel kopie worden verleend op een elektronische drager, via elektronische weg of in de vorm van een afdruk. Hetzelfde geldt indien de procureur des Konings tijdens het opsporingsonderzoek toelating geeft tot afgifte van een kopie of ingeval inzage en kopie verleend worden krachtens een uitdrukkelijke wettelijke bepaling.
§ 2. Binnen het kader van een elektronisch dossier kan de afgifte van een kosteloze kopie van de tekst van het verhoor overeenkomstig de artikelen 28quinquies en 57 van het Wetboek van Strafvordering, of van een proces-verbaal krachtens andere wettelijke bepalingen, gebeuren in de vorm van een afdruk van de tekst.
Afdeling 5. - De overzending van processen-verbaal.
Art. 33.Processen-verbaal uitgaande van politiediensten of van ambtenaren en agenten behorende tot de diensten die ressorteren onder overheden en instellingen van openbaar nut en die door bijzondere wetten belast worden met het opsporen en vaststellen van misdrijven, alsook met het verzamelen van de bewijzen ervan, of van personen die zij machtigen deze opdrachten uit te voeren, kunnen in elektronische vorm worden toegestuurd aan de bevoegde gerechtelijke overheid overeenkomstig de richtlijnen van het College van procureurs-generaal [
1 ...]
1.
----------
(
1)<W
2014-05-12/02, art. 37, 007; Inwerkingtreding : 29-05-2014>
Afdeling 6. - De nadere regels voor de ondertekening van verklaringen, processen-verbaal en andere proces stukken die op elektronische drager worden opgemaakt in het kader van een origineel elektronisch dossier en nadere regels voor het omzetten van proces stukken.
Art. 34.
<Opgeheven bij W
2016-05-04/03, art. 130, 010; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Afdeling 7. - Bijzondere bepalingen betreffende de oproepingen.
Art. 35.De griffier die krachtens de wet een oproeping elektronisch verzendt, kan een beroep doen op de dienstverlener inzake communicatie en die handelt overeenkomstig [
1 artikel 46, §§ 2 en 3]
1, van het Gerechtelijk Wetboek.
Oproepingen kunnen eveneens rechtstreeks elektronisch worden toegezonden aan het gerechtelijk elektronisch adres van de geadresseerde.
Behoudens andersluidende wettelijke bepalingen, wordt in strafzaken geacht dat de oproeping door de geadresseerde wordt ontvangen op de eerste werkdag na het tijdstip waarop de griffier of de dienstverlener inzake communicatie, de oproepingsbrief voor aangetekende verzending bij de postdiensten heeft aangeboden.
----------
(
1)<W
2014-04-25/23, art. 44, 006; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
Afdeling 8. - Bijzondere regels inzake betekening in strafzaken.
Art. 36.
<Opgeheven bij W
2016-05-04/03, art. 130, 010; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
Afdeling 9. - De volledige invoering van het elektronisch dossier in strafzaken.
Art. 37.§ 1. De Koning bepaalt [
1 ...]
1 de datum van de volledige invoering van het elektronisch dossier in strafzaken.
§ 2. Vanaf de volledige invoering van het elektronisch dossier worden alle stukken van originele strafdossiers, betreffende een gerechtelijk onderzoek, dat na de datum van de definitieve invoering is geopend, of betreffende een door de administratie van het parket na die datum ingeschreven opsporingsonderzoek, opgemaakt op elektronische drager overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.
§ 3. De bepalingen van artikel 31 betreffende het omzetten blijven gelden, ook na de overeenkomstig § 1 bepaalde datum.
----------
(
1)<W
2014-05-12/02, art. 32, 007; Inwerkingtreding : 29-05-2014>
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt.
Art. 38.In artikel 91 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt aangevuld met een 12°, luidende :
" 12° een lijst op te stellen van de notarissen-titularis, geassocieerde notarissen en plaatsvervangers en toe te zien op de voortdurende bijwerking ervan. Behoudens tegenbewijs wordt in geval van tegenstrijdigheden de voorkeur gegeven aan de vermeldingen op die lijst boven die welke in de akten van rechtspleging voorkomen.
Die lijst is publiek. De Koning bepaalt de nadere regels voor de opstelling, de bewaring en de raadpleging ervan, [
1 na advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer]
1 . ";
2° een tweede lid wordt ingevoegd, luidende :
" De Nationale Kamer is gemachtigd alleen bij de notarissen-titularis, geassocieerde notarissen en plaatsvervangers hun rijksregisternummer op te vragen om hun identiteit te kunnen nagaan in het informatiesysteem Phenix. "
----------
(
1)<W
2014-05-12/02, art. 36, 007; Inwerkingtreding : 29-05-2014>
HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding.
Art. 39.[
1 De artikelen 11, 14, en 16 tot 25 treden in werking op 1 januari 2013.
[
3 De artikelen 2 tot 10, 12, 13, 15, 26 tot 28 en 38 treden in werking op 1 januari 2017.]
3 [
2 De artikelen 28/1 tot 37 treden in werking op 1 maart 2014.]
2 De Koning kan voor iedere bepaling ervan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de in het tweede lid vermelde datum.]
1 ----------
(
1)<W
2012-12-31/01, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(
2)<W
2014-04-25/23, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
(
3)<W
2014-12-19/24, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>