Een BTW-carrousel is een vorm van belastingfraude waarbij een handelaar BTW ontvangt maar die niet doorbetaalt aan de belastingen.
Middels een BTW carrousel worden dezelfde goederen telkens weer via dezelfde vennootschappen doorverkocht, vandaar de verwijzing naar de carrousel (draaimolen).
Steeds vaker gebeurt die fraude bij de in- en uitvoer van gemakkelijk te vervoeren, waardevolle goederen zoals GSM's of computerchips.
Zo wordt zelfs virtueel uit- en ingevoerd met onbestaande goederen waarop dan nooit betaalde BTWgerecupereerd wordt.
Bij BTW-carrousels worden steeds vaker verarmde of eenvoudige zielen misbruikt, zonder dat zij beseffen deel uit te maken van het crimineel circuit.
Begin juli 2006 floot het Europees Hof van Justitie België terug wegens zijn aanpak van de BTW-fraudecarrousels. Wie onwetend betrokken raakt in zo'n
carrousel mag zijn recht op BTW-aftrek niet verliezen. Het Belgische Hof van Cassatie had in 2000 bepaald dat ieder bedrijf dat « te goeder of te kwader trouw » in een fraudecarrousel betrokken raakt, zijn recht verliest
om betaalde BTW terug te vorderen.
Bespreking van het arrest van het Europees Hof van Justitie van 6 juli 2006 in de gevoegde zaken C-439/04 (Axel Kittel tegen de Belgische Staat) en C-440/04(Belgische Staat tegen Recolta Recycling BVBA), naar aanleiding van prejudiciële vragen gesteld door het Belgische Hof van Cassatie:
In die zaken wordt de vraag gesteld naar de impact van de absolute nietigheid van een overeenkomst naar nationaal burgerlijk recht wegens ongeoorloofde
oorzaak (BTW-fraude) op het recht op aftrek van de BTW die zijn grondslag vindt in de nietige overeenkomst in hoofde van een belastingplichtige die te
goeder trouw heeft gehandeld dan wel daarentegen op de hoogte is van de BTW-fraude.
Het Hof van Justitie JEG heeft in zijn arrest van 6 juli voor recht verklaard dat het aan de nationale rechter staat om het recht op aftrek te weigeren indien aan de hand van objectieve elementen wordt vastgesteld dat de belastingplichtige wist of had moeten weten dat hij door zijn aankoop deelnam aan een transactie die onderdeel is van BTW-fraude.
Genoemd arrest levert een interpretatie van de communautaire regelgeving in het kader van een in Belgie¨ voor het Hof van Cassatie aanhangig rechtsgeding.
Er moet dus worden afgewacht welke implicaties met name het Hof van Cassatie en desgevallend de bodemrechter aan dit arrest zullen verbinden in de
voorliggende zaken.
Door de programmawet van 20 juli 2006 werd het arsenaal van wettelijke mogelijkheden nog uitgebreid met de nieuwe § 4 in het artikel 51bis van het BTWWetboek waarbij de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ingevoerd van BTW-plichtigen die wisten of hadden moeten weten, dat ze betrokken zijn bij BTWcarrouselfraude.
Bron: Vragen & Antwoorden KAMER 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE QRVA 51 137 2 - 10 - 2006 26936