Hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal.
Diefstal is een aflopend of ogenblikkelijk misdrijf.
Enkelvoudige diefstal (wanbedrijf).
Wettelijke definitie:
Hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal.
Art. 461. Strafwetboek: Hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal.
Met diefstal wordt gelijkgesteld het bedrieglijk wegnemen van andermans goed voor een kortstondig gebruik.(gebruiksdiefstal vb. joy-riding)
materieel element:
• = het wegnemen is ontvreemden
• de diefstal kan enkel betrekking hebben op roerende goederen.
• in principe kunnen enkel lichamelijke, materiële zaken ontvreemd worden.
• er mag geen toestemming zijn van de eigenaar van de zaak.
• de wegneming en m.a.w. de diefstal is voltrokken van zodra de dader de zaak in zijn bezit, in zijn macht heeft gebracht.
Het moreel element zijnde de wil om de diefstal te plegen.
• Diefstal vereist een bijzonder opzet, zijnde het inzicht om zichzelf en/of anderen een onrechtmatig voordeel te verschaffen
• Dit bedrieglijk opzet (bv.: winstbejag, geldzucht, kwaadwilligheid, jaloersheid,..) moet aanwezig zijn op het ogenblik van de feiten.
De zaak moet eigendom zijn van iemand anders.
• De identiteit van de benadeelde moet niet gekend zijn.
• Zelfs wanneer men mede-eigenaar is van een zaak, kan men deze laatste stelen.
• Zaken die aan niemand toebehoren kunnen niet worden gestolen.
De zaak moet een weggenomen materieel voorwerp zijn
Diefstal vergt een fysieke daad van wegnemen (stelen).
Diefstal slaat op roerende goederen, die kunnen worden overgebracht worden naar een andere plaats, met inbegrip van onroerende goederen door incorporatie of bestemming.
Diefstal heeft dan van een recht bestaat niet. Diefstal van een titel (een lichamelijk goed is wel mogelijk).
Een gedachte of idee kan niet gestolen (onverminderd de wetgeving en misdrijven met betrekking tot de intellectuele eigendom, wie weliswaar niet als diefstal worden omschreven)..
Diefstal van een boek, de geschreven of gedrukte weergave de gedachte of de idee, dan wel de digitale drager waarop de idee of gedachte wordt weergegeven.
De vereiste van een materieel voorwerp is voldaan bij het ontvreemden van water, gas, elektriciteit , energie, signalen, zijnde dus "zaken" die volgens rechtspraak en rechtsleer, het voorwerp van diefstal kunnen uitmaken.
Diefstal kan gepleegd over een zaak waarvan men mede-eigenaar is of waarin men mede-gerechtigd is. Aldus is diefstal van een nalatenschap of een erfdeel mogelijk.
Diefstal vereist het zich toe-eigenen van andermans zaak
Diefstal van een eigen goed is onmogelijk. Dit lijkt evident maar vindt een interessante toepassing inzake clausules van eigendomsvoorbehoud. Een niet betaalde verkoper of een leasinggever die zijn eigendomsrecht uitdrukkelijk heeft voorbehouden kan aldus de koopwaar terughalen zonder beschuldigd te worden van diefstal. Maar indien een onbetaalde verkoper een goed terughaalt zonder zich het eigendomsrecht te hebben voorbehouden pleegt hij diefstal. Het Hof van beroep te Gent oordeelde op 17 januari 1975, rechtskundig weekblad 1976 - 1977,814 met noot, dat zelfs wanneer de verkoop achteraf nietig werd verklaard het misdrijf diefstal nog steeds weerhouden blijft.
Verschoningsgronden bij diefstal:
De strafvordering lastens de daders is onontvankelijk wanneer een strafuitsluitende verschoningsgrond kan worden ingeroepen.
De verschoningsgrond betekent dat geen straf kan worden uitgesproken, dit belet evenwel niet dat op burgerrechtelijk vlak de dader kan worden veroordeeld tot een schadevergoeding.
Worden verschoond volgens art. 462 S.W.:
dit artikel stelt:
"Art. 462. Diefstallen gepleegd door een gehuwde ten nadele van zijn echtgenoot, door een weduwnaar of een weduwe wat zaken betreft die aan de overleden echtgenoot hebben toebehoord, door afstammelingen ten nadele van hun bloedverwanten in de opgaande lijn, door bloedverwanten in de opgaande lijn ten nadele van hun afstammelingen, of door aanverwanten in dezelfde graden, geven alleen aanleiding tot burgerrechtelijke vergoeding.
Ieder ander persoon die aan deze diefstallen deelneemt of die de gestolen voorwerpen of een gedeelte ervan heeft, wordt gestraft alsof de vorige bepaling niet bestond".
Diefstal ten aanzien van schoonbroer en schoonzuster is wel strafbaar
• deze verschoningsgronden zijn ook van toepassing op: heling, oplichting,en misbruik van vertrouwen, diefstallen met geweld, afpersing en de zware diefstallen.
• deze strafuitsluitende verschoningsgrond en zijn persoonlijk. Voor de mededaders of de eventuele medeplichtigen blijven de feiten strafbaar.
Gewone diefstal
Art. 463. Diefstallen, in dit hoofdstuk niet nader omschreven, worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig frank tot vijfhonderd frank.
In het geval bedoeld bij artikel 461, tweede lid (gebruiksdiefstal) bedraagt de gevangenisstraf echter niet meer dan drie jaren.
Huisdiefstal of loondiefstal ART.464 S.W.
Het betreft hier een gewone diefstal, maar met een persoonlijke (subjectieve) verzwarende omstandigheid, nl. het dienstverband in hoofde van de dader.
• Diefstal gepleegd ten nadele van je werkgever
• Diefstal gepleegd ten nadele van het cliënteel van de werkgever
• Diefstal gepleegd op de werkplaats of werkuren ten nadele van een collega
• Diefstal gepeelgd door een zelfstandige die iets ontvreemd van zijn opdrachtgever.
Art. 464. Strafwetboek:
"De gevangenisstraf is ten minste drie maanden, indien de dief een dienstbode of een loondienaar is, zelfs wanneer hij de diefstal gepleegd heeft ten nadele van andere personen dan die welke hij diende, maar die zich bevonden hetzij in het huis van de meester, hetzij in het huis waar hij hem vergezelde, of indien de dief een werkman, gezel of leerling is, die de diefstal heeft gepleegd in het huis, het werkhuis of het magazijn van zijn meester, of ook indien de dief een persoon is die gewoonlijk arbeid verricht in de woning waar hij gestolen heeft.
Art. 465. In de gevallen van de vorige artikelen kunnen de schuldigen bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33".
Poging tot diefstal. = art. 466 s.w.
Doordat diefstal een wanbedrijf is, is ook de poging strafbaar, nu de strafbaarstelling van de poging uitdrukkelijk in de wet werd bepaald.
De poging tot diefstal veronderstelt dat alle bestanddelen van het misdrijf voltrokken zijn, doch de bedrieglijk wegneming of ontvreemding van de zaak niet voltooidis en aldus het misdrijf niet voltrokken is door één of meerdere omstandigheden, onafhankelijk van de wil van de dader.
Art. 466 SWB Poging tot een van de diefstallen, in de vorige artikelen vermeld, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig frank tot driehonderd frank.
Verschil tussen diefstal en afpersing
Bij diefstal neemt de dader zelf een zaak weg, terwijl bij afpersing hij zich een zaak doet afgeven. Afpersing kan ook het bekomen van een handtekening beogen.
Diefstal kan gepleegd met of zonder geweld of bedreiging.
Bij afpersing is het geweld of de bedreiging een essentieel bestanddeel van het misdrijf.
Verschil tussen diefstal en misbruik van vertrouwen
Hij die het misbruik van vertrouwen pleegt eigent zich een zaak toe waarvan hij reeds het precair bezit heeft toevertrouwd gekregen.
Diefstal behelst een toe-eigening door de dief van een zaak die hij nog niet in het bezit had.
Het verschil tussen diefstal en misbruik van vertrouwen is niet steeds evident en wordt verschillend uitgelegd door de rechtsleer. De situatie waarin door de afgifte enkel de detentie, dus niet het precair bezit, wordt overgedragen, kan volgens de meeste auteurs aanleiding geven tot diefstal.(J. NIJPELS en J. SERVAIS, IV, article 491, nr. 15; A. MARCHAL en J.P. JASPAR, I, 1965, nr. 1343). Het onderscheid tussen overdracht van precair bezit en detentie is vaak niet evident.