De Engel-criteria vormen de toetsstenen die bepalen of op de tuchtvordering en de penitentiaire tuchtstraf het penale gedeelte van art. 6, eerste lid EVRM van toepassing is (genoemd naar het arrest EHRM (grote kamer), 8 juni 1976, Engel e.a. t/ Nederland in de punten 8082).
Deze 3 criteria zijn:
1) de juridische kwalificatie van de wetsovertreding in het nationale recht;
2) de aard van de wetsovertreding en
3) de zwaarte van de sanctie die aan de betrokkene kan worden opgelegd.
Het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem, dat dezelfde draagwijdte heeft als in art. 4, eerste lid, van het ten opzichte van België op 1 juli 2012 in werking getreden Protocol nr. 7 bij het EVRM, houdt in dat niemand twee keer mag worden gestraft of berecht voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds is veroordeeld of vrijgesproken.
Het algemeen rechtsbeginsel staat er niet aan in de weg dat een persoon voor eenzelfde feit strafrechtelijk wordt vervolgd of veroordeeld en tevens het voorwerp uitmaakt van een tuchtprocedure, wanneer die tuchtprocedure niet de kenmerken van een «strafrechtelijke procedure» in de zin van art. 4, eerste lid, van het Protocol nr. 7 vertoont.
Dat begrip «strafrechtelijke procedure» moet worden geïnterpreteerd in het licht van de algemene beginselen die het EHRM heeft ontwikkeld m.b.t. de overeenkomstige begrippen «vervolging» en «straf» in de artt. 6 en 7 EVRM (EHRM (grote kamer) 9 februari 2009, Zolotoukhine t/ Rusland, punt 52; EHRM 14 januari 2014, Muslija t/ Bosnië en Herzegovina, punt 25, met verdere verwijzingen.
Volgens de rechtspraak van het EHRM zijn in dat verband drie criteria relevant, gewoonlijk de «Engel-criteria» genoemd (zie i.h.b.: EHRM (grote kamer), 8 juni 1976, Engel e.a. t/ Nederland, punten 8082; EHRM (grote kamer) 10 februari 2009, Zolotoukhine t/ Rusland, punt 53): 1) de juridische kwalificatie van de wetsovertreding in het nationale recht; 2) de aard van de wetsovertreding en 3) de zwaarte van de sanctie die aan de betrokkene kan worden opgelegd. Het tweede en derde criterium zijn alternatief en niet noodzakelijk cumulatief, met dien verstande dat een cumulatieve benadering mogelijk is indien de analyse van elk criterium afzonderlijk geen duidelijke conclusie mogelijk maakt over de vraag naar het bestaan van een «strafvervolging» (zie o.m. EHRM (grote kamer) 10 februari 2009, Zolotoukhine t/ Rusland, punt 53; EHRM 14 januari 2014, Muslija t/ Bosnië en Herzegovina, punt 26, met verdere verwijzingen).