De kosten van lijkbezorging maken bij een schadegeval een vergoedbare schade uit te laste van de aansprakelijke lastens wie de begrafeniskosten kunnen worden verhaald. In uitzonderlijke gevallen wordt deze schade slechts vergoed als een vervroegde uitgave van een zekere kost.
De schadevergoeding in geval van vervroegde uitgave bestaat uit het verschil tussen de werkelijke begrafeniskosten en de contante waarden van die kosten betaalbaar na een periode die overeenstemt met de statistische levensverwachting van de overledene.
Weliswaar wordt zelfs ten aanzien van hoogbejaarde mensen van wie de partner jonger is en/of wanneer het bejaarde slachtoffer nog kwiek en gezond is, de volledige vergoeding voor de begrafenis vergoed.
zie echter
Hof van beroep te Antwerpen, kamer B2, 25 oktober 2017, 84:
"Vroegtijdige betaling kosten uitvaart komt in aanmerking voor de toekenning van een schadevergoeding. Echter dient rekening gehouden met de concrete gezondheidstoestand en de hiermee gepaard gaande verminderde verwachte resterende levensduur. Dit zal onder meer het geval zijn wanneer de schadelijder een significant verhoogd risico heeft op een plotse dood (zoals dit kan blijken uit het autopsieverslag).
In dergelijke gevallen gebeurt de schadebegroting naar billijkheid, eerder dan een wiskundige berekening, aangewezen is. Zij kan dan bijvoorbeeld begroot naar billijkheid op € 150,00."
Rechtspraak die kapitalisatie weerhoud als methode ter berekening van de schade door vervroegde uitgave:
Hof van Beroep, 14 juni 2017, T. Verz. 2018/2, 242
Begrafeniskosten kunnen bij een resterende levensverwachting van 38 jaar als een kost door vervroegde uitgave. Berekend als volgt:
De vergoeding = uitvaartkosten - de waarde van het bedrag dat normaal zou uitgegeven zijn op de vermoedelijke toekomstige datum van het overlijden, gesteld dat er geen ongeval was.
Te dezen stelt het hof dat deze schadepost alleen maar ex aequo et bono kan vergoed worden, wanneer de levensverwachting van de overleden schadelijder alleen maar hypothetisch kan benaderd worden.
Bij levensverwachting van nog 38 jaar, disconto 2%: € 6 612,77(begrafeniskost) - € 3 115,94 (€ 6 612,77 x 0,4712) = € 3 496,83
Vergoedende intrest op een dergelijk bedrag hebben de functie heeft van achterstand in betaling en opvang muntontwaarding op basis waarvan te dezen een intrest wordt toegekend aan de wettelijke rentevoet.
Het hof kent het bedrag van € 3 496,83 toe, vermeerderd met vergoedende intrest aan de wettelijke rentevoet, vanaf 23 december 2012, nu de respectieve data betalingen/facturen zich situeren tussen 18 september 2012 en 29 maart 2013.