Onderscheid dient gemaakt tussen de drie soorten van inverdenkingstelling:
1. De in verdenking stelling door de onderzoeksrechter na een ondervraging van een persoon die reeds een verdachte is in een strafrechtelijk onderzoek en waarbij de onderzoeksrechter gevorderd werd door het openbaar ministerie of door de burgerlijke partij) als daad van onderzoek, waarna de in verdenking gestelde persoon verweer kan doen gelden.
2. De inverdenkingstelling door de onderzoeksrechter als daad van onderzoek en van vervolging van een persoon die nog geen verdachte is (waarbij dus de onderzoeksrechter volledig op eigen initiatief handelt.
3. De in verdenkingstelling door een daad van vervolging uitgaande van de burgerlijke partij of het openbaar ministerie
Al deze in verdenking gestelde personen genieten dezelfde rechten zoals voorzien in artikel 61bis tweede lid Wetboek van Strafvordering.
Vormfouten of zelfs het gebrek aan inverdenkingstelling brengt volgens het Hof van Cassatie noch nietigheid, noch onherstelbare schade toe. (Cass. 10 december 2002, AR P.02.1146 N, AC 2002, 664; Cass. 17 oktober 2006, arresten, AR P.06.846 N en P.06.829-860 N, AC 2006, 492 en 493; Cass.23 oktober 2002, P.01.1088. F,AC2002,562; Cass. 17 oktober 2006, P.06.08239.N-P.06860.N, AC 2006, 492.
zie ook:
Cass., 23 okt. 2002, AR P.01.1088.F, A.C., 2002, nr. 562;
Cass., 17 okt. 2006, AR P.06.0829.N-P.06.0860.N, A.C., 2006, nr. 492.
Zie ook noot B.M. in dit arrest T. Strafr.2013-2, 31, Jurabibliotheek
De procureur des Konings kan vorderen dat een persoon die door de onderzoeksrechter niet in verdenking is gesteld naar het vonnisgerecht wordt verwezen; in dat geval wordt de persoon vervolgd zowel in de hoedanigheid van inverdenkinggestelde als in de hoedanigheid van persoon tegen wie de strafvordering is ingesteld.