Een bezemclausule (of vangnetclausule) in een overeenkomst is een clausule waarbij een alomvattende regeling wordt beoogd. Engelse term: 'catch-all'
Zo is een clausule voor slot van alle rekeningen te aanzien als een bezembeding.
voorbeeld:
«Huidige overeenkomst maakt volledig en definitief een einde, tussen de partijen, aan elke inbreng, terugneming, verdeling, rekening, vereffening of enig recht uit welk vermogen ook dat tussen hen zou bestaan. De partijen komen overeen dat zij uit dien hoofde niets meer verschuldigd zijn aan elkaar noch van elkaar te vorderen hebben. Dit alles onder voorbehoud van hetgeen in het slot van deze overeenkomst is vermeld met betrekking tot ....»
Engelse term: 'end use catch-all clause'.
Een «vangnetclausule» in een uitspraak in een beslissing, zij het rechterlijk of arbitraal, kan aldus geen ondersteuning bieden voor niet-genomen beslissingen. Een dergelijke clausule, zonder dat blijkt dat de rechter (c.q. arbiter) aandacht heeft besteed aan bepaalde vorderingen, kan dan ook niet beschouwd worden als een effectieve uitspraak over die vorderingen en heeft dan ook geen gezag van gewijsde m.b.t. die niet-onderzochte vorderingen.
De rechter (c.q. arbiter) heeft niet geoordeeld over een punt van de vordering wanneer hij met een in het dictum van zijn beslissing opgenomen algemene formule het anders- of meergevorderde heeft afgewezen, indien uit de redenen van zijn beslissing niet blijkt dat hij dit punt van de vordering daadwerkelijk heeft onderzocht.
De verplichting van de rechter (c.q. arbiter) om uitspraak te doen over elk punt van de vordering dreigt anders te worden uitgehold; er moet aldus uit de motieven van de beslissing duidelijk blijken dat de rechter de vordering daadwerkelijk heeft onderzocht.Ingevolge art. 794/1 Ger.W., ingevoegd bij de wet van 24 oktober 2013, kan het gerecht dat verzuimd heeft zich over een punt van de vordering uit te spreken, dit verzuim herstellen.
Krachtens art. 1708 Ger.W., zoals van toepassing vóór de wijziging ervan door de wet van 24 juni 2013 tot wijziging van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de arbitrage, kan het scheidsgerecht, wanneer het heeft nagelaten uitspraak te doen over één of meer geschilpunten die kunnen worden gescheiden van die waarover wel uitspraak is gedaan, op vordering van één van de partijen, zijn uitspraak aanvullen, ook al zijn de in art. 1698 bedoelde termijnen verstreken, tenzij de wederpartij betwist dat is nagelaten uitspraak te doen over een geschilpunt of dat geschilpunten kunnen worden gescheiden van die waarover wel uitspraak is gedaan. In dat geval wordt het geschil door de meest gerede partij aanhangig gemaakt bij de rechtbank van eerste aanleg. Wanneer deze beslist dat de geschilpunten, waarover geen uitspraak is gedaan, gescheiden kunnen worden van die waarover wel uitspraak is gedaan, verwijst zij partijen naar het scheidsgerecht ter aanvulling van de uitspraak.