Les Miserables is een prachtige roman van Victor Hugo die het boek schreef in 1862.
Jean Valjean steelt een brood in het door armoede geteisterde Frankrijk tijdens de Franse revolutie. Het is de periode vlak na de Franse revolutie. Frankrijk is een politiestaat met zero tolerantie.
Jean Valjean wordt veroordeeld tot dwangarbeid in een strafkamp op een verlaten eiland en wordt vrijgelaten na 19 jaar.
Hij heeft dus een strafregister en zijn identiteitspapier bestaan aldus uit een geel document met vermelding van zijn verleden waardoor hij zo goed als geen kans krijgt een baan te vinden of zelfs te overleven in het Frankrijk van 1815 waarin hij terugkomt. Dit is het Frankrijk dat zopas ontdaan is van Napoleon en opnieuw in ellende wordt geduwd.
Vrijgelaten gevangen kregen toen (net zoals nu nog steeds) controle van een opzichter (vandaag heet dit een justitieassistent). De opzichter van Valjean is Javert, is een machtswellusteling die ook in het strafkamp op Valjean toezag en blijft hem na zijn vrijlating achtervolgen.
Totaal berooid, dakloos en uitgehongerd krijgt Valjean op een nacht onderdak van een Bisschop Myriel. Uitgehongerd en totaal gemarginaliseerd steelt Jean Valjean ’s nachts zilveren kandelaren en ontvlucht de woning. Hij wordt betrapt met het zilverwerk en de politie brengt hem voor die Bisschop, die evenwel stelt dat dit zilverwerk niet gestolen werd maar dat hij het Valjean heeft gegeven. De bisschop geeft hem zelfs nog extra zilverwerk. Valjean is uit zijn lood geslagen door zoveel goedheid.
Valjean bekeert zich en stelt zichzelf ten doel een moreel goed mens te worden. Hij besluit opnieuw te beginnen en zijn verleden als Jean Valjean achter zich te laten.. Onder de valse naam Madeleine (zo verbergt hij zijn verleden) werkt hij zich maatschappelijk op en brengt het zelfs tot fabrikant en dorpsburgemeester.
In de fabriek werkt een ziekelijke fabrieksarbeidster en ongehuwde moeder Fantine.
Zij wordt op het werk gepest en bespot. Zo erg dat haar medearbeiders er in slagen hun baas Valjean (die daar baas is onder de valse naam Madeleine), te overtuigen haar te ontslaan.
Voor Fantine, die maandelijks geld moet betalen aan de familie Thenadier die voor haar dochter Cosette zorgt, is dat een ramp.
Fantine, heeft het werk eigenlijk hard nodig om geld te geven aan de meester oplichter en cafébaas (die beweert voor Napoleon te hebben gevochten in Waterloo, maar in feite aldaar een lafaard was) Thenadier, die samen met zijn vrouw voor haar dochter Cosette zorgen.
Valjean vindt Fantine terug. Zij verkocht haar lichaam, haar hoofdhaar, zelfs haar tanden om te overleven. Valjean ziet dat hij fout zat, gaat bijna kapot van schuldgevoelens en besluit de doodzieke Fantine te helpen.
Javert wordt ook naar dit dorpje gestuurd en herkent Valjean wanneer hij iemand het leven redt door een kar op te tillen die het lichaam van een arbeider dreigt te verpletteren. Javert herkent hierdoor Valjean. Javert was opzichter in het strafkamp en zag daar hoe beresterk Valjean was. Enkel een man als Valjean zou in staat zijn een kar op te tillen. Die man met mooi pak en burgemeesterstitel kan niemand anders zijn dan … Jean Valjjean… zo concludeert Javert terecht.
Valjaen vlucht en laat zijn sociale positie in de steek.
Valjean wordt overal gezocht. Hij heeft immers zijn voorwaarden geschonden door zich aan het toezicht van Javert te onttrekken.
Op een bepaald moment wordt een man opgepakt. Men gaat er (ten onrechte van uit dat dit Valjean is).
Die man moet voor de rechter verschijnen en dreigt ten onrechte veroordeeld te worden. Valjean gaat naar de rechtszaak en staat vanuit het publiek recht om aldaar te erkennen dat hij Jean Valjean is en niet die sukkelaar.
Hij slaagt er in om afscheid te nemen van een stervende Fantine, en vlucht.
Valjean acht het zijn morele plicht voor Cosette, de dochter van Fantine te zorgen.
Hij gaat Cosette ophalen bij de Thenadiers. Cosette wordt er door de Thenadiers verwaarloosd en als slavin gebruikt, terwijl hun eigen dochter Eponine de hemel in wordt geprezen. Valjean slaagt er in om met Cosette Parijs te bereiken en daar een idyllisch leventje te lijden waar hij Cosette opvoedt als zijn eigen dochter.
Cosette wordt verliefd wordt op Marius, een studentenleider tijdens de Parijse Juni-opstand van 1832.
Javert duikt opnieuw op in Parijs en zit Valjean inmiddels weer op de hielen.
De Thenadiers zijn ook naar Parijs gekomen om daar als dieven te werk te gaan. En zowaar hun dochter Eponine heeft een oogje op Marius, die haar liefde niet beantwoord en kiest voor Cosette.
Valjean twijfelt tussen met Cosette vluchten voor Javert (en zo ook de liefde tussen Marius en Cosette moet dwarsbomen), of de opstandelingen moet helpen.
Valjean neem vanop de zijlijn deel aan de revolte. Er wordt tot de dood gevochten op de barricades, In die strijd sterft een moedige straatjongen Gavroche. Ook Eponine sterft op de barricades.
Valjean redt de grote liefde van Cosette, Marius van de dood.
In die strijd krijgt Valjean de kans Javert neer te schieten, maar hij laat hem gaan, waarop Javert zelfmoord pleegt.