DE INFORMATIEPLICHT ZOALS INGESCHREVEN IN boek VI WER (wetboek economisch recht)
boek VI WER (wetboek economisch recht (art VI.1 tot 81) zie infra.
INFORMATIE EN TOESTEMMING
Contracten komen tot stand door het formuleren van een "mondeling of schriftelijk" aanbod en de "mondelinge of schriftelijke" aanvaarding hiervan.
Een gebrek in de informatie bij het formuleren van het aanbod kan derhalve de aansprakelijkheid van de handelaar meebrengen.
Zelfs correcte verschafte informatie die een foutieve schijn wekt, kan eveneens de aansprakelijkheid van de handellaar meebrengen.
Van de handelaar mag verwacht worden dat hij juiste en volledige informatie verschaft. Om een vordering tegen de handelaar in te stellen , dient men dan wel het oorzakelijk verband aan te tonen tussen de foutieve informatie en de geleden schade. In concreto dient aangetoond dat men met correcte informatie niet zou hebben gecontracteerd of minstens onder andere voorwaarden zou hebben gecontracteerd.
DWALING
Wie op grond van verkeerde informatie heeft gecontracteerd, zal zich in het merendeel beroepen op het wilsgebrek dwaling. Een verkeerde voorstelling van de werkelijkheid (de dwaling) is inderdaad in het merendeel van de gevallen het gevolg van gebrekkige informatie.
om de dwaling met succes te kunnen inroepen moet zij "gemeen" zijn. Dit betekent dat ook de medecontractant geweten heeft (of behoorde te weten) dat de andere partij een doorslaggevend belang hechtte aan de elementen waarover de dwaling wordt ingeroepen. Korter: de dwaling dient een determinerend karakter te hebben waarbij dit determinerende karakter door beide partijen diende gekend te zijn.
Dwaling dient ook verschoonbar te zijn. Dit betekent dat ieder gemiddelde persoon in zelfde omstandigheden eveneens zou hebben gedwaald.
BEDROG
In feite is bedrog een opzettelijke veroorzaakte dwaling. Wanneer één van de partijen met opzet de werkelijkheid verkeerd voorstelt om zijn medecontractant tot contractsluiting aan te zetten of voorwaarden aan te nemen die zonder het bedrog niet zouden aanvaard zijn, wordt bedrog gepleegd. Dit bedrog kan ingeroepen worden als wilsgebrek.
Bedrog mag in tegenstelling tot de dwaling ook op bijkomende eigenschappen of hoedanigheden slaan.
Wel dient er een verschil gemaakt tussen eigenlijk bedrog en de gebruikelijke overdrijvingen in reclame. De "dolus bonus" is niet gelijk te stellen met bedrog. Het betreft de gebruikelijke overdrijvingen in de handelswereld die met een minimum aan gezond verstand op hun werkelijke waarheidswaarde kunnen worden veroordeeld. Het betreft hier de gebruikelijke reclameslogans zoals bvb. "wast witter dan wit".
In tegenstelling tot dwaling, dient het bedrog niet verschoonbaar te zijn. Ook wanneer de bedrogene als redelijk mens het bedrog had kunnen en moeten achterhalen, kan het bedrog worden ingeroepen als wilsgebrek.
INFORMATIE EN GEBREK IN DE ZAAK
De handelaar is verplicht de koper van zijn koopwaarde te vrijwaren wegens verborgen gebreken. Indien de koper wil ontslagen zijn van enige aansprakelijkheid, dan dient de professionele verkoper het gebrek mede te delen waarvan hij op de hoogte is op het ogenblik van de verkoop. Het mededelen van het verborgen gebrek, ontslaat de verkoper van zijn vrijwaringverplichting.
INFORMATIE EN GOEDE TROUW
Een vakman wordt verondersteld een consument op de hoogte te brengen van de correct uit te voeren werken evenals de omvang ervan. Wanneer een consument een bepaald werk aan een vakman voorstelt en de vakman weet dat deze werken onvoldoende zouden zijn of geen soelaas zouden bieden, dan dient de vakman deze werken te weigeren en wel in tegendeel op grond van zijn informatieplicht de juiste werken voor te stellen.
De vakman dient eveneens correcte informatie te verschaffen m.b.t. de moeilijkheden in de uitvoering en de invloed van deze moeilijkheden op de prijs van de werken. Zo dienen de uitgevoerde werken ook steeds in verhouding te staan tot de werkelijke waarde van het goed waaraan gewerkt wordt, minstens dient de handelaar hieromtrent ook de juiste informatie te verschaffen. Een prijsraming van een handelaar ten aanzien van een particulier dient de uiteindelijke prijs ook te benaderen. Informatieplicht van de handelaar vereist dat hij als vakman een correcte raming kan verschaffen. Zelfs indien uitdrukkelijk gesteld wordt dat de raming op geen enkele wijze de handelaar bindt, dan nog mag de raming niet op belangrijke mate afwijken van de uiteindelijk in rekening gebrachte prijs.
zie ook art. III.74 WER