Middels een procedure op eenzijdig verzoekschrift kan een partij een zaak op zeer korte termijn (soms zelfs binnen een dag zelf) een vonnis van de rechter bekomen zonder dat de tegenpartij van de procedure wordt op de hoogte gebracht.
De procedure wordt geregeld door de art. 1025 - 1034 Ger.Wb.
Deze rechtspleging staat enkel open in de gevallen waarin dit uitdrukkelijk door de wet wordt toegestaan of wanneer er geen specifieke tegenpartij gekend is (men denke hierbij bv. aan een staking).
De gevallen waarin door de wet voorzien is in de mogelijkheid van een eenzijdig verzoekschrift vereisen
• hoogdringendheid
• of de volstrekte noodzaak dat de tegenpartij geen weet heeft van de procedure.
De beslissing verleend op eenzijdig verzoekschrift wordt in raadkamer (met gesloten deuren) verleend. Zij is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande voorziening en zonder borgstelling, tenzij de rechter anders heeft beslist (art. 1029 Ger.Wb.).
Procedures op eenzijdig verzoekschrift:
Onder meer de in de volgende artikelen bedoelde rechtsplegingen zijn eenzijdig: de artikelen 584, 585, 586, 588, 594, 606, 675, 708, 1036, 1149, 1168, 1171, 1174, 1177, 1186, 1187, 1189, 1192, 1195, 1206, 1225, 1226, 1227, 1228, 1240, 1246, 1340, 1374, 1377, 1382, 1383, 1395, 1413, 1417, 1419, 1422, 1426, 1430, 1437, 1447, 1459, 1462, 1464, 1467, 1475, 1503, 1522, 1523, 1553, 1563, 1567, 1569, 1580, 1581, 1589, 1607, 1609, 1610, 1638, 1658Ger.W. De artikelen 1025 tot 1034 zijn op deze procedures toepasselijk, tenzij voormelde wetsbepalingen ervan zouden afwijken.
Bevoegde Voorzitters (uittreksel uit het gerechtelijk wetboek
Art. 584.De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg doet, in gevallen die hij spoedeisend acht, bij voorraad uitspraak in alle zaken, behalve die welke de wet aan de rechterlijke macht onttrekt.
Als de zaak behoort tot de bevoegdheid van de familierechtbank, wordt deze enkel in geval van volstrekte noodzakelijkheid bij de voorzitter aanhangig gemaakt.
De voorzitter van de arbeidsrechtbank en de voorzitter van de [4 ondernemingsrechtbank]4 kunnen bij voorraad uitspraak doen in gevallen die zij spoedeisend achten, in aangelegenheden die tot de respectieve bevoegdheid van die rechtbanken behoren.
Commentaar
Er is sprake van volstrekte noodzakelijkheid wanneer er uitzonderlijke omstandigheden zijn die verantwoorden dat in de beginfase van de procedure afbreuk wordt gedaan aan het recht op tegenspraak. Dit is het geval wanneer te vrezen valt dat de gevorderde maatregelen die redelijk en proportioneel zijn, anders zonder voorwerp zouden worden of hun doeltreffendheid zouden verliezen of ingeval zij gericht zijn tegeneen onbekende of niet-geïdentificeerde partij. De rechter houdt hierbij rekening met de gerechtvaardigde belangen van de respectieve partijen . De rechter, ook in het kader van een derdenverzet, beoordeelt de volstrekte noodzakelijkheid naar het ogenblik van de neerlegging van het verzoekschrift met opgave van de redenen die zijn beslissing verantwoorden.
Derdenverzet – Efficiënt rechtsmiddel?
De artikelen 6 of 13EVRM staan niet eraan in de weg dat in geval van volstrekte noodzakelijkheid een procedure op eenzijdig verzoekschrift wordt ingeleid, op voorwaarde dat de wet in deze mogelijkheid voorziet en aan de belanghebbende de mogelijkheid wordt geboden om tot vrijwaring van hun rechten tegenspraak te voeren.
Krachtens artikel 584,vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek wordt de zaak in geval van volstrekte noodzakelijkheid bij verzoekschrift voor de voorzitter aanhangig gemaakt. De rechtspleging voor een dergelijk (eenzijdig) verzoekschrift is in beginsel geregeld in de artikelen 1025 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek. Artikel 1033 van het Gerechtelijk Wetboek biedt de mogelijkheid aan al wie niet in dezelfde hoedanigheid in de zaak is tussengekomen, verzet te doen tegen de beslissing die zijn rechten benadeelt. Een derdenverzet geeft, binnen de grenzen ervan, in beginsel aanleiding tot een geheel nieuwe behandeling van het geschil (vgl. Cass. 14 juni 2018, C.17.0661.N).
Wie niet is tussengekomen beschikt dan ook over de (procedurele) mogelijkheid zijn rechten tegensprekelijk te laten vrijwaren ten aanzien van de eenzijdig opgelegde maatregelen, met name door het instellen van een derdenverzet — wat hij ook gedaan heeft (vgl. Cass.14 januari 2005, C.02.0221.N).(…)
Schijn van recht
De kortgedingrechter mag de rechten van de partijen onderzoeken, op voorwaarde dat hij geen maatregelen beveelt waardoor deze rechten op een definitieve en onherroepelijke wijze worden aangetast. Hij mag nagaan of het bestaan van een recht voldoende waarschijnlijk is om het nemen van een maatregel tot bewaring van rechtte bevelen.