Artikel 19bis – 11 § 2 van de WAM-wet stelt:
“indien verscheidene voertuigen bij het ongeval zijn betrokken en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, wordt de schadevergoeding van de benadeelde persoon in gelijke delen verdeeld onder de verzekeraars die de burgerlijke aansprakelijkheid van de bestuurders van deze voertuigen dekken, met uitzondering van diegenen wier aansprakelijkheid ongetwijfeld niet in het geding komt”.
Het woord “verscheidene” dient geïnterpreteerd te worden als 2 of meer voertuigen betrokken in een ongeval (Grondwettelijk Hof 03.02.2011, nr. 21/2011).
Van welke verzekeraar dient de schadelijder bij een kettingbotsing schadevergoeding te krijgen? Hierover is er discussie in de rechtsleer.
1ste stelling: De regeling van artikel 19bis – 11 § 2 WAM-wet schept een vermoeden van aansprakelijkheid dat rust op alle betrokken voertuigen bij het ongeval. Deze stelling wordt verdedigd door G. Jocqé, “Het misterie van artikel 19bis – 11 §2 WAM – wet 1989 in libert amicorum TPR en Marcel Storme, TPR 2004, 363; J.P. Legrand, noot onder Grondwettelijk Hof, 03.02.2011, de verz. 2011, 165; J. Muyldermans, “Vergoeding wanneer er twijfel is omtrent de aansprakelijkheid”, VAV 2011, 322).
2de stelling: artikel 19bis – 11§ 2 van de WAM –wet schept een autonome vergoedingsplicht van de WAM – verzekeraar tot integrale vergoeding zonder enige beperking. Deze stelling wordt verdedigd door: S. Vereecken, artikel 19bis, ten 11de § 2 WAM veroorzaakt kettingbotsing tussen de verschillende interpretaties met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden, RABG 2013, 812 – 813; A. Rondao, Alface, L’article 19 bis 2 § 2 de la loi du 21.11.1989: d’incertitude en certitudes… et vice versa in J. Devoet, J. L. Fagnart, C. Paris en andere, recueil de jurisprudence du forum de l’assurance jurisprudence 2011, Limal Anthemis, 2013, 342 – 343; C. Van Schoubroeck, vergoeding van schade voor verkeersongevallen ongeacht aansprakelijkheid in aansprakelijkheid, aansprakelijkheidsverzekering en andere schadevergoedingssystemen, Mechelen, Kluwer, 2007, 590. Zie ook de bijdragen in het rechtskundig weekblad “Kettingbotsing en de vergoeding bij afwezigheid van vastgestelde aansprakelijkheid, C. Van Schaubroeck, RKW 2013-2014, kolom 802.
Opmerking
De wetgever zorgt nu echter voor een duidelijk wettelijk kader (voor de ongevallen vanaf 22/06/2017). Het voegt hiervoor een nieuw artikel 29ter toe aan de
WAM-wet (het huidige artikel 19bis-11§2 wordt opgeheven). Dat voorziet in een verdeling van de vergoeding van de slachtoffers in gelijke delen tussen al de in het ongeval betrokken motorrijtuigen, zelfs indien men niet kon vaststellen welke motorrijtuig(en) het werkelijk veroorzaakt had (den). Het toepassingsgebied van deze bepaling is beperkt tot ongevallen die zich in België hebben voorgedaan.
Art. 29ter. § 1. Wanneer twee of meer voertuigen, betrokken zijn bij een verkeersongeval in België, en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, wordt alle schade geleden door de onschuldige slachtoffers en hun rechthebbenden, zijnde de personen op wie met zekerheid geen aansprakelijkheid rust, ten laste genomen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.
Voor de toepassing van dit artikel dient onder voertuig te worden verstaan, alle motorrijtuigen, zoals gedefinieerd in artikel 1, alsmede de gemotoriseerde voertuigen die aan spoorstaven gebonden zijn.
Schade waarvoor een vergoeding kan uitgekeerd worden in uitvoering van artikel 29bis is uitgesloten van de toepassing van dit artikel.
De schade geleden door de voertuigen die klaarblijkelijk het ongeval niet hebben veroorzaakt, komt in aanmerking voor vergoeding in toepassing van dit artikel.
De schade aan de andere betrokken voertuigen is uitgesloten van de toepassing van dit artikel.
Voor motorrijtuigen, bedoeld in artikel 1, is dit artikel van toepassing wanneer het ongeval zich voordoet op plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1.
§ 2. Voor motorrijtuigen, bedoeld in artikel 1, rust de vergoedingsplicht op de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid ervan dekken. Het Fonds vergoedt de onschuldige slachtoffers en hun rechthebbenden in de gevallen bedoeld in artikel 19bis-11, § 1, 1° ), 2° ), 4° ), 7° ) en 8° ).
Voor motorrijtuigen die in uitvoering van artikel 10 vrijgesteld zijn van de verzekeringsplicht, rust de vergoedingsverplichting op degene aan wie ze toebehoren of op wiens naam ze ingeschreven zijn.
Voor motorrijtuigen die aan spoorstaven gebonden zijn, rust de verplichting tot vergoeding op de eigenaar van deze motorrijtuigen.
Diegenen die waarborg geven aan de voertuigen die het ongeval met zekerheid niet hebben veroorzaakt, zijn niet tot vergoeding gehouden.
§ 3. De personen vermeld in paragraaf 2 en op wie de verplichting tot vergoeding rust, zijn hoofdelijk gehouden ten aanzien van de onschuldige slachtoffers en hun rechthebbenden. Het aandeel in de schadelast wordt onder deze vergoedingsplichtigen in gelijke delen verdeeld.]1
----------
(1)<W 2017-05-31/04, art. 23, 024; Inwerkingtreding : 22-06-2017>
Let wel
Niettegenstaande artikel 19bis-11, § 2 WAM-wet werd opgeheven door de wet van 31 mei 2017 en het artikel 29 ter WAM werd hersteld, blijft de bepaling van art.19bis-11§2 van toepassing op de verkeersongevallen die zich hebben voorgedaan vóór de inwerkingtreding van die wet, namelijk 22 juni 2017.