Inwerkingtreding
Wanneer een wetgevende of regelgevende tekst geen bepaling bevat die de inwerkingtreding ervan vaststelt, treedt hij in werking de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad .
Dit is de gemeenrechtelijke regel die zowel voor wet- en regelgeving van de federale overheid geldt als voor die van de deelgebieden.
Een regelgevende tekst kan uitdrukkelijk bepalen op welke datum hij in werking treedt, in afwijking van de algemene regel van inwerkingtreding op de tiende dag na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Die afwijking kan wenselijk zijn omwille van de inhoud van de regelgevende tekst, het doel ervan of de verplichtingen inzake de toepassing ervan.
Een wetgevende tekst kan ook de uitvoerende macht ermee belasten te bepalen wanneer hij in werking treedt. Bij het opstellen van een door de wetgever verleende machtiging wordt dan vaak een uiterste datum vastgelegd waarop de wetgevende tekst geheel of gedeeltelijk in werking treedt.
Door de uiterste datum van inwerkingtreding van de wetgevende tekst vast te stellen, kan worden voorkomen dat de uitvoerende macht aan de wil van de wetgever voorbijgaat. Immers, indien de uitvoerende macht talmt om een besluit vast te stellen dat de datum van inwerkingtreding van de wetgevende tekst bepaalt, zal zijn stilzitten niet beletten dat deze tekst in werking treedt op de voorgeschreven uiterste datum.
Koninklijke besluiten en besluiten van de regering bepalen soms dat de inwerkingtreding ervan wordt vastgesteld door respectievelijk de Koning of de regering.
Dergelijke bepalingen hebben meer weg van gewone intentieverklaringen dan van echte normatieve bepalingen die in de eerste plaats rechten en verplichtingen formuleren.
De betrokken uitvoerende macht kan deze inwerkingtreding immers eindeloos uitstellen.
Hoewel voorzien moet worden in een bepaalde termijn tussen de bekendmaking van de tekst en de inwerkingtreding ervan, om de belanghebbenden in staat te stellen er kennis van te nemen en zich ernaar te richten, kan deze termijn eigenlijk meteen vastgesteld worden in de tekst zelf.
Nochtans kan worden aanvaard dat de uitvoerende macht zich het recht voorbehoudt om een gedeelte van de tekst op een later tijdstip in werking te laten treden, wanneer de bedoelde bepalingen een wezenlijk onderdeel vormen van de ingevoerde hervorming en ze bijgevolg terzelfder tijd als de overige bepalingen ter kennis moeten worden gebracht, doch de inwerkingtreding ervan om bijzondere redenen moet worden uitgesteld.
Buitenwerkingtreding
Een buitenwerkingtredingsbepaling schrijft voor dat een tekst op een vastgestelde datum niet langer geldt. Krachtens deze bepaling wordt de tekst, op de datum van buitenwerkingtreding, automatisch opgeheven, overeenkomstig de oorspronkelijke wil van de steller ervan: de tekst bestaat dus niet meer voor de toekomst en kan niet meer worden toegepast op feiten die zich voordoen na de dag van de buitenwerkingtreding ervan.
Uitvoeringsbepaling
De uitvoeringsbepaling is het artikel van een koninklijk besluit, van een besluit van de regering of van het college dat de persoon of personen aanwijst, belast met de uitvoering van het besluit.
Uit de uitvoeringsbepaling kan worden opgemaakt welke ministers of leden van het college verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het besluit.
De uitvoeringsbepaling verleent geen verordeningsbevoegdheid. Ze maakt het alleen mogelijk de bestuurlijke uitvoeringsmaatregelen te nemen die het besluit vereist.
De personen die belast kunnen worden met de uitvoering van een besluit zijn de ministers of de leden van het college die bevoegd zijn om op te treden in de bij dat besluit geregelde aangelegenheid.
Op het tijdstip dat het besluit wordt uitgevaardigd, stemt de vermelding van de personen belast met de uitvoering van een besluit dus overeen met de vermelding van de personen die datzelfde besluit voordragen en medeondertekenen.
De uitvoering van een besluit moet gewaarborgd blijven over de wisseling van ministers en leden van het college heen.
De minister of het lid van het college bevoegd voor de bij het besluit geregelde aangelegenheid moet derhalve op abstracte wijze aangewezen worden, en niet individueel met vermelding van zijn bevoegdheden zoals ze voorkomen in zijn benoemingsbesluit.
Een staatssecretaris mag niet aangewezen worden om koninklijke besluiten uit te voeren, zelfs indien hij ze heeft voorgedragen of medeondertekend. In elke federale regering zit immers niet noodzakelijk een staatssecretaris bevoegd voor de beschouwde aangelegenheid.
Alleen de minister wordt dus vermeld, met dien verstande dat de Koning, bij de benoeming van een staatssecretaris, deze kan belasten met de uitvoering van de besluiten waarvoor de minister aan wie hij is toegevoegd, bevoegd is.