Verslagen van psychologen en therapeuten kunnen in theorie voorgelegd worden als bewijsmiddelen, waarbij de rechter weliswaar beslist welke bewijswaarde hij hieraan geeft.
Een psycholoog of therapeut kunnen hierin wel vervolgd worden wegens schending van het beroepsgeheim, zonder dat dit de bewijswaarde van hun verklaring aantast.
Het kunnen fabulieren, het kunnen en mogen liegen, het kunnen en mogen leven in een andere realiteit met andere wetten en andere causale verbanden, is niet alleen nuttig maar ook essentieel in een therapeutisch gesprek.
Of een therapeut waarheid of leugen te horen krijgt is in feite zelfs niet relevant in een sessie. Therapeuten en psychologen zijn geen gediplomeerde waarheidszoeker. Een therapie gaat om met de denkende en de verhalende mens, met fobie, neurose, psychose, met persoonlijkheidsstoornis, met angsten zelfs met fantasmen en complexen.
Als verhalend wezen verzorgt en heelt de mens zijn geest. De mens rationaliseert de eigen daden en misstappen. Wat de hersenen niet weten, niet horen of zien, niet kunnen interpreteren, niet kunnen bedenken, niet kunnen verklaren vult de mens aan met een resem van technieken.
Deze invullingen worden opgeslagen in het geheugen samen met gepercipieerde werkelijkheid en worden hiermee vermengd.
Elke psychologische therapie gebruikt de relaties, het verhaal en het voorstellingsvermogen van de mens, zonder waarheidstoets. Psychanalisten werken met onderbewustzijn waarvan het waarheidsgehalte irrelevant is.
Een therapeut is geen leugendetector en diens taak is het niet om waarheid van leugen te onderscheiden. Hij brengt derhalve geen meerwaarde aan als getuige.
Vanuit zijn beroepsethiek en het beroepsgeheim weigert een psycholoog derhalve te getuigen.
• behoudens de attestering dat een bepaalde persoon een therapie volgt, weze het zonder verdere commentaar
• behoudens de attestering dat een bepaalde persoon op een bepaald tijdstip bij de psycholoog of therapeut was