Tuchtrecht is het recht toepasselijk op een groep mensen die in dezelfde sector werkzaam zijn en zichzelf gedragsregels opleggen. Deze overeenkomsten worden
door hen zelf opgesteld, waarbij de leden zich moeten aansluiten. Het naleven van deze regels zijn afhankelijk van de goede wil van eenieder. Wanneer die regels niet worden nageleefd kan een tuchtgerecht samengesteld uit gelijken sancties opleggen.
Weze onmiddellijk opgemerkt dat sommige tuchtregels ten aanzien van bepaalde beroepen door de wet zelf worden opgelegd, niet in het minst voor advocaten, gerechtsdeurwaarders en magistraten, waarbij de wet ook de organisatie van de tuchtrechtscolleges en de procedure minstens in grote lijnen vastlegt, onverminderd het aanvullend ongeschreven tuchtrecht bovenop de wettelijke bepalingen.
Omdat tucht gepaard moet gaan met een zekere dwang wordt steeds de vergelijking gemaakt tussen strafrecht en tuchtrecht.
In tegenstelling tot het strafrecht dat bedoeld is en geldt voor eenieder, in het algemeen belang, en dat een sanctie stelt op de verplichtingen die op alle burgers rusten, betreft de code van de plichtenleer alleen een bepaalde gemeenschap en is hij dus bedoeld voor intern gebruik, te weten voor een bepaalde groep waarbinnen hij exclusief van toepassing is en waarvan hij de collectieve belangen wil verdedigen.
Het tuchtrecht is een soort strafrecht eigen aan elk maatschappelijk korps waar het op egalitaire basis is ingesteld en van contractuele aard is, nu het samenhangt met het aanvaarden van statutaire regels door de leden ervan. Aldus kan worden gesproken over een contractualisering van het strafrecht, aangezien de professionelen zich bij overeenkomst ertoe verbinden het na te leven. Door het 'voorschrijvend' karakter van dat tuchtrecht verschilt het van de verbodsbepalingen van het Strafwetboek.
Het tuchtrecht laat zich ook in vrij algemene zin -en eerder vaag- in met de eer, de waardigheid en de eerlijkheid bij de uitoefening van het beroep, welke begrippen aan de ethica zijn ontleend.
Het tuchtrecht is een groepsrecht.
Bijgevolg kunnen alleen de inbreuken op de werkingsregels van de groep, de handelingen of verzuimen die een weerslag kunnen hebben op de goede werking van de groep of het beroep, ja zelfs de eer, de waardigheid of de eerlijkheid van het ambt kunnen aantasten, als tuchtfouten worden aangemerkt.
De wijze waarop het materiële tuchtrecht tot stand komt verschilt grondig van de wijze van totstandkoming van het materiële strafrecht, d.w.z. het recht dat misdrijven bestraft.
In strafzaken is nauwkeurigheid bij de juridische omschrijving van het misdrijf een wezenlijke vereiste (art. 2 Sw.): "nullum crimen sine lege" zei Feuerbach.
In tuchtzaken daarentegen wordt tot nog toe aangenomen dat het wettelijkheidsbeginsel niet van toepassing is.
De regel inzake plichtenleer hoeft dus niet noodzakelijk in een formele tekst te worden vastgelegd
Zij is trouwens meestal van gewoonterechtelijke aard en knoopt verder aan bij de ethiek.
In tegenstelling tot het strafrecht, waarin een limitatieve en een precieze lijst van alle misdrijven bestaat, is het eigen aan het tuchtrecht dat er geen dergelijke lijst met alle overtredingen van de beroepsplichten bestaat. Het tuchtrecht laat dan ook de bestraffing toe van tekortkomingen aan de beroepsplichten, zonder dat deze vooraf door een verordenende bepaling omschreven moeten worden.