Bespreking van dit werk door de uitgever
Zijn er eigenlijk wel redelijke gronden om te geloven in het bestaan van de ene God van de joodse, christelijke en moslimtradities? Volgens Martin Luther blijkbaar niet. Voor hem is de rede de hoer van de duivel. Wie zijn verstand gebruikt, is dus al op weg om zijn geloof te verliezen. Omgekeerd zou wel geloven in een God dan te maken kunnen hebben met libertijnse denkgewoonten: met het niet zo nauw nemen van de rechtvaardiging van overtuigingen. Wat is daarvan aan? Is het mogelijk dat een meerderheid van de wereldbevolking gelovig is omdat zij eigenlijk lichtgelovig is?
Dat is het thema van dit boek: het gaat over meer en minder strikte regels voor het aanvaarden van overtuigingen en hoe dit in verband staat met godsdienstig geloof. De meest gebruikelijke manier van redeneren vraagt dat men zijn overtuigingen afstemt op het beschikbare bewijsmateriaal. Als men het zo ziet, lijkt de zaak gewonnen door de duivel. Maar er zijn andere mogelijkheden, die wel allemaal lakser zijn dan waarvoor men gewoonlijk zijn hand in het vuur zou willen steken, maar toch bescheiden perspectieven openen voor theïsme. Hoe ver wil je gaan in het verlaten van de rede om je geloof te redden?
Over de auteur:
Freddy Mortier is hoogleraar ethiek aan de Universiteit Gent en thans decaan van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Momenteel houdt hij zich vooral bezig met bio-ethische problemen, terwijl hij voordien onderzoek verrichtte over opvoeding in waarden en normen. Daarbij staan telkens levensbeschouwelijke aspecten op de voorgrond. Hij doceert sinds enige jaren ook filosofie van de religie.
Het Begrip Hoer van de duivel:
Dit begrip komt uit een 2000 jaar oude overtuiging binnen christelijke geloofsgemeenschappen waarbij de rede aanzien en genoemd werd als "de hoer van de duivel"
Eigen commentaar:
De Joodse religie is ontstaan uit henotheisme waarbij Jahweh één van de goden was om later een prominente rol te spelen en uiteindelijk een soort montheisme te worden.
De basis van het geloof was oorspronkelijk gesteund op de tempel, de meest heilige plek als woonplaats van hun god. Zij geloofden oorspronkelijk in een verbond tussen een volk en een god en erkenden het bestaan van andere goden voor andere volkeren, tot deze visie plaats maakte voor de visie van 1 god. Eens de tempel vernietigd en het volk gaat zwerven zonder vaste aanbiddingsplaats, wordt het heiligste voorwerp en het fundament de bijbel, zogeheten Gods woord. Historische kritiek toont aan dat de Joodse Bijbel een samenraapsel is van teksten van verschillende auteurs met verschillende visies en wellicht zelfs verschillende religies.
De inhoud en boodschap van de Joodse religie is fundamenteel verschillend van het zogeheten nieuwe testament.
In de eerste decennia van onze tijdsrekening waren er verschillende Joodse en andere sekten actief in en rond Palestina. Deze sloten soms aan bij de joodse godsdienst of zetten er zich volledig tegen af. De messias-gedachte en het geloof in profeten in de joodse religie bood de gelegenheid voor vele percepties waarbij op verscheidene ogenblikken verscheidene personen als messias of profeet werden aanzien en door anderen verworpen.
Het zogeheten christendom is een geheel van religies waarbij er geen eenduidigheid bestaat wie de centrale figuur was afhankelijk van de beweging. Sommigen stelden de figuur Jezus centraal, maar het centraal stellen van Jezus was geen overkoepelende geloofsovertuiging. Nog meer verdeeldheid bestond er over de rol van Jezus en zijn goddelijke of menselijke status.
Sommige teksten wijzen eerder op de terugkeer naar het vrouwelijk aspect van de religie en de natuur. Eén en ander resulteerde in een veelheid aan tekstrollen van verschillende waarde en betekenis en zonder enige samenhang. Een deel van de teksten had betrekking op de figuur van Jezus als centraal personage, daar waar andere teksten deze centrale functie in twijfel trokken. Deze teksten worden testamenten geheten maar zijn geschreven meerdere generaties na het overlijden van Jezus.
Van Christendom, een enige Kerk en de latere Katholieke Kerk is eigenlijk pas sprake in het jaar 325 na het concilie van Constantinopel van 381 dus na het concilie van Nicea bijeengeroepen door Constantijn. Om louter politieke redenen, en dus de eenheid in het Romeinse rijk werd het credo, 1 volk, 1 rijk, 1 Keizer, 1 Godsdienst.
Onder de verschillende sekten werd gekozen voor een in Rome zeer sterk georganiseerde geloofsgemeenschap die de figuur van Jezus centraal stelde. Uit de verschillende tegenstrijdige teksten werden die teksten genomen die enige samenhang leken te hebben, weze het dat deze geen oorspronkelijke bronvermeldingen zijn van de figuur van Jezus en de weergave zijn van vele herschrijvingen en hervertellingen, net zoals Wikipedia tot stand komt. De overige teksten werden zo goed als mogelijk verwijderd. Sommige teksten zijn behouden gebleven en werden door bepaalde Kerken wel erkend, zoals de apocriefe teksten, zijnde het evangelie van Judas, het evangelie van Maria Magdalena, het evangelie van Thomas.
Andere stromingen, met name de gnostiek, tendeerden naar harmonisering van evangeliën om deze tot een lopend verhaal te maken. Tatianus harmoniseert de evangeliën tot een boek, de Diatessaron, om zich van al dan niet vermeende incoherenties te ontdoen. Ammonius van Alexandrië slaat aan het harmoniseren, terwijl Marcion het evangelie "zuivert". Omdat de God van het Oude Testament in de gnostiek een demiurg is, zuiverde Marcion het Lukas-evangelie van alle verwijzingen naar dat Oude Testament. Verder werd door hem het gehele Oude Testament geschrapt, net als de evangeliën van Marcus, Mattheus en Johannes.
De rivaliserende evangelies op een rijtje:
- Evangelie van Cerinthus (versie van Cerinthus)
- Evangelie van Basilides (versie van Basilides)
- Evangelie van Marcion (versie van Marcion)
- Evangelie van Appelles (versie van Appelles)
- Evangelie van Bardesanes (versie van Bardesanes)
- Evangelie van Mani (versie van Mani)
Maar zoveel mogelijk teksten werden vernietigd en twee religies die weinig of niets met mekaar te maken hebben werden aan mekaar gelijmd tot de Bijbel bestaande uit een herschreven versie van geselecteerde joodse teksten en een samenraapsel van teruggevonden en vele malen herschreven en aangepaste teksten rond de figuur van Jezus om als politiek slotstuk met mystieke kracht er de apocalyptische kracht van de openbaring van Johannes aan toe te voegen.
Aldus werd deze Bijbel het fundament, het dogma en rechtvaardiging van de Romeinse overheerser.