Een schadebeding is een accessoium van, de hoofdverbintenis en begroot de schade bij niet-naleving van de hoofdverbintenis (E. VAN DEN HAUTE, “Schadebedingen” in Contractuele clausules. Gemeenrechtelijke clausules, Vol. II, Antwerpen, Intersentia, 2013, 1401o.c. 1401; P. VAN OMMESLAGHE, Droit des obligations, II, Brussel, Bruylant, 2010, 1671; P. WÉRY, “Les clauses pénales” in Contractuele clausules rond de (niet-)uitvoering en de beëindiging van contracten, Antwerpen, Intersentia, 2006, 187; H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, 3e ed., Brussel, Bruylant, 1967, 152).
Art. 1227, eerste lid B.W. bepaalt dat de nietigheid van de overeenkomst of van de hoofdverbintenis ook de nietigheid van het schadebeding met zich meebrengt. (De nietigheid van het schadebeding brengt echter niet de nietigheid van de hoofdverbintenis met zich mee).
Art. 1229 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat “het strafbeding de schade vergoedt die de schuldeiser lijdt ten gevolge van het niet nakomen van de hoofdverbintenis”.
Art. 1149 van het Burgerlijk Wetboek vergoedt het schadebeding het verlies dat de schuldeiser heeft geleden en met de winst die hij heeft moeten derven ten gevolg van de niet-uitvoering.
Art. 1147 van het Burgerlijk Wetboek stelt: "De schuldenaar wordt, indien daartoe grond bestaat, veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding, hetzij wegens niet uitvoering van de verbintenis, hetzij wegens vertraging in de uitvoering, wanneer hij niet bewijst dat het niet nakomen het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend, en hoewel er zijnerzijds geen kwade trouw is".
Het staat de contracterende partijen vrij met betrekking tot de schadevergoeding, van het gemeen recht af te wijken. Zij kunnen aldus de gevallen kunnen bepalen waarin schadevergoeding, wegens niet uitvoeren of wegens niet tijdig uitvoeren, zal verschuldigd zijn, en op forfaitaire wijze het bedrag er van vaststellen Hierbij kan verwezen naar artikelen 1134 en 1152 van het Burgerlijk Wetboek, (Cass. 6 maart 1947, Arr.Cass. 1947, 75)..
Weliswaar kunnen partijen in een schadebeding bepalen hoe de schade vergoed wordt bij ontbinding.van de overeenkomst. Maar zij moeten volgens de auteur, een keuze maken tussen de vordering tot uitvoering van de overeenkomst of de vordering in equivalent wegens niet nakoming van de overeenkomst, met het daarop van toepassing zijnde schadebeding, dan wel de vordering tot ontbinding van de overeenkomst met schadevergoeding met het daarop toepasselijk zijnde schadebeding.
Dit schadebeding strekt niet tot vergoeding wegens niet uitvoering maar wel tot het plaatsen van de schuldenaar in de toestand waarin hij zich zou hebben bevonden indien de schuldenaar zijn verbintenis zou zijn nagekomen (Cass. 13 oktober 2011, Arr.Cass. 2011, afl. 10, 2096.). Aldus dient elk schadebeding duidelijk te stellen of zij strekt tot de schade wegens niet uitvoering dan wel tot wel tot vergoeding wegens ontbinding bestaande uit het het plaatsen van de schuldeiser in de positie waarin hij zou verkeren indien de overeenkomst zou uitgevoerd worden.
De schadevergoeding bij ontbinding va de overeenkomst heeft immers een ander voorwerp dan de schadevergoeding wegens niet-uitvoering.Schadebedingen zijn immers van strikte interpretatie waarbij de rechter de toepassing ervan niet mag uitbreiden tot de gevallen die niet tot de bedoeling van partijen behoorde bij de afsluiting van de overeeenkomst.
Toch blijft de vraag open in hoeverre de schuldeiser de ontbinding van de overeenkomst en tegelijkertijd de toepassing van het schadebeding, vervat in de ontbonden overeenkomst, kan vorderen.De rechtspraak hierover blijft hierover vaag of is onbestaand verdeeld. (De arresten van het Hof van Cassatie van 6 maart 1947 en 16 juni 1955 antwoorden slechts ten dele op deze vraag, terwij de rechtsleer de oude stellingen van De Page volgt..