Begrip
De deeltijdse werknemer wordt omschreven als een werknemer wiens normale arbeidsduur minder is dan die van een voltijdse werknemer in een vergelijkbare situatie.
Werkroosters
Vormvereisten
• Vereiste van een geschrift
De arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid vereist een geschrift voor elke individuele werknemer. Dit geschrift moet bestaan uiterlijk op het tijdstip waarop de deeltijdse werknemer de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst aanvangt.
• Vermeldingen van het geschrift
Het geschrift moet twee vermeldingen bevatten :
Sancties
Bij ontstentenis van een geschrift dat in overeenstemming is met deze vereisten, kan de deeltijdse werknemer de deeltijdse arbeidsregeling en het werkrooster
kiezen die hem het meest gunstig zijn onder die welke bepaald zijn in het arbeidsreglement of, bij ontstentenis van het arbeidsreglement, onder die welke uit de aan de werkgever opgelegde
sociale documenten voortvloeien
.
De afwezigheid van een geschrift dat in overeenstemming is, betekent niet dat de deeltijdse werknemer aanspraak kan maken op het statuut van voltijdse werknemer.
Bewaring van een kopie bij het arbeidsreglement
Een kopie van de arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid moet worden bewaard in bijlage van het arbeidsreglement van de onderneming.
Arbeidsduur
De werkgever van de deeltijdse werknemer moet bepaalde regels inzake
arbeidsduur naleven
.
Loon
Het loon van de deeltijdse werknemer is onderworpen aan specifieke regels.
Tijdens de arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid
• Thematische verloven
Voor bepaalde thematische verloven (
palliatief verlof en
bijstand aan een zwaar ziek gezinslid, kan de deeltijdse werknemer de uitvoering van zijn overeenkomst enkel volledig schorsen of, indien hij minder dan ¾ tijds werkt, zijn prestaties verminderen tot halftijds. Hij mag daarentegen zijn arbeidstijd van 1/5de niet verminderen.
Voor
het ouderschapsverlof (link : Verloven > Ouderschapsverlof), kan de deeltijdse werknemer zijn prestaties enkel volledig schorsen.
• Feestdagen
Het recht op
feestdagen hangt af van het type van arbeidsregeling en van het type van werkrooster van de deeltijdse werknemer.
Beëindiging van de overeenkomst
Om de duur van de opzeg te bepalen voor de werknemers in dienst vóór 1 januari 2014, is het noodzakelijk om hun jaarlijks brutoloon op 31 december 2013 te kennen.
Voor deze berekening zal men rekening houden met een jaarlijks « fictief » loon dat overeenstemt met een voltijds door toepassing van een proportionaliteitsregel.
Voorbeeld : een deeltijdse werknemer presteert 20 uren per week in een onderneming waar de voltijdse regeling 38 uren per week bedraagt.
Om zijn jaarlijks « fictief » brutoloon te berekenen zal men zijn reëel loon vermenigvuldigen met 38/20.
Om daarentegen de compensatoire opzeggingsvergoeding vast te stellen waarop een deeltijdse werknemer recht zou hebben, zal men in beginsel rekening houden met het loon dat reëel werd verkregen bij het einde van de overeenkomst.
De deeltijdse werknemer heeft recht op verlof om een nieuwe betrekking te zoeken (
sollicitatieverlof) in verhouding tot zijn prestaties.
Voorrang voor het verkrijgen van een andere betrekking
De deeltijdse werknemer kan bij zijn werkgever een aanvraag indienen om een (voltijdse of deeltijdse) betrekking te krijgen die hem, alleen of samen met de betrekking die hij bekleedt, een arbeidsregeling met meer arbeidsuren bezorgt.
Vanaf dat ogenblik is de werkgever verplicht hem kennis te geven van iedere vacante betrekking die met zijn huidige betrekking overeenstemt of waarvoor hij de vereiste bekwaamheden bezit.
De deeltijdse werknemer die de aanvraag heeft ingediend, moet die betrekkingen bij voorrang toegewezen krijgen.
De werkgever dient het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening te verwittigen wanneer een deeltijdse werknemer die werkloosheidsuitkeringen ontvangt voor de uren dat hij niet gewerkt heeft, een betrekking weigert waarvan hem werd medegedeeld dat zij vacant was.
Algemeen beginsel van non-discriminatie
Op Europees vlak werd een reglementering betreffende de non-discriminatie in geval van deeltijdse arbeid uitgevaardigd. Deze reglementering werd omgezet in de Belgische rechtsorde door de wet van 5 maart 2002 betreffende het beginsel van
non-discriminatie ten gunste van deeltijdswerkers.
Wettelijke basis
Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, artikel 11bis
Collectieve arbeidsovereenkomst nr.35, gesloten op 27 februari 1981 in de Nationale Arbeidsraad, inzake sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981
Programmawet van 22 december 1989, de artikelen 152 tot 187
Wet van 5 maart 2002 betreffende het beginsel van non-discriminatie ten gunste van deeltijdswerkers